Isaac van Buren woonde vanaf 1791 op landgoed Wassergeesr. Hij was patriot en had ook een enorme collectie boeken en kunst. In de tuin van landgoed Wassergeest had hij ook een enorme collectie van kostbare en exotische siergewassen.
Ria Grimbergen
Nieuwsblad 22 nummer 1 2023
‘Een bevallig vrouwtje in ’t geel satyn’ ofwel ‘Schrijvende vrouw in het geel ’of prozaïscher ‘A lady writing’, een schitterend schilderij van Johannes Vermeer, een pareltje dat nu te bewonderen is op de grote overzichtstentoonstelling van Vermeer in het Rijksmuseum. Het hing ooit aan de wand bij de eigenaar van Wassergeest, Isaac van Buren.
Patriot en kunstliefhebber
De Leidse burgemeesterszoon en jurist Isaac van Buren is een vurig patriot. Zijn mooie ‘speeltuin’ met kostbare en exotische siergewassen noemt hij Amerika, naar het land dat een onafhankelijkheidsoorlog voert tegen de Engelse overheersers en een inspiratiebron is voor de Nederlandse patriotten. Hij begeeft zich graag in kringen van kunstenaars, zoals de Leidse schildersfamilie Janson, kunstenares Christina Chalon, Barend Hendrik Thier en prentmaker en kunstverzamelaar Cornelis Ploos van Amstel.1 Zijn tuin kijkt uit op de weilanden van Zoeterwoude, het dorp waarvan hij schout is. Van Buren, geboren in 1748, blijft lang vrijgezel. Op 43-jarige leeftijd trouwt hij met de veel jongere Maria Meerburg, de dochter van een Leidse hortulanus. Het paar betrekt in 1791 de een jaar eerder gekochte buitenplaats Wassergeest in Lisse. Zijn ‘vreemd plantsoen’ legt hij opnieuw aan op de gronden van zijn nieuwe buiten. Als in 1795 de patriotten aan de macht komen en de Bataafse Republiek uitroepen, speelt Van Buren een rol op het politieke toneel. Hij wordt een van de twee ‘raden’ van de patriotse Lissers en krijgt later een benoeming tot baljuw van Noordwijkerhout, Hillegom, Lisse en Voorhout. Neveninkomsten komen uit het ambt van kerkmeester van Leiden, dat hij veertig jaar lang bekleedt. Maar hij heeft schulden en verkoopt Wassergeest, dat hij dan al niet meer bewoont, in 1804 voor 30.000 gulden.
Huize Rozendaal aan de Heereweg, ets van Abraham Rademaker
Zijn verzameling planten en zijn goudvissenvijver verplaatst hij naar het buitentje Rosendaal aan de Heereweg. In 1806 maakt Napoleon een eind aan de jonge republiek en installeert zijn jongere broer Lodewijk Napoleon als koning van Holland. Van Buren richt een verzoek aan de nieuwe heerser en vraagt om verhoging van zijn traktement of een lucratievere post.2 Dit laatste wordt niet ingewilligd. Van Burens verzameling bomen, heesters en gewassen, waaronder vele zeldzame zoals de catalogus vermeldt, wordt 27 juli 1808 op Rosendaal geveild met een opbrengst van 938 gulden en 3 stuivers.3
Een kostbare boeken- en kunstcollectie
Een volgende stap voor de oplossing van zijn geldproblemen is de veiling beelden en instrumenten. Van Buren schakelt de Haagse veilinghouder B. Scheurleer in, die van 7 november tot 12 november 1808 de indrukwekkende collectie veilt. 4
Spotprent uit 1790 van een boekenveiling bij Sothby’s door Thomas Rowlandson
Scheurleer komt superlatieven tekort om de verzameling aan te prijzen, allerkostbaarst, uitmuntend en uniek en met veel moeite en kosten ‘bij een verzameld door de Wel Edelen Gebooren Heer Mr. J. van Buren, Bailliuw van Noordwykerhout, Hillegom, Lisse en Voorhout’. De Hagenaar heeft hoge verwachtingen van de belangstelling voor de collectie en adverteert flink voor de catalogus van 264 pagina’s in de dagbladen. Natuurlijk prees elke veilinghouder in advertenties te veilen collecties aan, maar de verzameling van Van Buren is zo uitzonderlijk dat de catalogus niet alleen op aanvraag verkrijgbaar is, maar ook te koop bij de grote boekhandels in de steden tegen een bedrag van elf stuivers. Kijkdagen worden er tegen de gewoonte in niet gehouden. De verzameling is kwetsbaar en de kostbare stukken zijn alleen op afspraak te bezichtigen aan huis bij Scheurleer.
De catalogus
De catalogus bevat 2326 nummers. Veel vallen in de rubrieken die we van veen belezen achttiende-eeuwse heer kunnen verwachten: theologie, geschiedenis, reisbeschrijvingen en politiek, waaronder veel boeken over de patriottenven de Bataafse Republiek. De Franstalige encyclopedie in 28 delen van Diderot en d’Alembert, een werk met veel wetenschappelijke artikelen dat de verlichtingsgeest ademde, ontbrak niet in zijn bibliotheek. Van Buren had als kind van zijn tijd grote belangstelling voor de natuur en de natuurwetenschappen en dat zien we weerspiegeld in het aanbod. Er zijn alleen al 40 folianten, boeken in een groot formaat, over de natuur. Daaronder een topstuk als ‘Nederlandsche vogelen’ van Cornelius Nozemann Christiaan Sepp, verschenen in vijf delen van 1770 tot 1829. Hetbis de eerste uitgave die een overzicht geeft van de inheemse vogels en ook toen een zeer kostbaar werk met een formaat van 56 × 39,5 cm. De vogelsbzijn op ware grootte afgebeeld en de gravures met de hand ingekleurd.5 Een hedendaagse koper dient diep in de buidel te tasten voor het enige exemplaar dat nu antiquarisch te koop is. Dat geldt ook voor de drie werken van Maria Sybilla Merian over rupsen en de gedaantewisseling van bEuropese en Surinaamse vlinders. Merian vertrok met haar dochter in 1699 naar Suriname, maar keerde twee jaar later vanwege haar gezondheid terug naar Amsterdam. Daar werkte zij haar studies en tekeningen uit. Vermoedelijk bezat Isaac van Buren de niet ingekleurde exemplaren. Pronkjuweeltjes zijn de 14 middeleeuwse getijdenboeken, met de hand geschreven op perkament en geïllumineerd, en vaak in opdracht gemaakt voor adellijke vrouwen en geestelijken. De getijden zijn de gebedstijden, waarop de gelovige dagelijks de voorgeschreven gebeden kon opzeggen. De ingekleurde prentjes, de miniaturen, zijn verlucht met bladgoud en zilver evenals de initialen en de randen. De laatste twee vaak versierd met dieren en bloemen. Nummer 45 uit de catalogus was ooit in het bezit van de adellijke Heylwich Borchgraaf, de weduwe van Dirc van Hessel.
Het kleinood is in 1457 vervaardigd door Peter Danielssen van Dordrecht en valt nu te bewonderen in Museum Krona in Uden. Van een van de aangeboden kostbaarheden weten we wie de koper is. Koning Lodewijk Napoleon kocht voor zijn Koninklijke Bibliotheek een roodleren marokijnen omslag met 49 Indiase miniaturen uit 1686, fijn geschilderd met penseel op papier met dekverf, goud- en zilververf en waterverf. De goudbestempelde band is afkomstig van een Leidse boekbinder, vmet op de rug de titel ‘Afbeeldsels na ’t Leven van Chineesche en Tartarische Keisers …’ De band is gedateerd op 1790 en vrijwel zeker heeft Isaac bvan Buren deze niet lang na de aankoop van de miniaturen in hetzelfde jaar, het jaar waarin hij ook Wassergeest kocht, laten maken. De afbeeldingen van Indiase heersers van de Mogoldynastie werden voor de Europese markt geschilderd. Ze waren eerder in het bezit van de Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen en bevinden zich nu in het Rijksmuseum onder de naam Witsen Album. Op het schutblad heeft Van Buren zijn naam geschreven. Hij heeft er een papieren omslag omheen gedaan en de inhoud beschrevenb met als datum 1801, Op den Huisen Wassergeest onder Lisse, I. van Buren. Het album is door het Rijksmuseum gedigitaliseerd en de 49 miniaturen zijn als Witsen Album op de website te bekijken. 6
Topstukken
Het Witsen Album met de inhoudsbeschrijving en ondertekening van Isaac van Buren
Na de boeken worden de prenten en tekeningen geveild. Ook hieronder topstukken als de twee portretjes die Goltzius tekende van zijn schoonouders en die nu in het bezit zijn van het museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam. De tekening van Jan van Eyck (of omgeving): De aanbidding van de koningen, een tekening met zilverstift in bruin op lichtgroen geprepareerd papier of, zoals in de catalogus beschreven, ‘getekent met bruinachtig swart op een groene met eywit gedekte grond, zeer keurig, uniek en ongeschonden’ is nu in het Rijksmuseum dat als aanschafdatum 7 november 1808 noemt, de datum van deze veiling. Mogelijk is deze tekening ook gekocht door Lodewijk Napoleon. Van Buren bezat veel tekeningen en etsen van Christina Chalon, een kunstenares die hij zeer bewonderde en begunstigde. In 1779 was hij als goede vriend van haar man Christiaan Fredrik Rüppe getuige bij hun ondertrouw in Leiden. De charmante tekeningen van ‘ ’t vindingrijk Chalonnetje’ beelden tafereeltjes uit van het dagelijks leven, gestoffeerd met veel spelende kinderen en vrouwfiguurtjes. Een verzameling van 106 deels met waterverf ingekleurde tekeningen en 17 etsen wordt in één portefeuille aangeboden. Van Buren zelf geeft hierbij de toelichting dat de eerste tekeningetjes op zeer jonge leeftijd door Chalon zijn gemaakt, het eerste zelfs toen zij vijf jaar oud was. De laatste 71 ingekleurde tekeningen tonen de kunstenaresbop haar best. Dit album bevindt zich in The Morgan Library &Museum in New York.7 Van Buren, de mecenas en goede vriend van Chalon, schrijft in de catalogus dat hij regelmatig in haar atelier aanwezig was terwijl zij haar werk etste en drukte. De kunstenares overleed in 1808 op 59-jarige leeftijd geestesziek als patiënte van het verpleeghuis Nieuwenburg in Hazerswoude. Naast Chalon genoten de al eerder genoemde familie Janson en Barend Hendrik Thier zijn protectie. Van Thier kennen we twee aquarellen van de speeltuin Amerika en twee van de vrijheidsboom bij Wassergeest, die hij voor Van Buren maakte. Hij kreeg eerder ook opdracht botanische prenten te vervaardigen van de exotische gewassen in de speeltuin. Dat resulteerde in een album met oorspronkelijk 155 aquarellen met de titel ‘Plantarum Selectarum in horto viri Nobilissimi Jaäci van Buren, dicto Americae’. Een album dat niet in 1808 is geveild, maar twee eeuwen later.8
Een bevallig vrouwtje door de Delfsche van der Meer
B. Scheurleer adverteert in de Leydse Courant voor de verzameling van Van Buren: de Indische koningen vinden we daar, en werk van de beeldende kunstenaars Ploos van Amstel, Vinkeles, Chalon, Janson. Maar het schilderij dat nu het absolute hoogtepunt van een veiling bij Christie’s of Sotheby’s zou zijn, noemt hij in de advertentie niet… Het is met 23 andere schilderijen opgenomen in de rubriek Rariteiten en wordt als een na laatste nummer geveild. De Delftse meester Johannes Vermeer was door zijn kleine oeuvre in de loop van de achttiende eeuw in vergetelheid geraakt. In de negentiende eeuw groeide langzaam de belangstelling, maar zover was het nog niet in 1808. Het ‘bevallige vrouwtje in ‘t geel’ is een van de latere meesterwerken van Johannes Vermeer en bekend als ‘Schrijvende vrouw in het geel’ of, zoals de huidige eigenaar the National Gallery of Art in Washington het betitelt, ‘A Lady writing’. Het is gedateerd rond 1665. Het schilderij maakt deel uit van de grote Vermeer-tentoonstelling die nu in het Rijksmuseum te zien is. Van de 37 aan hem toegeschreven schilderijen worden er in het Rijksmuseum 28 tentoongesteld. Het is een van de schilderijen waarin de kunstenaar zijn model het gele bont omzoomde jakje laat dragen dat aangetroffen is in de boedelinventaris na zijn dood. Voor haar ligt een parelsnoer en in haar oren heeft zij parels, haar haar is vrolijk versierd met gele strikken. Opkijkend van haar schrijfwerk, ziet ze ons sereen aan, een flauwe glimlach om haar mond. Wie de geportretteerde is, is onbekend. Een mogelijkheid is dat Vermeer zijn vrouw Catharina Bolnes schilderde. Op hoeveel de veilinghouder het kunstwerk in 1808 afsloeg is onbekend. We beschikken helaas niet over een catalogus met veilingprijzen. Het bedrag zal zeker onder de f 100,00 hebben gelegen. Op een volgende veiling, in 1816, werd het geveild voor f. 70,00 en op de veiling daarna in 1825 voor f. 305,00. 9 Dat de baljuw met de verkoop van het schilderij niet uit de schulden is, mag duidelijk zijn.
De lijdensweg van een baljuw
Financieel zal hij het nog moeilijker krijgen als het baljuwschap door de Franse gemeentewet van Napoleon wordt afgeschaft. In 1810 is er geen baljuw meer in de vier ambachten Noordwijkerhout, Hillegom, Lisse en Voorhout. Van Buren heeft in 1811 in Leiden nog een functie als inspecteur van het zegel, maar een jaar later wordt de voormalige eigenaar van Wassergeest onder bewindvoering gesteld van zijn broer Pieter, secretaris van de Staten van Holland. Zonder zijn toestemming mogen er geen zaken met Isaac van Buren worden gedaan. Lang heeft deze pijnlijke situatie niet geduurd. De advertentie wordt geplaatst op 23 september 1812 en op 3 oktober overlijdt hij. Twee dagen later wordt Isaac van Buren begraven in Pieterskerk in Leiden. 10 In de kunsthistorische literatuur over vooral Vermeer komen we Isaac van Buren tegen. Zijn naam leeft voort, niet dankzij zijn baljuwschap maar dankzij zijn kunstcollectie.