Berichten

PARELTJE: Ode aan het leven binnen de dijken van de Poelpolder, een pareltje van Klaas Hulsbos

Ria Grimbergen heeft weer een alleraardigst boekje opgedoken met de titel “In de polder”. Het lag al in de doos van de weggevertjes. Net op tijd zag zij dat het over de Poelpolder ging. Het is geschreven door en met foto’s van Klaas Hulsbos.

Ria Grimbergen

Nieuwsblad 23 nummer 2  2024

Als in 1973 het boek ‘In de polder’ verschijnt, is de eerste steen van de woonwijk Poelpolder alweer acht jaar daarvoor gelegd. De schrijver is zich ervan bewust dat de polderlandschappen waar hij zo van houdt in toenemende mate gedomineerd zullen worden door flats en woonwijken.

Naamloos poldertje

Het veelzijdige leven binnen de dijken is de ondertitel van het boek. Het vogelleven in de polder wordt beschreven, maar ook de plantengroei en het leven rond een boerderij, waar de vrouwen nog zelf kaasmaken. Schrijver Klaas Hulsbos schetst de ligging van wat hij liefkozend het poldertje noemt, grenzend aan de geestgronden met de bollenvelden en hij beschrijft zeer kort de geschiedenis van de droogmakerij eeuwen geleden. De polder blijft met opzet naamloos; het natuurleven erin is representatief voor dat in vele andere polders. Maar uit de beschrijving en het beeldmateriaal met foto’s van de ruïne van Dever en de boerderij van Langeveld valt moeiteloos de Poelpolder te herkennen. ‘In de
polder’ beschrijft de loop van de seizoenen, beginnend met een kwakkelwinter en eindigend met een strenge winter, met schaatsvertier op de bochtige Ringsloot.

Een kerkuil in Dever
In het boek staat een prachtige foto van een sneeuwlandschap met vaag zichtbaar aan de einder Dever. Als Hulsbos zijn waarnemingen doet, is Dever nog niet gerestaureerd en het uilenleven in de stomp van de woontoren geeft hij weer in zijn onderhoudende stijl, waarvan hier twee passages. In torens en ruïnes vindt de kerkuil vaak een goed onderkomen. Zo ook in Dever. Iedere avond komt hij op zijn zachte vleugels vandaar aanglijden om in de polder op jacht te gaan. Laag vliegend met een soepele, onhoorbare vleugelslag zwiert hij over polder en dijk, op zoek naar buit. Jaar-in-jaar-uit heeft de kerkuil daar, onbereikbaar voor de camera, zijn eieren en jongen in een nauwe, meterslange horizontale koker, die eeuwen her om een of andere onbegrijpelijke reden in de dikke muur van het kasteel werd uitgespaard. Duisternis heerst daar ook bij dag en alleen met veel moeite en een zaklantaarn kan men een glimp van de familie te zien krijgen, die aan het eind van die pijp ligt samengepakt.

Broedseizoen in de Poelpolder
Op vrije dagen en in vakanties trekt Hulsbos in het broedseizoen naar de Poelpolder en zet daar zijn schuiltent op in het land. Urenlang observeert hij het gedrag van vogels in de balts- en nesttijd en schrijft in lyrische bewoordingen over het verleidingsspel van de weidevogels. De boer, die evenals het poldertje naamloos blijft, geeft hem de gelegenheid drie weken lang zijn tent op te slaan bij een nest scholeksters, waarvoor Hulsbos hem zeer dankbaar is. Het nest ligt op hooiland en niet iedere boer is blij met gras vertrappende vogelaars. Naast de toestemming  van de boer is gastvrijheid van de vogel belangrijk. Om in alle rust het nest te kunnen bestuderen, is een list noodzakelijk. Ziet de vogel een mens naar de schuiltent gaan, dan ziet hij gevaar. De vogelaar laat zich dan wegbrengen door een medemens en als die weer wegloopt is voor de vogel het gevaar geweken. Dit gaat niet op bij de slimme kraaiachtigen en roofvogels, die beter kunnen tellen. Dan heeft men meerdere wegbrengers nodig. Hulsbos heeft lang een jongere vriend die als meeloper fungeert, soms de boer of een van diens zoons of dochter en later zijn eigen vrouw.
Cor Langeveld, die op boerderij Langeveld opgroeide, herinnert zich dat zijn vader onder de indruk was van het uithoudingsvermogen van Hulsbos. De anonieme boer, een hartstochtelijk jager, is mogelijk zijn opa Johan.

Behoedzame vogelfotograaf

Als jongen zwerft hij door de Lissese polders, maar ook het woeste duinlandschap van de Amsterdamse waterleidingduinen fascineert hem in zijn jeugdjaren. In ‘Het wondere leven in onze duinen’ beschrijft hij later het landschap, en de flora en fauna van de duinen. Een zeer succesvolle uitgave die in drie drukken een oplage van veertigduizend exemplaren haalde. In 1974 verschijnt onder de titel ‘In de duinen’ hiervan een herziene en sterk uitgebreide druk. Maar daarvoor al zijn talrijke artikelen verschenen in de vooroorlogse natuurbladen ‘De wandelaar’ en ‘In weer en wind’. Hij ontwikkelt zich tot een succesvol amateurfotograaf en sleept veel prijzen in de wacht met zijn natuurfoto’s. In ‘Het vogeljaar’ van Jac. P. Thijsse zijn foto’s van hem opgenomen. In ‘Focus’, het blad voor fotografen, verschijnt in mei 1934 een artikel van Hulsbos over de kunst van het fotograferen van broedende vogels. De fotograaf moet zeer behoedzaam te werk gaan, nooit mag een foto leiden tot verstoring van het nest en het teloorgaan van het broedsel. Zijn in deze tijd schuiltentjes in soorten en maten online te
bestellen, Hulsbos maakte ze zelf in de schutkleur van het terrein. Zijn tentje heeft een kubusvorm van 1 m3, waarin hij zijn lange gestalte opvouwt en rugzak en camera’s opbergt. De tent staat twee meter van het nest en heeft twee openingen, een om te observeren en een voor de camera.

Getalenteerde bankmedewerker
Klaas Hulsbos wordt op 30 juni 1904 in Lisse geboren als derde kind van een timmerman. Hij is 16 jaar oud als hij gaat werken bij de Twentsche Bank op het Vierkant in Lisse. Hij heeft een mooie zangstem en zingt in het Lissese koor Excelsior. In 1936 en 1938 treedt de bas-bariton met pianist Henk Hermans op voor de radio met een liederenprogramma. De omroepgids plaatst een foto van de twee bebrilde muzikanten. Wanneer hij kantoor Lisse verruilt voor dat van Leiden is niet met zekerheid te zeggen, maar als hij op 12 april 1945 trouwt met Johanna Bitter is dat in zijn geboorteplaats. Zijn zus werkt eveneens bij de Twentsche Bank en verhalen over zijn fotografische talenten doen jaren daarna nog de ronde op het kantoor. In 1948 woont hij in Leiden en later verhuist hij naar Leiderdorp. Hij eindigt zijn carrière als directeur van kantoor Heemstede van de Algemene Bank Nederland, die in 1964 fuseerde met de Twentsche Bank, maar hij blijft in Leiderdorp wonen, waar hij op 13 januari 1989 overlijdt. Zijn drukke baan belet hem later veel tijd aan zijn hobby te wijden, maar na zijn pensionering neemt hij de pen weer op en schrijft ‘In de polder’. Het Leidsch Dagblad plaatste een gesprek met hem over zijn boek op 31 oktober 1973. In een van zijn artikelen voor ‘Focus’ beschrijft hij hoe hij zijn foto’s en aantekeningen archiveert. Waar zou dat archief gebleven zijn? Het zou fantastisch zijn als mensen van de VOL zijn in Lisse gemaakte opnamen konden opnemen in de Beeldbank.

Weidevogels nu
Hulsbos zou tevreden zijn over Pieter van der Zon en Mart Duineveld, die nu boeren in de Poelpolder en beiden het belang van bescherming van de weidevogels inzien en hun maaibeleid daarop aanpassen. Meer daarover in het boek ‘De Lisserpoelpolder 1624-2024’, dat binnenkort verschijnt en wordt uitgegeven door de VOL.

De 1e Poellaan liep tot Burgemeester de Graafplein.

Sporen van vroeger (LisserNieuws)

24 juni 2025

 Door Nico Groen

In het kader van 400 jaar Poelpolder is nu de 1e Poellaan aan de beurt. De Zemelbrug ligt in de 1e Poellaan over de Ringsloot. De Zemelbrug is aangelegd in 1627, dus 3 jaar na de drooglegging. Toen moet er dus ook een weggetje over de brug de Poelpolder zijn ingegaan.

Na de Zemelbrug liep het pad stijl naar beneden. Dit was niet veel meer dan een karrenspoor,  gebruikt door de boeren en andere belanghebbenden in de Poelpolder en in de Rooversbroekpolder. In de Rooversbroekpolder werden groenten geteeld, die ook over dit pad moesten worden vervoerd. Rond de Tweede Wereldoorlog lag er in het midden van dit karrenspoor een klinkerpaadje.

De oorspronkelijke ‘Rouversbroock’ werd gescheiden van de Lisser Poelpolder door de Achterringsloot. Deze liep vanaf de noordkant van de waterzuivering langs de noordkant van het Mondriaanpark naar het Burgemeester de Graafplein. Hier nam de Achterringsloot een bocht naar het zuid-oosten om uit te komen bij de huidige Rooversbroekdijk.

Ophaalbrug bij de Rooversbroekpolder

Op kaarten uit die tijd is te zien, dat de 1e Poellaan uitkwam waar nu het Burgemeester de Graafplein is. Dus op het uiterste noordwestpuntje van de Rooversbroekpolder.

Hier lag tussen de Lisser Poelpolder en de Rooversbroekpolder een ophaalbrug.In 1933 werd de laatste beweegbare brug, een basculebrug, vervangen door een vaste brug. Deze brug is weer gesloopt bij het dempen van de Achterringsloot.

Op de oude kaarten is ook te zien dat de 1e Poellaan direct na de Zemelbrug zich in drieën splitste. Rechtdoor naar de Roversbroekpolder en linksaf langs de dijk naar boerderij Poeleway die in de zestiger jaren van de vorige eeuw gesloopt werd ten behoeve van nieuwbouw van onder anderen de school de Poeleway. Rechtsaf ging de weg naar de vroegere buitenplaats Uytermeer en boerderij Langeveld. Deze boerderij had vroeger het adres 1e Poellaan 102.

Beurtschippers

Het gedeelte van de 1e Poellaan tussen de Heereweg en de Zemelbrug was vroeger belangrijker dan het gedeelte over de brug. Dit kwam doordat er bij de Zemelbrug in de Rijnsloot een laad- en losplaats was voor boten. Hier werden ‘door de in en opgesetenen, de vrugten ende gewassen van haar land’ overgeladen op boten om die door beurtschippers ‘ in de naast gelegen steden Haarlem en Leijden ter mark te kunnen senden’ (Lissese resolutiën 1730).

Dit ging in eerste instantie over de Greveling naar het Haarlemmermeer. De overvaart over het meer was gevaarlijk. Daarom ging men later over de Trekvaart. Dit kon alleen over ‘het Mallegat, de eenigste vaart’ bij  de Engel, die de Rijnsloot verbond met de Trekvaart. De volgeladen boten gingen dus naar het zuiden over de Rijnsloot en via het Mallegat naar de Trekvaart vanwaar men naar Leiden, Haarlem of zelfs Amsterdam kon gaan.

Soms werd de 1e Poellaan 3e Poellaan genoemd en andersom. Dat zorgt natuurlijk wel voor verwarring bij de interpretatie van historische verhalen uit die tijd.

Het boek “De Lisser Poelpolder 1624 – 2024” is nog steeds verkrijgbaar via de website van de VOL “Oudlisse.nl” en in de boekwinkel.

Op de kaart is te zien dat de 1e Poellaan afbuigt naar de Rooversbroekpolder.
Kaart: uit 1880 van Topotijdreis.nl

De 2e Poellaan in de Poelpolder

Sporen van vroeger  (LisserNieuws) 

10 juni 2025

Door Nico Groen

 Bij de droogmaking van de Lisserpoel (1624) werden op het smalste deel van de polder de molens voor de uitwatering geplaatst. Uiteraard moesten deze molens bereikbaar zijn. Daarom werd naar de molens toe een weg aangelegd vanaf de Heereweg. De weg heette aanvankelijk Polderwech, later Nieuwe Wegh, daarna Middenweg, nog later werd dat 2e Poellaan.

 Uiteraard moest er ook een brug over de Ringsloot gelegd worden. Die brug moest voldoen aan bepaalde maten, want de beurtschippers moesten zonder problemen hun waren naar de markten van Haarlem en Leiden kunnen vervoeren. Het polderbestuur van de bedijkte Lisser Poel was verantwoordelijk voor het onderhoud van brug en weg. Maar al in 1628 was er een klacht dat de brug te laag was: schepen geladen met hooi konden er niet onderdoor varen. Over het bevaren van de Ringsloot ontstonden steeds opnieuw klachten. Hier botsten de belangen: de polder wilde het varen aan banden leggen omdat de bedijking schade opliep en het ambachtsbestuur van Lisse eiste vrije doorvaart. Oorspronkelijk was de brug in de 2e Poellaan over de Ringsloot een houten brug, maar in 1744 kwam er een stenen brug.

Drie bruggen

Er lagen oorspronkelijk 3 bruggen in de 2e Poellaan. Één over de Ringsloot aan de Heerewegkant, één over de molentocht, die van zuid naar noord loopt en één over de Achterringsloot tussen de Poelpolder en de Rooversbroekpolder Deze laatste lag precies in het verlengde van de 2e Poellaan. In 1950 werd de 2e Poellaan een B-weg waardoor andere eisen aan de breedte van de weg gesteld werden. De weg werd toen flink verbreed. De brug waarschijnlijk ook.

De brug over de molentocht werd in 1951 vervangen door een duiker. Ook werd in 1951 vergunning verleend om de vaste brug over de Achterringsloot te vervangen door een dam met duiker. In 1963 werd de Achterringsloot gedempt.

Rooversbroekbrug

De brug tussen het oude land en de Poelpolder is in 1972 weer verbreed en vernieuwd in verband met de bebouwing van Poelpolder-Zuid. De hele weg is toen breder gemaakt door de sloot aan de zuidkant tussen de brug en de Heereweg te dempen. Op het traject tussen de brug en de Rooverbroekpolder werden de weg, het fietspad en de sloot naar het noorden verlegd. Vandaar de rare kromming in de weg. De hoogte van de brug is toen ook verlaagd. Dus de hellingen zijn minder steil geworden. Vóór 1972 had de brug geen naam. In dat jaar stelde Aad van Kampen voor de brug Rooversbroekbrug te noemen met de motivering dat deze brug de richting naar de Rooversbroekpolder aangaf.

In het boekje “Wandel- en Fietsroutes langs bruggen” staat meer informatie over deze gemeentelijke brug. Dit boekje is nog steeds verkrijgbaar bij VOL, evenals de boekjes

“Wandel- en Fietsroutes langs bijzondere bomen” en “Wandel- en Fietsroutes lang monumenten en andere waardevolle objecten”.

Foto: De situatie in 1830 van de brug in de Achterringsloot. Achtergrond de huidige kaart.
Foto: LisseTijdReis

 

Sloten van de Poelpolder

 Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                             

27 mei 2025

 door Nico Groen

In het boek ‘De Lisserpoelpolder 1624-2024’ worden de nog bestaande sloten en kavels in de Poelpolder beschreven. Tussen de 2e en 3e Poellaan zijn de kavelsloten zo goed als allemaal nog aanwezig  en wateren allemaal af op de molentocht. Het boek is nog verkrijgbaar.

 De oorspronkelijke molentocht werd destijds over de gehele lengte van de Poelpolder gegraven vanaf het zuidelijkste puntje van de Cleijpolder in Sassenheim tot de Meeuwenlaan. In het boek staat dat de molentocht nog te volgen is vanaf het zuiden tot aan de Zwaluwstraat. Maar helaas! Door de recente grondwerkzaamheden aan de toekomstige woonwijk Geestwater is de tochtsloot helemaal gedempt vanaf de 2e Poellaan tot ’t Lange Rack.  Ook de kavelsloten, die 400 jaar geleden zijn gegraven zijn daar allemaal gedempt. Het is een gemiste kans om deze cultuurhistorische sloten te behouden. De gemeente heeft anders besloten, ondanks dat de VOL erop heeft aangedrongen de oorspronkelijke sloten in stand te houden en de plannen daarop aan te passen. De kavelsloten in de eerdere woonwijken, die in de jaren zestig en zeventig zijn bebouwd, zijn ook verdwenen, maar toen was er nog niet zoveel historisch besef als tegenwoordig. Tussen de 2e en 3e Poellaan zijn de kavelsloten zo goed als allemaal nog aanwezig  en wateren allemaal af op de molentocht. Er zijn geen kavelsloten ten zuiden van de 3e Poellaan in de Cleijpolder. Op de kaart van Dou uit 1624 staan ook geen kavelsloten ingetekend. Waarschijnlijk zijn hier dus nooit kavelsloten geweest, hoewel dat in het boek anders vermeld staat.

Een nieuwe kleine molen in 1630

Al in de beginjaren van de Poelpolder werd ingegrepen in het waterbeheer van de polder. Het maaiveld van het zuidelijk gedeelte van de Poelpolder lag lager dan dat in het noordelijk gedeelte. Het polderbestuur besloot daarom in 1630, 6 jaar na de realisatie van de Poelpolder, een derde molen te bouwen. Het werd een kleine achtkantige molen voor onderbemaling van de zuidelijke kavels. Waar deze achtkantige molen ooit gestaan moet hebben, is nog enigszins duister, maar de bronnen spreken van het land van Coyman, dat te laag lag oftewel de voormalige kavels IX en X. De meest voor de hand liggende plek is dan tussen de voormalige kavels VIII en IX aan de molentocht. (Zie de kaart hiernaast). Deze plek is nog te bereiken vanaf de Heereweg, langs het pad van boerderij Heemskerk ofwel de Willemshoeve naar de tochtsloot bij het bedrijf van Lubbe. Hoe lang deze kleine achtkanter in gebruik is geweest is niet duidelijk.

De capaciteit van de molentweegang aan het einde van de 2e Poellaan was te klein, bovendien waren deze molens erg onderhoudsgevoelig. Na een stormvloed is de Grote Poelmolen in 1676 gebouwd en werd het overtollige water bij het voormalige Hellegat geloosd. Voor wateraanvoer daarnaartoe werd een kavelsloot verbreed en uitgediept met een aansluiting op de molentocht. Daarna is de kleine molen overbodig geworden omdat deze verbrede kavelsloot richting het Hellegat zuidelijker lag dan de kleine molen.

Foto: Gedeelte van de kaart met de kavelnummers van Jan Pietersz. Dou uit 1624

 

 

Sporen in de Poelpolder: de Ringsloot

Sporen van vroeger (LisserNieuws)

13 mei 2025

 dor Nico Groen

In het boek ‘Lisserpoelpolder 1624-2024’ worden in het laatste hoofdstuk sporen uit het verleden, die nog te zien zijn, benoemd. Een van deze elementen van 400 jaar geleden is de Ringsloot met de Ringdijk. De Ringsloot met de dijk zijn voor een groot gedeelte nog te volgen. Het boek is nog verkrijgbaar.

 Als vanaf de brug in de Ruishornlaan (De Elkabrug, vernoemd naar de kistenfabriek aan de overkant) de dijk naar het zuiden wordt gelopen, zijn de oorspronkelijke Ringdijk en Ringsloot nog lang te volgen. Dijk en sloot zijn 400 jaar geleden aangelegd. Men passeert de 1e Poellaan, de 2e Poellaan en de 3e Poellaan. Deze westelijke rand van de Poelpolder is nog geheel intact. Dit geldt ook voor de zuidelijke dijk bij de Cleijpolder. Via het overbekende ‘Ommetje Poelpolder’ en ‘Het wandelnetwerk.nl’ kunt u overigens een groot deel van het traject te voet op uw gemak eens nalopen.

Het noordelijk stuk van de Hellegatspolder is grondgebied van Lisse. Tijdens de aanleg van de Poelpolder is de Hellegatspolder met een dam verbonden met de Rooversbroekpolder. Dat is tegenwoordig het fietspad van de 3e Poellaan naar de Grote Poelmolen. Het fietspad heet tegenwoordig Rooversbroekdijk. Dat klopt eigenlijk niet, want de oorspronkelijke Rooversbroekdijk hield bij de Grote Poelmolen op. In het boek wordt daarom de naam Hellegatsdam aangehouden. In het boek staat ook dat dit een aanbeveling aan de gemeente Lisse is om eens over de naam na te denken.

Vanaf de Grote Poelmolen naar het noorden is alles veranderd. De Ringsloot is in 1963 in zijn geheel gedempt met de Ringdijk. Een weg is aangelegd op de vroegere Rooversbroekdijk, die afgevlakt is. Deze weg heet daarom tegenwoordig Rooversbroekdijk. Daarmee werden de beide polders in 1963 samengevoegd.

Bij de Lisserpoelmolen is nog een restant van de toenmalige Ringsloot aanwezig, dat tegenwoordig als haventje wordt gebruikt. De oude route van de Ringsloot is vanaf hier nog te herkennen door de Rooversbroekdijk te volgen tot de Mesdagstraat. Helaas is bij de nieuwbouw in de jaren zestig de rest verloren gegaan. De Ringsloot liep vanaf de Mesdagstraat ongeveer naar de hoek van de Frans Halsstraat met de Gerard Doustraat en vervolgens naar het begin van de Verdistraat. Vandaar liep de sloot net achter de huizen van de Verdistaat in het Mondriaanpark naar het oosten naar Jachthavendam. Net ten zuiden van de jachthaven ligt nog een haventje. Dat wordt het haventje van Oldenhage genoemd. Dit haventje is nog een laatste gedeelte van de Ringsloot.

Vanaf de Jachthaven tot de Elkabrug is de oorspronkelijke Ringsloot, vroeger Havenkanaal geheten, weer goed te zien. Dit gedeelte van de Ringsloot wordt tegenwoordig De Greveling genoemd. Maar de toenmalige Greveling lag veel meer naar het oosten: vanaf de jachthaven naar het Turfspoor in de Lisserbroek als afscheiding tussen de Lisserbroekerpolder en de Rooversbroekpolder. Het was een recht, waarschijnlijk gegraven kanaal.

Foto: Restant van de oostelijke Ringsloot naast de molen, nu een haventje.
Foto: M. Hoogeveen 2023

 

 

 

 

Nogmaals ‘Overstroming in de Poelpolder’

 Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                           

15 april 2025

door Nico Groen 

In het boek ‘Lisserpoelpolder 1624-2024’ worden 5 overstromingen in de Poelpolder beschreven. Het boek is nog verkrijgbaar. De vierde overstroming was in 1804. Over deze overstroming is meer bekend door een relaas van de landmeter van Rijnland.

 De weersomstandigheden waren vóór de overstroming al buitengewoon slecht. In het boek staat dat er gesproken wordt over ‘Felle noord-oosten winden en buien’ die het water in zuidelijke richting opstuwden en dus ook het water van de  Ringsloot rondom de droogmakerij. De ringdijk had al veel schade opgelopen. De weersomstandigheden werden maar niet beter en ‘eindelijk’ in de ‘Nagt tussen Zondag en Maandag den 12den en 13den Februari 1804’ gebeurde het dan toch. Niet ver ten noorden van de 1e Poellaan, ongeveer tegenover de Zemelpoldermolen, ontstond ‘tot opden bodem’ een gat en die alles binnen ‘den Poel dreigde omver te werpen’.

Gevolgen van de overstroming

Kennelijk waren veel eigenaren niet bedacht op een overstroming van deze omvang. Veel boeren hadden op dat moment nog vee in de weiden lopen. De boeren moesten dus in rap tempo ‘hun vee en haave zoo verre het zich daarin bevond ontruymen en tragten te redden’. Maar dit was natuurlijk niet het enige probleem. Ook vele gaten in de dijken moesten met spoed gedicht worden, terwijl er een ‘groot gebrek aan de meest benodigde Specie (aarde)’ was volgens de landmeter. Ook het vervoer was een probleem. Bij de grote doorbraak tegenover de zemelpoldermolen hebben de eigenaren zelfs een schip laten zinken omdat er  niet genoeg grond was te vinden in de nabije omgeving. We lezen dat de boeren deze actie ‘met geen ongunstige gevolg beloond’ zagen.

De landmeter had zelf waargenomen dat het water tot 1,5 m hoogte in de polder was gekomen. Aan huizen en boerderijen was veel schade aangericht. Een drietal ‘Huysmanswoningen’ had zelfs zoveel van de overstroming geleden, dat men tot sloop overging en het puin gebruikt werd om de beschadigde dijk te verstevigen. Een groot gedeelte van de dijk was zwaar beschadigd, maar dat was nog niet alles. De bruggen in de 1e en 2e Poellaan waren er slecht aan toe. Beide bruggen hadden, zo lezen we, ’door de zwaere persingh van ’t Water zodanigh geleden dat de steene Vleugels geheel zijn omgevallen en alles verder uyteen gerukt’. Er moesten dus nieuwe bruggen gemaakt. Timmerman J. Guldemond heeft dat aangenomen voor 3.125 gulden. Kort na het herstel van beide bruggen ontstonden nieuwe problemen, want de Zemelbrug bleek op te laag niveau te zijn gerepareerd. Onder deze brug door werd zand vervoerd van een afzanding bij het Keukenduin nabij het Reigerbos, ten behoeve van ophogingen in Amsterdam. Na de reparatie van 1804 konden zandschuiten helaas niet meer onder de brug door. De eigenaar van de afzanding, Van der Staal, heeft na hevige discussie uiteindelijk de ophoging van de brug zelf moeten bekostigen.

De kosten die alle schade met zich mee bracht waren enorm en geraamd op 15.000 tot 20.000 gulden, een enorm bedrag voor die arme tijd.

Foto.: Deze foto uit 1953 laat zien hoe een gat in de dijk met een schip gedicht kan worden.
Foto: Uit het boek ‘Lisserpoelpolder 1624-2024’

 

Overstroming in de Poelpolder

 Sporen van vroeger  (LisserNieuws)

1 april 2025

door Nico Groen

 In het boek ‘Lisserpoelpolder 1624-2024’ worden 5 overstromingen in de Poelpolder uitgebreid beschreven. Het boek is nog verkrijgbaar. De bedijkte Lisserpoel was in 1624 drooggevallen, maar even later, in 1625, stond alles weer onder water. Dat kostte veel geld en een jaar niet oogsten. Ook in 1675 was het weer raak.

 In het begin van 1625 was er een hevige stormvloed waardoor de dijken van de Zuiderzee bij Muiden en Diemen doorbraken. Het water overstroomde een groot gedeelte van de veengebieden ten noorden van de Oude Rijn. Dat gold ook voor de directe omgeving van het Haarlemmermeer. Op 22 maart 1625 werd er melding gemaakt dat ook de dijken van het pas aangelegde bedijkte Lisserpoel het hadden begeven door ‘den grooten vloet en hoogen water’ Het pas ingepolderde land stond dus opnieuw onder water. Niet alleen de dijk was beschadigd, maar ook de pas gegraven molentocht en de sloten tussen de kavels. Dit moest allemaal hersteld worden. Ook de werven bij  molens waren grotendeels weggeslagen en de huisjes waren beschadigd.

Extra kosten moesten worden gemaakt om de Ringdijk te herstellen en steviger te maken. De eigenaren van de kavels hadden in de zomer van 1625 de eerste oogsten van het land willen halen, maar door de overstroming was dat onhaalbaar. Op de drooggevallen gronden werd eerst haver geteeld en uit de rekeningen blijkt dat pas in de zomer 1626 voor het eerst werd geoogst, De eigenaren van de kavels zullen dus pas in 1627 de eerste inkomsten van hun nieuw verworven gronden hebben gehad. Om de eigenaren van de kavels tegemoet te komen werd hun toegezegd dat zij nog minder belasting hoefde te betalen.

Het jaar 1675

In de nacht van 4 op 5 november woedde er een hevige noordwesterstorm, ook bekend als de Allerheiligenvloed. In Noord-Holland braken meerdere dijken door. Zo liep ook de Spaarnedammerdijk ernstige schade op. Er ontstond ten oosten van Halfweg een gat van 140 m. breed. Ook de zeedijk bij Muiderberg brak door. Tot aan de Oude Rijn kwam alles tot de duinen onder water te staan. Bij de stormvloed werd ook de Ringdijk om de bedijkte Lisserpoel op 3 plaatsen doorgebroken. Een van de drie was bij de dam in het Hellegat, het tegenwoordige fietspad tussen de grote Poelmolen en de 3e Poelaan. De tweede was bij de huidige haven van Lisse achter de Copinstraat en de derde helemaal aan de zuidkant voorbij de 3e Poelllaan in Sassenheim. Op 30 november kwamen de directeuren en de eigenaren bij elkaar.Er moest begonnen worden met het dichtmaken van de 3 gaten volgens een bestek dat publiekelijk werd aanbesteed. Het werk werd afgerond in maart 1676.

De aanwezige 2 molens bij de 2e Poellaan waren niet toereikend  om de Bedijkte Lisserpoel effectief droog te malen, ook omdat een van de twee molens in zeer slechte staat verkeerde. Op 25 maart 1676 namen de  ingelanden (eigenaren) daarom het besluit een nieuw achtkantige vijzelmolen te bouwen nabij de huidige 3e Poellaan. Deze molen staat er nog steeds.

Foto.: Ondergelopen gebieden na de stormvloed van 1625
Foto: Gottschalk 1977 uit het boek ‘Lisserpoelpolder 1624-2024’

DE LISSERPOELPOLDER 400 jaar: Geschiedenis en Verandering

Dit boek beschrijft de boeiende geschiedenis van de Lisserpoelpolder, met nadruk op twee belangrijke kantelpunten: de droogmaking in 1624 en de woningbouw aan het eind van de 20e eeuw. Dit boek is nu te bestellen bij de VOL.

Redactie

Nieuwsblad 23 nummer 2  2024

Dit boek beschrijft de boeiende geschiedenis van de Lisserpoelpolder, met nadruk op twee belangrijke kantelpunten: de droogmaking in 1624 en de woningbouw aan het eind van de 20e eeuw. De Lisserpoelpolder, een van de oudste droogmakerijen van Zuid-Holland, veranderde in de 17e eeuw van een veenplas in vruchtbare landbouwgrond. Het beleg van Haarlem en Leiden was nog niet zo lang geleden, en de Tachtigjarige Oorlog duurde voort. Maar de bevolking in de steden groeide, er was meer behoefte aan landbouwproducten, en er heerste optimisme onder investeerders. Leidse investeerders gaven de aanzet tot de droogmaking, maar uiteindelijk vielen de opbrengsten tegen.
De droogmaking begon met twee schepradmolens, die voor 1645 werden omgebouwd tot vijzelmolens. De Grote Poelmolen, gebouwd in 1676 na een rampzalige dijkdoorbraak, was ook uitgerust met een vijzel. De Ringdijk beschermde eeuwenlang de Lisserpoelpolder en haar bewoners, maar faalde minstens vijfmaal, waardoor de polder onder water kwam te staan. De drooggelegde polder leverde een aanzienlijk stuk weidegrond op, wat de plaatselijke veeteelt en zuivelproductie een flinke impuls gaf. Bijna drieënhalve eeuw zou daar weinig veranderen, totdat de eerste woningbouw aan het eind van de 20e eeuw plaatsvond. Toen ging het snel: in enkele decennia werden ongeveer 3.200 woningen gebouwd, waarin nu zo’n 7.500 mensen wonen. Het aantal inwoners groeide sterk met mensen die niet van oorsprong uit Lisse kwamen. Ondanks deze veranderingen bleef een deel van de Poelpolder agrarisch, beheerd door boeren met lange familietradities.
De geschiedenis van de Poelpolder is nog steeds zichtbaar in het landschap, met fysieke en historische sporen zoals de Ringdijk en de Ringsloot. Dit boek benadrukt de culturele waarde van de Poelpolder en het belang van herinnering en eerbetoon aan het land en de mensen die er hebben geleefd en gewerkt.
Het boek over de geschiedenis van de Lisserpoelpolder kan nu besteld worden. Van 1 juni tot 15 juli 2024 is dit prachtige boek verkrijgbaar tegen de voordelige intekenprijs van € 20,-. 250 bladzijden met 150 illustraties Genaaid in harde band Intekenprijs € 20,- na 15 juli 2024: € 25,- Bestellen via: https://oudlisse.nl/bestel-boek-poel/

 

 

De molens van de Poelpolder

 Sporen van vroeger (LisserNieuws)

4 februari 2025

 Door Nico Groen

 

In het boek ‘Lisserpoelpolder 1624-2024’ worden de molens uitgebreid beschreven. Voor de afwatering van ‘De Bedijkte Lisserpoel’, zoals deze toen genoemd werd, werden 2 molens in een tweegang gebouwd aan het einde van de huidige 2e Poellaan. In 1676 werd de Grote Poelmolen gebouwd bij  de 3e Poellaan. Het boek is nog verkrijgbaar.

De 2 nabij elkaar liggende molens bij de 2e Poellaan vormden samen een molengang. Deze zogenoemde tweegang bestond uit 2 samenwerkende poldermolens. Vanwege de maximale opvoerhoogte van ongeveer 1,75 m. per molenrad  was bij diepere gelegen meren zoals de Lisser poelen was één molen onvoldoende. Daarom was een stapsgewijze waterverhoging noodzakelijk. De onderste molen (ondermolen) verplaatste het water naar de onderboezem. Daarna schepte  de bovenste molen (bovenmolen) het water in de in oostelijke  Ringsloot, die in 1963 gedempt is. Een molenwatergang (molentocht), die van zuid naar noord van de hele bedijkte poel liep zorgde voor de afwatering. Vanuit deze tochtsloot voerde een sloot naar de onderste molen.

Deze 2 molens stonden op grond, die destijds bekend stond als het oude land en oorspronkelijk deel uitmaakte van het eiland Rooversbroek. Na de droogmaking maakte ze deel uit van De Bedijkte Lisserpoel.

Wipmolens met scheprad

De molens bevonden zich aan het einde van de toenmalige Nieuwe Weg, die nu 2e Poellaan heet. Het waren 2 wipmolens, ieder voorzien van een scheprad.

De wipmolen is een type windmolen dat veelvuldig voorkwam  in Zuid Holland. Een wipmolen is te herkennen aan het draaibare bovenhuis met staart, dat rust op een piramidevormige  constructie van de ondertoren. Deze ondertoren staat op zijn beurt op een vierkante muur. Ondanks hun relatieve ‘smalle taille’ kunnen deze molens aanzienlijk groot zijn. Een van de wipmolens had een muur van 7 x 7 m, wat de molen geschikt maakte voor bewoning.

De molens waren dus oorspronkelijk uitgerust met schepraderen, die het water nier erg hoog konden opvoeren. De introductie van de vijzel maakte het mogelijk water tot 4 meter hoog op te voeren. Tussen 1634 en 1645 verving men de scherpaderen in de onder- en bovenmolen door vijzels. Na deze vervanging werden de molens veranderd van een tweegang in 2 onafhankelijke molens, die beiden uitmaalden op de oostelijk Ringsloot. Dit verlaagde de kwetsbaarheid van het systeem, aangezien bij defect van een van de molens de andere kon blijven draaien.

Dijkdoorbraak

In 1675 werd de Bedijkte Lisserpoel getroffen door een overstroming na een doorbraak van de Spaarndammerdijk. De aanwezige 2 molens bij de 2e Poellaan waren niet toereikend  om de Bedijkte Lisserpoel effectief droog te malen, ook omdat een van de twee molens in zeer slechte staat verkeerde. Op 25 maart 1676 namen de  ingelanden (eigenaren) daarom het besluit een nieuw achtkantige vijzelmolen te bouwen nabij de huidige 3e Poellaan. Deze molen staat er nog steeds.

Foto.: De wipmolen van Hofwegen bij Dordrecht als voorbeeld.
Foto: Wikipedia

Poelmarkt 50 jaar

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                             

7 januari 2025

 door Nico Groen

De Poelmarkt en de etagewoningen daaromheen zijn in 1974 opgeleverd. Vorig jaar dus 50 jaar geleden. Op 8 mei 1974 opende burgemeester Berends, door het in gebruikstellen van een neonverlichting, het nieuwe winkelcentrum. Onderstaand verhaal is ontleend aan het boek  ‘Kroniek van Lisse 1970 tot en met 1979’ van Arie in ’t Veld.

Eind zestiger jaren werden veel woningen in de Poelpolder gebouwd. Het gemeentebestuur vond dat de winkels in het centrum van Lisse te ver waren voor de nieuwe bewoners. Daarom werd besloten noodwinkels in garageboxen in de richten. Eind november 1969 werden de winkeltjes geopend in de garages op het binnenterrein van de huizen aan de westkant van de Ruyshornlaan.

De betreffende winkeleigenaren wilden later natuurlijk in de nieuwe Poelmarkt ook een winkel. Men wilde het onmogelijk maken dat een groot winkelbedrijf van elders zich hier zou vestigen. Besloten werd om alle benodigde grond van de gemeente te kopen. De gemeente wilde wel meewerken, maar wel met de eis dat binnen 5 jaar een winkelcentrum gebouwd moest worden, zodat de garageboxen beschikbaar kwamen voor de bewoners.

Opening op 8 mei 1974

In 1973 werd door W.J.E. Tissing, voormalig president van BV Winkelcentrum Poelpolder, de eigenaar van de grond, de eerste van 500 palen voor de bouw van de Poelmarkt geslagen. In het winkelcentrum zouden 16 winkeltjes worden gerealiseerd. Op 8 mei 1974 opende burgemeester Berends door het in gebruikstellen van een neonverlichting het nieuwe winkelcentrum met een bijltje dat 5 jaar eerder ook gebruikt was bij de opening van de noodwinkeltjes. Hij sprak hierbij de legendarische woorden: “Ik wens het eendje uit het Poelpolderembleem een behouden vaart”. Voor degenen die zich afvragen wat dit eendje in het embleem van de Poelmarkt deed: men koos bij het ontwerpen voor een ‘poeleke’ oftewel een eend.

Galerijwoningen

In juni 1973 werd het plan bekend gemaakt dat woningbouwvereniging ‘Het Gezinsbelang’ 60 galerijwoningen zou bouwen rondom het winkelcentrum. Het Gezinsbelang zou aan beide zijden van het winkelcentrum 2 woonblokken van 2 lagen bouwen voor sociale verhuur. Uiteindelijk werden 58 woningen gerealiseerd. Een maand na de opening van de Poelmarkt werd de eerste paal voor de bouw van deze 58 appartementen rondom het winkelcentrum geslagen. Binnen 3 maanden werden deze galerijwoningen gerealiseerd. Aan burgemeester Berends werd de eer gegund om in augustus 1974 de gedenksteen in te metselen. Aan de kant van de Händelstraat en van de Verdistraat werden toen vlak langs de galerijwoningen zuiliepen geplant. Het zijn bomen die een smalle en hoog opgaande groei hebben en mooi passen op die plek. Het zijn nu grote bomen met een monumentale uitstraling. De bewoners hebben er geen last van, want de zuiliepen staan allemaal langs een blinde muur.

In het laatste kwartaalblad van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” staat een artikel van 2 pagina’s over de galerijwoningen rondom de Poelmarkt. Ook staat er bij de foto van de voorkant van het Nieuwsblad informatie over de Poelmarkt.

Foto: De voorkant van het laatste Nieuwsblad van de VOL met een foto van de Poelmarkt
Foto: PR

 

Evenementen

Niets gevonden

Uw zoekopdracht leverde helaas geen artikelen op