Berichten

Resolutieboeken van Lisse

In het archief van de gemeente Lisse zijn 8 resolutieboeken aanwezig. Ze beslaan de periode 1681 tot 1793. Arie de Koning heeft nu alle resolutieboeken getranscribeerd. Er zijn 8 ingebonden boeken ter inzage. Er is ook een digitale versie, waar gericht gezocht kan worden op bepaalde onderwerpen.

Nieuwsflitsen

Nieuwsblad Jaargang 15 nummer 3, juli 2016

In het archief van de gemeente Lisse zijn 8 resolutieboeken aanwezig. Ze beslaan de periode van 1681 tot 1793 en geven de officiële verslaglegging van besluiten genomen door schout en burgemeesteren weer. Heel interessant materiaal om wat meer te weten te komen over die periode uit de Lisser geschiedenis. Maar, oh, zo moeilijk leesbaar. De schrijfwijze van letters wijkt bijvoorbeeld al erg af van wat we tegenwoordig gewend zijn. En dan hebben we het nog niet eens over ander taalgebruik of veranderde grammatica! Arie de Koning heeft nu zijn project om de resolutieboeken te transcriberen voltooid. In de Vergulde Zwaan zijn 8 mooi ingebonden exemplaren ter inzage en is het ook mogelijk om gericht op een onderwerp te zoeken in de digitale versie.

Een voorbeeld

Vergadering gehouden bij Willem Jacobus Sennepart, Schout, Reijnier van Leeuwen ende Maarten van der Jagt, Burgemeesteren van Lisse, absenten, Goverd van Parijs ende Barend Stellingwerf, meede Burgemeesteren, op Donderdag 12 December 1765, in’t Regthuijs, des na de Middags ten 2 Uuren. Alwaar ook tegenwoordig waaren, den Schout en twee Regenten van Noordwijkerhout, ende den Schout en twee Regenten van Hillegom. Omme te obedieeren aan de Resolutie van haar Edele Moogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland, in dato 8 December deeses jaars, is met algemeen genoegen geresolveerd, dat het schavot, met al het geene daar toe behoort, berustende te Noord-wijkerhout, door de twee genoemde Burgemeesteren van Lisse, Reijnier van Leeuwen en Maarten van der Jagt, zoude worden geinspecteert, en al het geene daar aan, door denselve in een goede order bevonden, wierd naar Lisse zoude worden getransporteert, en bij Taxatie van die van Noord-wijkerhout, zoude worden overgenomen en moeten worden Geëmployeert aan het Schavot, dat de kosten van die van Noordwijkerhout, Hillegom, Lisse en Voorhout, ingevolge de gemelde Resolutie ten spoedigsten moet worden gemaakt, en door die van Lisse moet worden bewaart en onder-houden. Ende is ook met Algemeen genoegen de bezorging en beheersing van ’t Schavot aan Schout en Burgemeesteren van Lisse overgelaten, en heeft den Schout en Secretaris van Lisse aangenoomen die van Voorhout (volgens het versoek van den Secretaris aldaar)van dit selve de kennis te geeven. In kennisse van mij Secretaris,
W.J. Sennepart

Maar let op: het is nog steeds de destijds gebruikelijke tekst. Omzetten naar huidig taalgebruik blijft nog steeds een uitdaging. Dat maakt het bovenstaande voorbeeld wel duidelijk.

Wat hier aan de hand is in december 1765? Het gaat om de koop van het Bailliuwschap-schavot van Noordwijkerhout. Lisse wilde deze al heel lang hebben want voor de middenstand is het Schavot een goudmijn. Als er iemand op het Schavot bestraft werd kwam de hele regio kijken (leedvermaak) en daarna werd er behoorlijk gepeerd ! (ingenomen) in de cafés. 30 December 1765 ’s avonds des 5 Uuren wordt er weer vergaderd. Dan krijgt de arme Jacob van der Jagt, schoolmeester, koster, kachelaanmaker en manusje van alles, op zijn ziel omdat hij op bevel van de Stedehouder de dorpsklok had geluid tijdens een strafvoltrekking op het Schavot, terwijl de Stedehouder daar helemaal geen bevoegdheid voor had, alleen Schout en Burgemeesteren waren daartoe bevoegd!

Een voorbeeld uit het originele resolutieboek van de datum Dingsdag den 8e Julij 1777 des avonds ten 7 Uuren.

Een prachtig handschriften ook nog goed leesbaar. Arie heeft ook de nodige minder goed leesbare teksten overgezet. In dit geval gaat het weer over die arme schoolmeester. Hij klaagt dat er valse concurrentie is omdat d’ weduwe van Pieter Anthonisse van der Heller, Cornelia Gerritse van der Bijl, zig niet en ontsiet, verschijdene aankoomende jonge lieden te leeren spellen en leesen.
Zo krijgen we, dankzij Arie de Koning, aan aardig inkijkje in het leven van ruim 200 jaar geleden. De resolutieboeken zijn klaar, maar Arie is nog met meer projecten bezig. Daar horen we mettertijd wel van.

De Schandpaal of Kaeckpael komt naar Lisse

In 1613 kreeg Lisse een schandpaal van het Baljuwschap. Ook de kosten werden overgenomen. Beschreven wordt hoe dat tot stand kwam. ook diverse rekeningen worden gepresenteerd.

door Arie de Koning

2013

In 1613 besluit het dorpsbestuur van Lisse het dorp te verheffen in belangrijkheid door het schavot van het Baljuwschap Noordwijkerhout, Voorhout, Hillegom en Lisse, naar Lisse te verplaatsen. Zij namen niet alleen het gebruik van het schavot, die in die tijd gewoon “Kaeckpaal” heette, maar ook het onderhoud en opslag van de losse onderdelen op zich.

De filosofie er achter was dat wanneer het schavot gebruikt werd voor een strafexecutie, het altijd een leger aan toeschouwers trok. Het was een verzetje in de dagelijkse sleur. Tegenwoordig zouden we spreken van ramptoerisme. Die toeschouwers kwamen niet alleen kijken maar gebruikten ook consumpties wat weer goed was voor de inkomsten van kroegen en andere winkels, die zo een graantje mee pikten.

Officieel heette het, werd het schavot gebruikt als afschrikwekkend voorbeeld voor overtreders van de wet, landlopers, onechte bedelaars en vagebonden. De straffen, opgelegd door de Hoge Vierschaar van het Baljuwschap, varieerden van het te kijk zetten van de veroordeelde, geseling, brandmerken, oorspijkeren etc, al naar de hoogte van het delict. Het klinkt bruut en onmenselijk, wat het tenslotte ook was, maar het was heel gewoon in die tijd. De vader die voor zijn gezin een konijn verschalkte in de duinen en werd gesnapt, ontkwam niet aan een geseling in het openbaar.

Zoals een goed bestuur betaamd werden de kosten voor het oprichten van dat schavot, nauwkeurig in rekeningen verantwoord en het aardige is dat deze rekeningen vierhonderd jaar later nog steeds in het Gemeente Archief van Lisse te vinden zijn. Niet in al te beste conditie maar leesbaar.

Sloten voor de schandpaal

Zo vinden we onder inventarisnummer 250 een briefje van de Leidse slotenmaker Pouwels Willemse van Breda woonende in de “Nijeuwesteegh” gericht aan de Lisser timmerman Maerten Jacobsz (Langevelt) die hem had verzocht vier hangsloten te maken voor het dorp van Lis.

Het opschrift was;

den eersaame ende vroomenMaerten Jacobse timmerman tot Lis,

Looft godt bovenal. Zeer goede vrindt Maerten Jacobsse ent dat ick sende die vier slooten die ghij mij besteet hebt ofschoen maecken vanwege het dorp van Lis het stuck moet kosten 25 stuijver commen samen vijff gulden sijt godt aanbevolen uijt Leijden den 21sten september 16 dertien.

ende was ondert.

 Pouwel Willemse van Breda

Toestemming van de Landdrossaard

Er moest voor de verplaatsing uiteraard toestemming worden gevraagd aan de autoriteiten. Deze werd op 18 maart 1613 verleend door de Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West Friesland. Belast met de uitvoering was de Landdrossaard van het Quartier van Kennemerland en Rijnland, het zogenaamde Noorder Quartier waar Lisse toen bij behoorde.

De Landdrossaard was de baas over alle Baljuwschappen in zijn Kwartier en was nog maar kort beëdigd. Zijn naam was Remigius Causaert en werd dan ook den “nijeuwen Landdrost” genoemd. Zijn belangrijkste taak was zijn regio vrijhouden en verjagen van struikrovers, bedelaars, landlopers en vagebonden. Vaak werden er tijdens de Kermis grote klopjachten georganiseerd.

Hieronder volgt de akte van consent voor het verplaatsen van de schandpaal naar Lisse. Deze bevind zich ook in het gemeente Archief van Lisse onder inventaris nummer 251:

De gecommitteerde Raden van de Staten van Hollant ende west Vrieslant authoriseeren Remigius Causaert, lantdrossaert  in het quartiere van Kennemerlant ende Rhijnlandt met de officieren ende regeerders van de dorpe inde quartier te  spreecken ende deselve daertoe houden datse de Kaecke bij den voornoemde Lantdrost instructie geordonneert tot der respective dorpen costen metter allereersten doen maecken ende onderhouden ten aensien vande verlichtinge die hunne ingeseetenen genieten,  dewete verdrijven ende verjagen van de lantloopers, bedelaers ende  vagebonden ofte selfe des blijven soude willen in gebreecke, dat men tot der Dorpscosten de selve bij orde van deesen en te doen maecken ende betalen.

Gedaen inden hage den 18e martij anno 1613. 

 ter ordonnantie van de gecommitteerde ende voornoemden, Duijck

De toestemming was er maar er werd wel duidelijk gemaakt dat het de Staten geen penning mocht kosten. De Staten van Holland hadden andere prioriteiten. Het was de tijd van het Tréves, ofwel het Twaalfjarig Bestand, die liep van 1609 tot 1621. Bestuurlijk liep het niet op rolletjes en de schatkist was door de oorlog zo leeg geraakt dat er zelfs geen bodem meer in zat. De dorpen Noordwijkerhout, Voorhout, Hillegom en Lisse moesten het onderling maar uitvechten hoe de kosten werden verdeeld.

Kostenverantwoording

De declaratie van het maken van de nieuwe schandpaal is verrassend helder;

Declaratie ende specificatie van de costen dewelcke de Gesworens van Lisse voorwenden van den nijeuwen Lantdrost Clemens Geesaert als uitvoerende de ordonnantie van de gecommitteerde Raden van Staten tot het oprigten van eener nijeuwe Kaeck Pael gedaen hebben deesen Hoogen Vierschaar van 1613 gelijck naer volcht;  

 Ten eersten aen Maerten Jacobsz Langevelt, timmerman eene somme van  seven guldens vijff stuijvers over het maecken ende Arbeijtsloon vande voor seijde Kaeck Pael, van eene groote greenen Kaeck, met het stellen, delven   ende anders te doen opt dorp onder de linden daer omme hier de voorschreve  7 guldens en 5 stuijvers.  

 Ten tweeden aen den selven timmerman noch een somme van vijff guldens dien hij verclaert betaelt te hebben aen Pouwels Willems van Breda, slootenmaecker tot Leijden ter causie van de vier slooten ende twee sleutels tot de voorschreeven Kaeck dienende yeder tot vijff ende twintigh stuijvers. Dus hier de voorschreeve 5 guldens

Ten derden aen mr. Marten Dircxz, Smit, een somme van twaalf guldens over het maecken oft Arbeijtsloon van vier groote sware halsbanden van yser ende den aencleven yder tot drie guldens oock tot den voorschreeve Kaeckpael behoorende daeromme hier de voorschreeve 12 guldens.

Ten vierden noch aan Heijcke Heijckesse een somme van twee guldens ten  causie van de voorschreeve Kaeckpael te verwen in wit ende blaeu te weeten alreede voor eene reijs ende oock noch eens te doen naer den Eijsch vant werck, dus hier de voorschreeve 2 guldens.

Samen een somme van 26 guldens en 5 stuijvers.

 Bekennen wij voorgenoemden ende ondergetekende personen aan de voorseijde, omme elck int sijne ontfangen te hebben ende daermede voldaen te sijn, ende Gesworens voornoemt.

  Actum tot Lisse onder ons hant desen 7e novembris anno 1613 stilo novo

  Ende was onderteijckent; Maerten Jacobsz Langevelt, Marten Dircx dit merck is gesteld  XXX  bij Heijcke Heijckesse.

  Het doet zelfs een beetje aandoenlijk aan. Wie wil er nou niet gegeseld worden op een keurig wit en blauw geschilderd schavot, als ik mij niet vergis de oude kleuren van Lisse, en als je als vrouw met een zwaar ijzeren halsband om je nek aan de ketting te schande wordt gezet, dan natuurlijk wel met een halsband van meester-smid Dircx. Reclamemakers zouden hier een prachtige slogan voor bedacht kunnen hebben. De Kaeck werd dus geplaatst onder den Linden aan het Vierkant van het dorp.

Maar we zijn nog niet klaar met de verantwoording. De officieren en regeerders van het Noorder Kwartier, kwamen regelmatig met hun gevolg kijken hoever de werkzaamheden vorderden en bleven dan een nachtje over en onderhielden zich dan met Wijn, Weiß und Gesang. Ook deze zg. teercosten moest door het dorp Lisse betaald worden.

 Declaratie ende specificatie van de teercosten gevallen tot laste vant het dorp van Lisse ter herberge van Maritghen Engelsdr, weduwe van Jacob Florisse Heemskerck, waerdinne aent Kerkhof gelijck naer volcht.

Ten eersten opten derden ende vierden junij anno zesthien hondert twaelff den Lantdrost van der Woude, sijn Luitenant ende knegt met drie paarden aldaer int logeeren off overnachten. Een somme van vijff guldens zes stuijvers.

  Ten tweeden in martij de anno zesthien hondert derthien, bij Clemens Geesaert, de nijeuwen Lantdrost tot Haerlem aen commen van sijn dienstm met den zijnen een somme van 3 guldens 1 stuijver 8 penningen.

Ten derden opten 23 martij weder bij denselven nijeuwen Lantdrost met eenighe geswoorens int brengen off verthoeven van ordonnantie bijde gecommitteerde raden van staten gemaeckt aengaande de Kaeckpael om de vagebonden daer aen te stellen. Eene somme van 2 guldens 4 stuijversen  8 penningen.

  Ten vierden noch bij denselven Lantdrost opten 25 augusti rijden ende passeeren om te sien off die voorseijde alhier maeckt was. 12 stuijvers.                                 

Ten vijffden op den 30e september bij denselven Lantdrost dienen int passeeren ende weder naer Leijden met bevel van de Lantdrost om de Kaeck alsnoch sonder langer dilay te maecken. 14 stuijvers.

Ten sesden ende lesten noch bij den voornoemden Lantdrost Geesaert, met sijne dienaers opten 6 den octobris inde Kermis daagen int vervolgen van vagebonden. Eene somme van 8 gulden 16 stuijvers 8 penningen.

 Totaal eene somme van 16 guldens 9 stuijvers 8 penningen.

 Ten oircontschap van welck ick, Engel Jacobsz vanwege mijn moeder deese onderhants hebbe.

 Actum tot Lisse deesen 7den novembris 1612 stilo novo ende was onderteijckent;

 Engel Jacobsz Heemskerck. 

De genoemde Engel Jacobsz Heemskerck was de zoon van de Waardin van de “Herberg aan ’t Kerkhof”, in die jaren de belangrijkste herberg in het Dorp waar alle beslissingen door de notabelen genomen werden. Later is men overgegaan naar de nieuw gebouwde Witte Zwaan welke eeuwenlang het Rechthuis van Lisse werd genoemd.

Het schijnt dat de eerste veroordeelde tot het schavot, een manspersoon welke konijnen had gestroopt, de voor hem toegedachte geseling ontliep, doordat het schavot nog niet gereed was. Over mazzel gesproken. Ook valt op dat ik tot nu toe in de oude boeken geen enkele strafexecutie ben tegen gekomen welke in Lisse werd uitgevoerd.

Berisping

Alleen een merkwaardige botsing der machten met betrekking tot een executie van een zg. Criminele Sententie op 19 December 1765 waarvoor de schoolmeester en koster Jacob van der Jagt, de schuld en een reprimande krijgt van het Dorps bestuur.

Vergaadering gehouden bij Schout  en  Burgemeesteren  van  Lisse  op den 30 December 1765 ’s avonds  des 5 Uuren 

 Den Schout van Lisse heeft ter vergaadering ingebragt, dat hij vernoomen hadde dat zonder zijnEd: consent, off zonder consent van een der Burgemeesteren, den Schoolmeester en Koster alhier, Jacob van der Jagt, door ordre van den Stedehouder van den heer Bailliuw van Noordwijkerhout, Hillegom, Lisse en Voorhout, was gelast bij het doen van de executie van een crimineele Sententie alhier, op Donderdag den 19e der loopende Maand December, den Dorps Klok te kleppen hetgeen deselver Schoolmeester en Koster ook gedaan heeft. En Nademaal het geeven van ordres tot het luijden off kleppen van de Klok in buijten gewoone tijden, altoos is van het departement van Schout en Burgemeesteren, zoo vermeende de gemelde Schout dat hierinne voor het toekoomende  moest worden voorzien als na behoorend: waar over gedelibereert zijnde is goedgevonden en verstaan den gemelden Schoolmeester en Koster van der Jagt dergelijk te gelasten, en des noode te ordonneeren,  zoo als hem gelast ende geordonneert word bij deesen, omme nooijt zonder permissie  ofte consent van Schout en Burgemeesteren, ofte ten minsten in haastigen zaaken van een van haar Ed: Agtb: alleen uijtgezondert  het luijden op gewoone kerk tijden, catechisatien, bij het sterven en begraven eener begrafenis der dooden, des Dorps klokke moogen luijden, off kleppen, op poene van correctie, zoo als verstaan zal worden te bekoomen. En zal Extract deeser aan de gemelde Schoolmeester en koster  worden gegeeven, tot zijn Narigt.

 Aldus geresolveert en gearresteert, en deesen Document bij den Schout en alle de Burgemeesteren ten dage als boven.

In kennisse van mij Secretaris W.J. Sennepart   

 Onbekend is gebleven wie de ongelukkige was, welke aan de Kaeckpael zijn straf moest ondergaan, maar hieruit blijkt dat de Kaeck wel degelijk gebruikt werd.                         

©VOL 2013

Bronvermelding:

Gemeente Archief Lisse inv.nr.250 en 251

Transcriptie Resolutieboek 6 Lisse. pag.16

Persoonsregister van Cultuurhistorische Vereniging Oud Lisse

Een schandpaal of kaeckpael

 

Van Lisse naar Hillegom: de verhuizing van Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve en Aaltje Lambertsdr. Admiraal in 1727.

Bedelaars en armoedzaaiers worden uit de dorpen geweerd. Zo moest Adriaan Corsz. Ruigrok van der Werve verbannen worden naar Hillegom. Hij kwam oorspronkelijk uit Hillegom. De genealogie van de familie Ruigrok van der Werve wordt besproken.

door drs. Maarten van Bourgondiën

NIEUWSBLAD Jaargang 9 nummer 1, januari 2010

Inleiding

Bij het handhaven van de openbare orde werd door de dorpsbesturen in de Duin- en Bollenstreek lange tijd veel aandacht besteed aan het weren van bedelaars en armoedzaaiers. Zij werden gezien als een bron van sociale onrust en dienden zo snel mogelijk uit het dorp verwijderd te worden. Om te voorkomen dat de dorpen hun eigen arme inwoners zomaar naar een naburig dorp stuurden, moesten de dorpsbesturen zich in de achttiende eeuw garant stellen bij verhuizingen. Deze garantstellingen zijn wat Lisse betreft terug te vinden in de resolutieboeken van de schout en burgemeesters, die worden bewaard in het gemeentearchief van Lisse. In dit artikel zal ik als voorbeeld aandacht besteden aan de verhuizing van Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve en Aaltje Lambertsdr. Admiraal. Dat biedt mij tevens de gelegenheid om wat dieper in te gaan op de familie Ruigrok van der Werve.

De familie Ruigrok van der Werve

Huys Dever te Lisse in 1725, afbeelding uit de Atlas van Schoemaker (Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, Amsterdam)

De Lissese rooms-katholieke familie Ruigrok van der Werve komt oorspronkelijk uit Wassenaar. De voorouders van Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve woonden daar al in de vijftiende eeuw. Zij gebruikten toen nog niet de achternaam Ruigrok. Die zijn zij namelijk pas gaan dragen vanaf 1613. [1] In de loop van de zeventiende eeuw werd daar ook nog ‘van der Werve’ aan vastgeplakt. Zo wordt in 1690 melding gemaakt van “Cornelis Willemse Ruijgrok Werf”, tuinman te Lisse. [2] Cornelis Willemszn. Ruigrok van der Werve was een oom van Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve. Hij woonde en werkte bij het Huis Dever als tuinman/boomgaardenier. [3]
Het is nog onduidelijk op welke grond de familienaam Ruigrok van der Werve werd aangenomen. Er zijn namelijk geen aanwijzingen dat deze van oorsprong Wassenaarse familie in mannelijke lijn afstamt van het adellijke geslacht Ruigrok van der Werve, dat in de vijftiende eeuw veel aanzien genoot. Het is mogelijk dat de naam langs vrouwelijke weg in de familie terecht is gekomen – dat was in de vijftiende en zestiende eeuw niet ongebruikelijk -, maar ook het onderzoek in die richting heeft tot nu toe geen adellijke herkomst aan het licht gebracht (in ieder geval geen concrete afstammingslijn).

Fragmentgenealogie van Willem Leendertszn. Ruigrok

Van tuinman tot veehouder

Detail van een kaart uit de 17e eeuw met daarop onder andere de Roversbroekpolder

Adriaan werd op 5 februari 1700 in Lisse gedoopt als zoon van Cors (of Corstiaan) Willemszn. Ruigrok van der Werve en Adriana Pietersdr. van ’s-Gravendijk. Waarschijnlijk is hij vernoemd naar zijn in 1698 overleden oom Adriaan Willemszn. Ruigrok van der Werve, tuinman op het landgoed Wassergeest. De vader van Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve werd geboren in Wassenaar en duikt tijdens het laatste kwart van de zeventiende eeuw voor het eerst in de Lissese archiefstukken op. Volgens het uit 1680 daterende kohier van het familiegeld (een belasting die door de Staten van Holland was opgelegd) was de toen nog ongehuwde Cors Willemszn. Ruigrok van der Werve werkzaam als tuinman:
Cors Willem Ruygrock, met noch een jongman, tuynlieden, met twee dienstboden in de kost [4]
Het is op dit moment niet bekend waar Cors Willemszn. Ruigrok van der Werve als tuinman heeft gewerkt. Wel staat vast dat hij later van beroep is veranderd. In het kohier van het familiegeld uit 1690 wordt Cors Willemszn. Ruigrok van der Werve namelijk “koehouder” genoemd, oftewel veehouder. [5] Hij wist een aardig bedrijf op te bouwen, want in 1705 blijkt “Kors Willemse Ruijgrok vander Werf” gebruiker te zijn van in totaal 21 morgen en 501 roeden land in Lisse. [6] Het merendeel van de percelen lag in de Roversbroekpolder.

Verhuizing naar Hillegom


Zicht op Hillegom in 1733 met de Hervormde Maartenskerk en rechts het Hof van Hillegom, afbeelding uit de Atlas van Schoemaker (Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, Amsterdam)

Over de jeugd van Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve is weinig bekend. We weten op dit moment alleen dat hij al op vijfjarige leeftijd zijn vader verloor. Eenmaal volwassen trad Adriaan op 18 november 1725 in Lisse in het huwelijk met de uit Overveen afkomstige Aaltje Lambertsdr. Admiraal. Mogelijk woonde hij eerst nog enige tijd bij zijn moeder op de boerderij. In de jaren 1725-1727 wordt Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve namelijk niet vermeld in het kohier van de ordinaris verponding of andere Lissese belastingkohieren. [7] Blijkbaar had hij toen nog geen zelfstandig huishouden. In 1727 besluiten Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve en Aaltje Lambertsdr. Admiraal te verhuizen naar Hillegom. Zoals ik in de inleiding al aangaf, diende het dorpsbestuur van Lisse zich in dat soort gevallen garant te stellen. Verder onderzoek zal uit moeten wijzen of dit bij iedere verhuizing noodzakelijk was, of dat het alleen een rol speelde bij personen waarvan men dacht dat ze een grotere kans hadden om tot armoede te vervallen. In ieder geval legden Cornelis Janszn. van der Jagt, Klaas van der Does, Quirijn Corneliszn. Geel en Harmen Tijdeman, burgemeesters van Lisse, samen met de schout Jacob van Dorp op 17 april 1727 de volgende verklaring af (de leeftijden zijn om de één of andere reden niet ingevuld):
Schout ende burgemeesteren van Lisse beloven tot versekertheyd van die van Hillegom, dat ingevalle Adriaan Korse Ruijgrok van der Werf, oud omtrent … jaren ende desselfs huysvrouwe Aaltje Lammerts Ammeraal, oud omtrent … jaren, van Lisse metter woon vertrokken na [naar] Hillegom, dat God verhoede binnen den tijd van ses jaren tot armoede kwamen te vervallen ende adsistentie van nooden hadden, wij die van Hillegom voorz. van alle lasten dienaangaande sullen ontheffen, onder verband als na regten. Actum Lisse 17 April 1727 [8]
Dit was een belofte die de Lissese dorpsbestuurders makkelijk konden maken, aangezien zij de kosten in dit geval niet zelf op hoefden te brengen. Kort voor het opstellen van de zogenoemde “Acte van bevrijdinge ende ontheffinge” (ook wel ‘akte van indemniteit’ genoemd) waren de roomskatholieke kerk- of armmeesters Klaas Pieterszn. van Beieren en Gerrit Hendrikszn. Hoogkamer namelijk bij de schout en burgemeesters van Lisse langs geweest:
Compareerden ter vergaderinge van schout ende burgemeesteren van Lisse, Claas Pieterse van Beijeren ende Gerrit Hendrikse Hoogkamer, kerk ofte armmeesteren van de Roomsgesinde in Lisse, ende beloofde inde voorz. qualiteyt die van Lisse te sullen ontheffen ende bevrijden van alle lasten van onderhoud die hen soude mogen toekomen van Adriaan Korse Ruijgrok van der Werf ende Aaltje Lammerts Ammeraal, geegtelieden, van Lisse metter woon vertrokken na Hillegom, versoekende aan schout ende burgemeesteren dat sij Acte van bevrijdinge ende ontheffi nge wegens de voorn. personen tot genoegen van die van Hillegom voorz. gelieven te passeren. Actum 17 April 1727.
Hoewel de schout en burgemeesters van Lisse zich offi cieel garant stelden tegenover de Hillegomse dorpsbestuurders, werd de eventuele armenzorg voor Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve en Aaltje Lambertsdr. Admiraal uiteindelijk geregeld en bekostigd door de rooms-katholieke armmeesters van Lisse. Er was dus als het ware sprake van een getrapte garantstelling. Meer conclusies zijn er uit dit ene voorbeeld helaas nog niet te trekken, maar het geeft wel enig inzicht in de rol die dorpsbesturen en armmeesters speelden bij verhuizingen in de achttiende eeuw. Daarnaast is het voor genealogen handig om te weten dat er in de resolutieboeken van de schout en burgemeesters van Lisse mogelijk nog informatie te vinden is over verhuizingen van hun Lissese voorouders.

Naschrift

Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve en Aaltje Lambertsdr. Admiraal zijn kort voor 17 april 1727 naar Hillegom verhuisd. Aaltje was toen hoogzwanger. Zij beviel niet lang na de verhuizing van een zoon (Cors), die op 15 mei 1727 in Vogelenzang werd gedoopt. Volgens de doopinschrijving woonden Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve en Aaltje Lambertsdr. Admiraal toen in Hillegom, in het deel dat ook wel het “Oostende” (of Oosteinde) werd genoemd. [9] Hier werden voor zover bekend negen kinderen geboren. Aaltje Lambertsdr. Admiraal overleed op 27 november 1736, twee weken na de geboorte van het laatste kind. Blijkbaar waren er tijdens de bevalling complicaties opgetreden. Opvallend is dat niet, want in deze tijd overleden er nog veel vrouwen in het kraambed. Gebrekkige medische begeleiding en slechte hygiënische omstandigheden waren daar debet aan. Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve hertrouwde daarna op 24 februari 1737 in Hillegom met de uit Warmond afkomstige Pieternel Anthonisdr. van Dam. Uit dit tweede huwelijk zijn tien kinderen bekend, die allemaal in het Oostende in Hillegom zijn geboren. Adriaan Corszn. Ruigrok van der Werve lijkt daarmee een groot gezin te hebben gehad, maar zijn kinderen zijn lang niet allemaal volwassen geworden. Voor zover bekend overleden negen van de in totaal negentien kinderen al vóór hun vijfde levensjaar (waarvan het merendeel binnen twee jaar na de geboorte). Dat gebeurde in de achttiende eeuw in veel gezinnen. De slechte hygiënische omstandigheden zorgden in die tijd namelijk voor een hoge zuigelingensterfte.

Noten

[1] J.F. Jacobs, “Boerenfamilies Ruychrock in de omgeving van Den Haag in de zeventiende eeuw” (voordracht gehouden tijdens de Ruychrock-dag op 15 januari 1983). De tekst van deze voordracht kan onder andere worden geraadpleegd op de volgende website: http://www.jacobs-schumacher.eu/opuscula_genealogica.htm

[2] Gemeentearchief Lisse (hierna GAL), inv. nr. 230 (1690), fol. 14v en 17v. Adriaan Willemszn. heeft in dit jaar ook al Van der Werve aan zijn naam toegevoegd, maar Cors Willemszn. gebruikt in 1690 alleen de naam Ruigrok.

[3] Rob Pex, Wassergeest te Lisse (Lisse 2004) 39, en A.M. Hulkenberg, Het Huis Dever te Lisse (Zaltbommel 1966) 286.

[4] GAL, inv. nr. 229 (1680), fol. 16.

[5] GAL, inv. nr. 230 (1690), fol. 19v.

[6] GAL, inv. nr. 77, fol. 11-11v.

[7] In het kohier van de ordinaris verponding uit 1725 en het kohier van het bede- en helmgeld uit 1727 wordt bijvoorbeeld alleen zijn neef Cornelis Corneliszn Ruigrok van der Werve vermeld, die als tuinman werkzaam was op de buitenplaats Wassergeest, zie: GAL, inv. nr. 52 en inv. nr. 84.

[8] GAL, inv. nr. 2, fol. 261.

[9] Met dank aan Tonny Nieuwenhuizen-Fransen van de Stichting Vrienden van Oud Hillegom voor de aangeleverde genealogische gegevens