Berichten

De waert en zijn gasten

In 1589 zijn ze vertrokken. Jacob Heemskerck is uitbater van de herberg Aan het kerkhof. Later heette de herberg Het wapen van Lisse. Diverse wetenswaardigheden worden besproken.

 door Dirk Floorijp

Nieuwsblad Jaargang 15 nummer 3, juli 2016

We schrijven 1589. De Spanjaarden zijn vertrokken en lieten door plundering en brandstichting in Lisse en omgeving een arme bevolking achter, afgebrande boerderijen en een uitgebrande kerk zoals in alle omringende dorpen het geval was. De oorlog heeft een grote impact gehad, ruim honderd jaar later wordt nog steeds over de afgebrande boerderijen geschreven die zijn “geamoveert”.
Jacob Florisz.Heemskerck, waert aan het kerkhof geboren in 1537 met zijn vrouw Arendje Dirksdr.Duycker, dochter van Dirck Cornelisse Duycker, zijn de uitbaters van de herberg aan het kerkhof. Arendje was dienstbode geweest bij haar oom en tante Jan Cornelisse Duycker en Maritje Willemsdr., de vorige eigenaars van de herberg aan het kerkhof. Uit dankbaarheid voor alle zorg maakte het echtpaar, bij testament van 12 mei 1564 bij Notaris Storm in Leiden, Arendje tot enige erfgenaam. Het echtpaar is kinderloos overleden. De herberg, in de volksmond steeds “herberg aan het kerkhof” genoemd, werd later “het wapen van Lisse”. Het had al een goede naam, schout en burgemeesters vergaderden er lange jaren. Later, na 1600, werd dit overgenomen door “de Swaen”. Was deze herberg er al of was die net gebouwd? Voor 1600 wordt er niet over gesproken en na 1600 komt deze telkens in akten terug. Jacob en Arendje hebben de herberg zo’n dertig jaar gerund. Zij kregen samen 6 kinderen. Na haar overlijden trouwde Jacob opnieuw en kreeg nog een dochter, Annetje. In 1604 was Jacob Florisz.Heemskerck reeds overleden en heeft zijn tweede vrouw, Maertge Engelsdr. Duijndam de herberg voortgezet tot dat haar stiefzoon Engel Heemskerck, geboren in 1586 oud genoeg was om de
Het herberg over te nemen. De schout en schepenen zetelden toen al in “ De Witte Zwaan”, of de “Swaen”. De gasten waren rond die tijd niet altijd betalende gasten. Er trokken vreemde troepen door de streek, een Engels vaendel dat van Beverwijck naar Den Haag passeerde op doorreis, vroeg onderdak, drank en eten. Over betalen werd niet gesproken, daar had men al meer mee te maken gehad. Er staat: ”LXI mannen op ten huysman gelogeert in december 1589”. Eerst dacht ik dat dit een herberg was, maar het ligt anders. Het is een uitdrukking uit de 16e eeuw van soldaten, loopende op den huysman,” afteeren ende doende alderhande quaet “. Of wel leg de kosten maar bij een ander, en wel bij de belastingbetaler. De waard werd er mee opgezadeld. Vandaar diende Jacob Heemskerck zijn rekening van gemaakte kosten in bij de schout, voor het vaendel 5 pond en 13 stuivers, en verder van de nodige vergaderingen van o.a. Item noch bij den voors. Ambtsbewaerders, gesworens, kerckmeesters ende meer ander, tot twee reysen verteert opte examinatie van den nyeuwen schoolmeester, zoe daer een yge faulten waren, tsamen een somma van 23 pond 10 stuyvers en 8 dinars. Het vaendel werd over verschillende herbergen verdeeld en bestond uit 56 man, later kwamen er nog 5 drostenknechten bij. Ook bij Harman de Vryes, Wipkesz. waert in “het Rode Hart” geboren in 1545 en gehuwd met Anna Wybens. Hij komt voor op de lijst van weerbare mannen van 1585 en was uitgerust met hellebaert en ponyaert. Herberg “het Rode Hart” is later omgedoopt naar “ in de Drie Wouldt-vriesen”, naar zijn drie zonen genoemd. Ook Cornelis Pietersz.Backer diende zijn rekening in en berekende dat iedere man van het vaendel verteert hadde acht stuuvers, tsamen XXIIII pond VIII stuivers . Hij was waert in een herberg waarvan we de naam nog niet hebben gevonden. Was het “in de Groene Valck”, of in de deftige herberg “ in de koning van Bohemen” of “De Couden Oven”? Alle gemaakte kosten werden wel vergoed, misschien van hogerhand of wel uit ’s lands kas betaald. Arendje Duycker, dienstbode en herbergierster overleed na de geboorte van haar zesde kind in 1590 en werd bij de kerk begraven.

Bron. G.A.Lisse inv.nr.55

Café ’t Haantje/De Haan omstreeks 1905/12

Cafe ’t Haantje of De Haan stond tegenover Heereweg 234. een ansigtkaart wordt getoond.In 1995 vstigde het Lisser Spijshuis zich hier.

Door R.J. Pex

Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 4, oktober 2015

Inleiding

Ansichtkaart van café De Haan, verstuurd in 1912. Coll. Ph. van Hoven.

Wie zich verdiept in het aantal drinkgelegenheden dat Lisse ooit heeft gekend, zal waarschijnlijk stijl achterover slaan. Het zijn er gewoon teveel om op te noemen. Een en ander was mogelijk het gevolg van het weinig florissante bestaan van de gewone man, waardoor men al gauw naar de drank greep. (Met alle gevolgen van dien… Zie de reeks politierapporten in vorige afleveringen van dit nieuwsblad). Het is echter niet zo dat er dus ook wel veel afbeeldingen van al die cafés zijn. Integendeel zelfs. Vandaar dat de recente vondst van een ansicht van café ’t Haantje (teg. Heereweg 234) het verdient om even in de schijnwerpers geplaatst te worden. Ik wil mijn dank betuigen aan Ph. van Hoven voor het mogen publiceren van deze kaart in het VOL-nieuwsblad.

Beschrijving van de ansicht

Het betreffende café heeft niet altijd ’t Haantje geheten. In de rechtermarge van de ansichtkaart lezen we althans over ‘café biljard De Haan’. We zien diezelfde haan terugkomen in het bovenlicht van de toegang tot het café. Daaronder op één van de deuren staat de naam van de uitbater van De Haan vermeld: C.L. Ruigrok van de Werve (1876-1914). De voorletters staan waarschijnlijk voor Casparus Leonardus. Door hem is de kaart vermoedelijk ook uitgegeven (in een zeer kleine oplage). We lezen verder op deze wel zeer boeiende deur het woord: ‘telefoon’. Het eigenlijke nummer stond waarschijnlijk op de andere deur, maar daar staat op het moment van opname een vrouw in het portiek: de echtgenote van C.L. Ruigrok, Joanna Catharina Damen (geb. in 1873) genaamd? De voorgevel van het café doet ons denken aan het einde van de negentiende eeuw. Ook de indeling van de ramen op de begane grond roept dezelfde gedachten op. De ramen op de bovenverdieping doen ons aan deuren denken, maar wellicht was dat ooit gebruikelijk. Aan de rechterzijde passeert zojuist een man met paard en wagen. We zien echter ook heel wat fietsen, die allemaal een plaatsje konden krijgen in een ‘Bergplaats voor Rijwielen’, zoals vermeld staat boven de toegang tot het steegje aan de linkerzijde.
Enige historische gegevens Zoals vermeld lijkt de voorgevel van De Haan te dateren uit de negentiende eeuw. Inderdaad vernemen we dat in 1892 het huis met een verdieping werd opgehoogd. Het lijkt aannemelijk dat toen het uiterlijk van het café zoals we dat op de ansichtkaart zien, tot stand kwam. Het is echter goed mogelijk dat de oorspronkelijke bebouwing hierachter schuil ging. De naam Ruigrok van de Werve komen we in de archieven reeds in 1883 tegen. Johannes Theodorus (1840-1918) koopt dan het huis (dat dus een verdieping lager was als tegenwoordig) en gaat er met zijn zoon, Casparus Leonardus, in wonen. Het is onduidelijk of hier toen al een uitspanning gevestigd was. Tot in 1955 komen we hier de familie Ruigrok van de Werve tegen. In laatstgenoemd jaar is er een nieuwe eigenaar: Pieter Geerlings. Er is dan ter plaatse sprake van een café met automatiek, wat ook onder de nieuwe eigenaar, Bernard de Vries, zo blijft (tot ca. 1964). Daarna is hier een restaurant gevestigd geweest met een heuse feestzaal onder M.G. de Vries en J.A. van Zuthem. In 1979 vestigt zich hier Zeeman Textiel, maar in 1986 is er weer sprake van een restaurant: Le Coq d’Or. Het Lisser Spijshuis vestigt zich op deze plek in 1995, gevolgd door Kookstudio Bon Chef. Tegenwoordig treffen we hier ‘Nexxt 1’ aan.

Besluit

Suikerzakje van café/automatiek ’t Haantje, ca. 1955-1964. Coll. Rob Pex

Er zullen wel meer ansichtkaarten gemaakt zijn van drinkgelegenheden in Lisse, doch in een zeer kleine oplage. Daardoor treffen we ze ook zelden aan. Een mooie vondst dus, deze ansicht. Het zal de lezer opgevallen zijn dat bij de bespreking van de afbeelding van De Haan we bijna geen namen noemden van de personen die we erop tegenkwamen. Indien u dus wellicht één of meerdere namen te binnen schiet, zijn we als redactie zeer geïnteresseerd!

Bronvermelding

Van Diemen, De Ridder en Wassenaar, ‘Lisse, parochianen van St. Agatha, 1813-1903’, in: Reeks Genealogische bronnen van de dorpen rondom Leiden X (z.p. 2007). – E. Vergunst, Geschiedenis van Lisse in oude ansichten en plattegronden (Schoonhoven 2007). – www.beeldbanklisse.nl Er is gebruik gemaakt van de ‘Index op naam van publicaties over Oud Lisse’, samengesteld door de schrijver van dit artikel en gepubliceerd op de website vanVOL.

Reactie

Dirk Floorijp meldde nog een paar aardige gegevens over ‘t Haantje naar aanleiding van het artikel van Rob Pex in het vorige Nieuwsblad. – Het telefoonnummer van C.J. Ruigrok van der Werve caféhouder in ’t Haantje was in 1915 nr. 99
– ’t Haantje heeft in Lisse nog een belangrijke rol gespeeld bij de opbouw van de postcode voor Lisse. Vanuit het hoofdkantoor in Haarlem zijn we met een tiental ambtenaren boven in ’t Haantje neergestreken in de jaren 1975/76 om alle adressen in Lisse te inventariseren en van een postcode te voorzien.

 

MANNEKE PIS VAN LIS

Diverse urinoirs in Lisse komen aan de orde. Een tegenover De Witte Zwaan. Een aan de Haven bij de Hobaho en op ’t Vierkant. 

Door Deen Boogerd

Nieuwsblad Jaargang 14 nummer 3, juli 2015

Dit urinoir stond ongeveer waar nu “Plan 4” zijn kunstwerken etaleert.

Die van Brussel kennen we allemaal dat kleine cherubijnachtige manneke dat ongemanierd richting straat staat te plassen vanuit zijn sierlijk gebeeldhouwde nisje. Zo hoort dat niet! Dat deden wij in Lisse wel een stuk netter. In Lisse kwamen rond de vorige eeuwwisseling heel wat mannen over de vloer bij de “Witte Zwaan”. Vooral rond de veilingdagen voor bloembollen was het een drukte van belang in ons dorp. Die mannen moesten ook wel eens een plas doen. Om wildplassen tegen te gaan werd er schuin tegenover de ‘Witte Zwaan” een keurig urinoir gemetseld. Ook een prachtige nis, maar men richtte natuurlijk niet naar de straat zoals dat manneke van Brussel (zie voorplaat). Later toen er nog meer animo voor de veildagen kwam werden HoBaHo en HBG opgericht en kwam er ook zo’n prachtig plashokje aan de havenkant te staan. Toch bleef het in de omgeving van de “Witte Zwaan” een drukte van belang. ‘t Vierkant was uiteindelijk een soort station voor ons centrum waar de trams en de bussen af en aan reden. Niet alleen bij veilingdagen maar vanaf 1950 was daar de overstap naar Keukenhof. Ook voor die tijd gaven al heel veel mensen gehoor aan het lied van Louis Davids, “Naar de Bollen” en voor de mensen die geen “Fordje hadden opgedaan”, was het openbaar vervoer de manier om door de bollenstreek te reizen. Zo halverwege de bollentrip, bij halte ‘t Vierkant was een sanitaire stop zeer welkom. Daarom kregen we op ons “klein stationnetje” in 1940 tijdens de Duitse bezetting een heuse ondergrondse, niet om uit of over te stappen, ook geen ondergrondse verzetsgroep, wel om even bevrijd te worden van de druk op de blaas. Fa. Bert vd Zaal krijgt op 19-april 1940 deze klus om voor de somma van f 1397,- de bouw te realiseren. De Fabriek voor ijzerwaren van W.J. Stokvis uit Rotterdam meldt op 15-juni 1940 dat de levering van 2 sproeileidingen enige vertraging opliep. De oorzaak laat zich raden als je weet dat net half Rotterdam plat gebombardeerd was. In Lisse zelf lijkt het leven schijnbaar gewoon z’n gangetje te gaan. Daar waar nu nog steeds die prachtige ceder staat, daalde je af naar de onderwereld. Ja, het kon er stinken als de ……..!

Het is niet om te zeiken hoor, maar het is toch best wel een mooi plaatje zo. ±1960

 

Nou, dames wees maar blij, dat deze zwavelkleurig uitgeslagen betegelde catacombe alleen voor mannen was. Echte mannen, wel te verstaan! Het was een ware beproeving! Voor je naar beneden ging was het verstandig om diep heel diep adem te halen en spaarzaam om te gaan met de frisse lucht in je longen. Al afdalende knoopte je de gulp open om zo weinig mogelijk tijd te verspillen. Groot was de kwelling van een veel te kort ingeschatte plastijd, maar grootser was het genot als je uit de benauwenis verlost, je longen weer vol liet lopen met cedergeuren.

Tegen de kolenloods naast “de Beurs” was ook een Urinoir! Dit is ± 1952. Zo te zien was de volkswagen Kever in die tijd een zeer gewild autootje.

Deze boom verdient niet één lintje, aan deze boom zou een hele lintjesregen gewijd moeten worden. “Luctor et emergo”, zei eens een toerist, nadat hij flink had gepist.

Ontwerptekeningen van het Vierkant urinoir uit 1940. De bouw ging ondanks alle narigheid in den lande gewoon door . Misschien hield een Duitse soldaat de plasgelegenheid wel als eerste besetzt. Links zien we hoe gelijkertijd de eerste hangplek voor ouderen werd geintegreerd in dit prachtige plan.

Ondergronds urinoir bij de Gewoonste Zaak

In het hart van de bollenstreek was het niet alleen maar bloemengeur, zo het schijnt. Deze geschiedenis moest ik even kwijt, ik kon het niet ophouden. Gelukkig was ik thuis, want aan wildplassen hangt tegenwoordig ook een flinke prijs. Hoewel sommige kampioenen er ook wel een flinke prijs mee wisten te winnen. Nee wildplassen is geen oplossing, om wildplassen tegen te gaan is de urilift de oplossing. Ook ondergronds en alleen tijdens hoogtijdagen zie je ze uit de grond verrijzen. Op ‘t Vierkant in de schaduw van onze oude ceder is zo’n plaspaal en bij de “De Gewoonste Zaak” hebben ze ook wel eens last van hoogtij. Eerst stond hun urilift aan de overkant waar nu de tuin is van Hobahostraat 1. Nu staat de laatst genoemde verstopt in de doorgang naar het zogenaamde “Heemskerkplein”.

Maar wel oppassen! Ga daar nooit tegen de muur staan plassen, voor je het weet zweef je in een baan om de aarde. Hieronder het Parool van 29 november 2014.

 


Toch raar dat er pas heel laat ook voor dames in deze behoefte werd voorzien. Heeft u een verklaring voor dit stukje discriminatie? Laat dat dan a.u.b. even weten. Dankzij een initiatief van Ted Freriks is er in de corridor naast zijn voormalige “Blokhuis filiaal” een openbaar toilet gekomen. Ook bij de HEMA kun je nu terecht voor een dergelijke boodschap, wat een grote opluchting is voor vele dames en heren. Eigenlijk had ik dit epistel al afgerond toen ik van een al wat oudere dame te horen kreeg dat er nog een openbaar urinoir is geweest. Zij kan het weten want ze woonde als kind in “de Steeg” de Stationsweg. Achter het oude postkantoor was de ingang naar het urinoir. Tegenover waar nu Dragon Town is. In de doorgang achter het Postkantoor direct links en nog eens linksom. (zie het pijltje op de foto) In de kapsalon van Kapper Cor Degger was geen toilet, meerdere malen per dag waagde hij de oversteek naar deze plek. Zo zie je maar, vorige keer heb ik de Oude Banzijp met u besproken en nu deze manier van uitwateren.

bronvermelding

Gegevens bouw urinoir bij ‘t Vierkant, Gemeente Archief Lisse urinoir postkantoor, Mevr. Lenie van de Leede-Broekhuizen fotomateriaal Archief Vereniging Oud Lisse, Beeldbank Lisse en eigen archief bouwtekeningen Gemeentelijk Archief van Lisse, met dank aan Frans Mooijekind

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Laat ze allemaal de cholera krijgen!

In 1833 werd de kermis verboden in verband met een cholera epidemie. Er waren vele protesten tegen het niet doorgaan van de kermis. Een brief van Wilhelmina Rademaker, echtgenote van Arie van Leeuwen, herbergier van de Witte Zwaan, wordt weergegeven.

door drs. Maarten van Bourgondiën

Nieuwsblad Jaargang 7 nummer 4, oktober 2008

Inleiding
In de negentiende eeuw was de kermis voor een hoop mensen een mooie gelegenheid om de zorgen van het dagelijkse bestaan even te vergeten en met zijn allen een week lang feest te vieren. Veel Lissenaren keken dan ook uit naar dit jaarlijks terugkerende evenement. Er werd zelfs zoveel waarde aan gehecht, dat het niet doorgaan van de kermis tot sociale onrust kon leiden. Je moest als dorpsbestuur dan ook een heel goede reden hebben om de jaarlijkse kermis te verbieden. In 1833 dacht het gemeentebestuur van Lisse zo’n goede reden te hebben. In verband met de cholera besloot men dat jaar namelijk de kermis te verbieden. Het zal geen verbazing wekken dat dit besluit niet bij iedereen in goede aarde viel. In dit artikel zal ik als voorbeeld aandacht besteden aan de reactie van Wilhelmina Rademaker, echtgenote van herbergier Arie van Leeuwen.

Cholera-epidemie
In de jaren 1832 en 1833 werd Nederland getroffen door cholera-epidemieën. Deze besmettelijke ziekte maakte veel slachtoffers.
Op de Lissese gemeenteraadsvergadering van donderdag 5 september 1833 werd na een lange discussie dan ook unaniem besloten om de kermis wegens de “heerschende ziekte in deze anders zo welvarende gemeente” niet door te laten gaan. Temeer ook omdat inmiddels “één haarer verdienstelijkste ingezetenen” aan deze ziekte was overleden. [1] Het ging hierbij om Jurriaan Vreeburg.
Via een advertentie in de Haarlemmer Courant werden alle kramers op de hoogte gesteld van het feit dat de Lissese kermis dat jaar geen doorgang kon vinden. In Lisse werd dit besluit onder andere via her en der in het dorp opgehangen aanplakbiljetten aan de bevolking kenbaar gemaakt. Eén van die aanplakbiljetten werd bevestigd op een bord bij de herberg van Arie van Leeuwen. De naam van zijn herberg is (nog) niet bekend, maar mogelijk was het De Witte Zwaan in het Vierkant. Arie was getrouwd met Wilhelmina Rademaker. Zij kregen voor zover bekend één dochter: Maria van Leeuwen, geboren op 27 juni 1833.
Wilhelmina Rademaker was zeer verbolgen over het besluit om de kermis niet door te laten gaan. Zij liet dat ook in niet mis te verstane bewoordingen weten aan veldwachter Anthonie van Opzeeland, zoals blijkt uit het onderstaande proces-verbaal. Ik heb de oorspronkelijke – en toch wel zeer vermakelijke – tekst zoveel mogelijk gehandhaafd. Ter verduidelijking heb ik hier en daar tussen vierkante haken wat extra uitleg toegevoegd.
In het jaar achtienhonderd drie en dertig op maandag den sestiende der maand September, des voormiddags ten tien uren, compareerden voor ons, Ernst Joseph van den Bergh, burgemeester te Lisse, den persoon van Anthonie van Opzeeland, oud 42 jaar, veldwachter dezer gemeente en alhier wonende; dewelke zich aan mij heeft verklaard als volgd:

Herberg De Witte Zwaan in 1834, met geheel rechts aan de muur het bord waarop de aanplakbiljetten met besluiten van het gemeentebestuur werden gehangen.

“Eergisteren namiddag omstreeks vijf uren is mij het volgende aan het huis van den tapper en Herbergier Arie van Leeuwen ontmoet en wedervaren [overkomen]: binnengetreden zijnde om een zieke Militair in het voor hem bestemde rijtuig te helpen, Heeft, náá dit te hebben verrigt, de vrouw van gezegde Arie van Leeuwen, in zijne tegenwoordigheid, mij dus, op hooge toon, en met veel drift, aangesproken: Toon! Ik hoor dat het hier geen kermis wezen zal. Waarop ik antwoorden: Jaa vrouw van Leeuwen dat is zoo. Ik heb zelve de publicatie voor uw deur op het bord aangeplakt.
Waar op gezegde vrouw van Leeuwen, zich meerder en meerder in drift toegevende, mij toeriep: Dat donderd niet! Wij zullen toch kermis houden, dat komt van [door] die dondersche Brabander den Pastoor [Petrus van Halen, die overigens werd geboren in Weert] en van den Burgemeester. Waarop ik gezegde vrouw aangemaand heb bedaard te zijn en zich wegens het verbod op de kermis voorzichtig en stil te gedragen, want dat het niet houden der kermis in de Gemeenteraad besloten was.
Op welk waarschouwend gezegden gemelde vrouw met groote kwaadaardigheid uitriep: Dan mag ik lijden dat de Pastoor en de burgemeester en den geheelen raad donders worden en de cholera krijgen.
Ziende dat meergemelde vrouw, bijna in woede, voort wilden gaan haare gramschap in vloekende en scheldende uitdrukkingen tegens de Regering en de aangeplakte Notificatie (die aan haar huis op het bord met vuiligheid zich besmeerd bevind) teugel te vieren, hebbe ik haar huis verlaten. [2]
Of de Lissenaren in 1833 massaal het verbod op de kermis hebben ontdoken, heb ik niet kunnen achterhalen. Het bovenstaande laat echter duidelijk zien welke emoties een dergelijk verbod onder de bevolking los kon maken (zelfs wanneer er sprake was van een gevaarlijke situatie als gevolg van een besmettelijke ziekte). De woede van Wilhelmina Rademaker zal waarschijnlijk vooral zijn veroorzaakt door het feit dat zij en haar man Arie als uitbaters van een herberg nu extra inkomsten misliepen. De onvrede over het niet doorgaan van de kermis blijkt overigens niet alleen uit het vloeken en tieren van Wilhelmina, maar ook uit de opmerking van veldwachter Anthonie van Opzeeland dat het aanplakbiljet met daarop het besluit van de gemeenteraad met vuiligheid was besmeurd.

Vanwege de cholera mocht de kermis niet doorgaan

Noten
[1] Gemeentearchief Lisse, inv. nr. 512, blad 71.
[2] Ibidem, inv. nr. 1115 (ongefolieerd). Veldwachter Anthonie van Opzeeland was overigens niet van onbesproken gedrag. Op dinsdag 23 oktober 1838 werd hij in aanwezigheid van zijn vrouw Cornelia Brama door de gemeenteraad van Lisse voor de tweede maal op de vingers getikt omdat hij zich te buiten was gegaan aan sterke drank. Anthonie werd daarvoor “door den voorzitter op de allerernstigste manier gecorrigeerd”; bron: Gemeentearchief Lisse, inv. nr. 512, fol. 9 (achterin het boek).

Copyright © 2008 Vereniging Oud Lisse

De ontluistering van het etablissement De Witte Zwaan

door Arie in ’t Veld

Uit De Lisser van 3 september 2008

Toen en nu: De Witte Zwaan


LISSE – Je kunt er geen geschiedenisboekje over Lisse openslaan, of het etablissement “De Witte Zwaan” komt ter sprake. De dorpsherberg zogezegd en we maken ons sterk dat in dat gebouw in het hartje van ons dorp vaak een drukte van belang was. Dat is het op die plaats nu nog, maar dat komt dan omdat op diezelfde plek een Digros is gevestigd. Minder roemrijk, maar vooralsnog erg succesvol en dat gebrek aan zakelijk succes was er de oorzaak van dat het logement “De Witte Zwaan” in 1970 onder de slopershamer verdween. Over de historie van de Witte Zwaan is niet echt veel bekend.

Uitgevonden is wel, dat het etablissement over een kolfbaan beschikte en zeer bekend was om zijn visschotels. De Lisser baarsschotels. De studenten van de Maatschappij der Nederlandse Letteren hielden hier hun jaarvergaderingen en in de analen staat ergens het verhaal geschreven dat zich zo’n dikke eeuw geleden afspeelde. Een boerenzoon was door een dolle hond gebeten. Bang als hij was dat hij iemand kwaad zou aandoen, liet hij zich in een geblindeerde kamer insluiten en stierf hij daar ook. Heel eenzaam. De Witte Zwaan was vaak op de tong, want in de vele zalen van het gebouw met de serre was altijd wat te doen. Een veiling, een rechtspraak of een vergadering. Iedereen toog altijd naar de Witte Zwaan om iets te beleven of te bespreken. Maar ook de politiek boog zich over de zwaan. Voormalig burgemeester Eenhuis bijvoorbeeld. Deze was weg van de trottoirs langs de Heereweg en het Vierkant. Maar al wandelende stootte hij ineens zijn neus aan de serre van de Witte Zwaan, die brutaal naar voren stond te
staan. Niks geen trottoir meer en dat vond de burgervader maar niks. Daar moest verandering in komen, maar hij had buiten de waard gerekend. Niet die van de Witte Zwaan, maar in de vorm van de gemeenteraad van Lisse want die eiste dat de warande overeind bleef. “Deze veranda is het gezicht van het hotel”, aldus de gemeenteraad van Lisse die daarmee een streep door des burgemeesters rekening trok. De heer Eenhuis heeft uiteindelijk toch nog zijn zin gekregen, maar dan spreken we over de latere jaren. De Witte Zwaan heeft vele eigenaren en uitbaters gekend en was in de laatste tientallen jaren zelfs een heuse bioscoop rijk. Het Luxor Theater. De families Van Ruiten, Hekkers, Van Duinen en Van der Ploeg zwaaiden er de scepter en laatstgenoemde eigenaar zag het op een gegeven moment werkelijk niet meer zitten. “We hebben dag en nacht gewerkt om er iets behoorlijks van te maken, maar steeds weer opnieuw komen we voor zeer hoge onderhoudskosten en het is economisch gezien niet meer verantwoord om nog geld in de Witte Zwaan te steken”, aldus de ondernemer. Dat was de doodsteek voor het roemruchte etablissement dat de Zwanenzang al inzette. Rond Pasen 1970 timmerden de slopershamers er geducht op los en verdween de Witte Zwaan voorgoed en geheel uit beeld.
In 1998, kwam de gevel van De Witte Zwaan nog eenmaal uitdrukkelijk in beeld. Dat was in het kader van de viering van het 800-jarige bestaan van Lisse, toen door Horsman en Co die gevel werd herbouwd. Ter herinnering aan vervlogen tijden en het feit dat De Witte Zwaan een uiterst belangrijke functie in Lisse had. De bedoelde gevel maakt nu al enkele jaren deel uit van de expositie rond Panorama TulipLand. En wie weet… komt hij dus over enige tijd weer terug naar Lisse. Waar hij ook hoort!

Copyright © 2008 Vereniging Oud Lisse

350 JAAR HERDENKING TREKVAART MET HISTORIE HUIZE HALFWEG (3)


 

Kaart uit 1850. Op deze kaart is naast de grens- of scheydtpaal ook het Veerhuis rechts de Delfweg al aangegeven. De kaart is van 1850 want de spoorlijn staat immers al op.

 

Van boerderij met koeien via melkhandel naar restaurants

DOOR WILMA VAN VELZEN

Deel 7 – Hart voor Historie: Kanaalstraat 22 en 22a
Uit het Witte Weekblad van 29 augustus 2007

Grootmoeder Hulsbosch op de melkkar. Op de achtergrond is te zien de wagenschuur, die in de nabije toekomst uit het Lisser straatbeeld verdwijnt. (Foto: familiearchief – Theo Hulsbosch)

LISSE – Beeldbepalend dorpsgezicht in het centrum is de combinatie van de adressen Kanaalstraat 22 en 22a. De karakteristieke boerderij ter hoogte van de Wagenstraat was vele jaren het woonhuis annex bedrijfspand van melkboer Hulsbosch. Thans zijn hierin de restaurants Vrouw Holle en La Fontana gevestigd. Ondanks meerdere grote verbouwingen zijn beide restauranthouders erin geslaagd de authentieke sfeer te behouden.

Samen met zijn compagnon Mickey Yazide runt Eric Braspenning het Italiaans restaurant La Fontana. Hij weet zich nog goed het moment te herinneren dat zij de winterboerderij in gebruik wilden nemen: ‘Aanvankelijk zou een ander bedrijf zich op deze locatie vestigen. Met de verbouwingswerkzaamheden was al begonnen, maar die zijn uiteindelijk niet doorgegaan. Vervolgens was het aan ons de voormalige koeienstal met woongedeelte tot restaurant om te turnen.’

Boerderijsfeer
‘Besloten werd de authentieke boerderijsfeer te behouden. Dit heeft ons veel waardering opgeleverd.

De uitvoering werd in 1991 zelfs beloond met de erepenning van de Vereniging Oud Lisse.’ De boerderij is nog steeds in bezit van de familie Hulsbosch, die bijna een eeuw op deze locatie woonachtig was. Theo Hulsbosch is een van de vijf kinderen die deel uit maken van de derde generatie die er is opgegroeid. Hoe oud de boerderij precies is, weet hij niet. De Vereniging Oud Lisse achterhaalde in de gemeentelijke archieven wel, dat ene Van der Vlugt het pand in 1812 kocht van weduwe Van Klaveren. Volgens Hulsbosch was er ooit een timmerbedrijf gevestigd. ‘Mijn overgrootvader had een boerderij op de plaats van het oude postkantoor; waar nu De Madelief wordt gebouwd.
Zijn zoon vestigde zich in de Kanaalstraat, het gedeelte dat vroeger Broek Steeg werd genoemd.
Het complex omvat onder meer een zomer- en wintergedeelte, hooiberg, karnruimte en wagenschuur. De koeienstal bevond zich in de winterboerderij, dat aan de voorzijde een woonhuis kende. Tot 1984 woonden hier twee tantes van Hulsbosch. Zelf woonde hij met zijn ouders en de rest van de familie in de zomerboerderij, waar thans Vrouw Holle in is gevestigd.
De melkwinkel bevond zich hier ook; de toegang was rechts aan de zijkant. Een paar oude melkbussen zijn nog stille getuigen. In de karnruimte aan de voorzijde, met rieten dak, duwde een paard de karnstok voort.
Het achtergedeelte, met hooiberg, wagenschuur en opstallen, is onlangs verkocht aan Bouwbedrijf Castien, dat hiervoor bouwplannen heeft.

Verandering
‘Ten tijde van mijn grootvader was de boerderij een melkveebedrijf. Hierin kwam verandering, toen mijn vader, Jaap Hulsbosch, in het kader van saneringswetgeving, een keuze moest maken: veebedrijf of melkhandel. Het feit dat er steeds minder grasland in de directe nabijheid voorhanden was om de koeien te laten grazen, gaf de doorslag om verder te gaan als melkhandel. Tot 1970 heeft mijn vader – aanvankelijk met paard en wagen, later met een elektrische melkwagen – menig Lisser in de wijk van melk en melkproducten voorzien. Zeven dagen in de week, dus ook op zondag, gebeurde het dat iemand achterom nog even wat melk kwam halen.’

Copyright © 2007 Vereniging Oud Lisse

DE MYTHE VAN DE WITTE ZWAAN

Naar aanleiding van Lisse 800 met de bouw van de Witte Zwaan filosofeert de schrijver over de geschiedenis van de Witte Zwaan. Er staat ook een gesprek met de laatste huurder van de Witte Zwaan vermeld

door Paul ter Linde

NIEUWSBLAD Jaargang 1 nummer 2, april 2002

Begin 1981 ben ik met mijn gezin verhuisd naar Lisse. Na de gebruikelij­ke hectiek die iedere verhuizing met zich meebrengt, besloot ik mijn nieu­we woonomgeving eens te verkennen.

Dankzij de prachtige statige huizen aan de Heereweg was ik direct verknocht aan dit dorp. Ik stapte langs het oude Politiebureau in de richting van de Agathakerk. Aan mijn linkerhand zag ik een prachtig herenhuis. Villa Rozenheim. Op de plaats waar nu het Opleidingsinstituut voor diepzeeduiken is gevestigd. Even later keek ik vol bewondering naar de Grote Kerk met zijn prachtige zonnewijzer. Daarvoor was ik langs het gemeentehuisje gekomen. Het maakte een kneuterige en wat gammele indruk op me. Staande aan de noordkant van de Grote Kerk observeerde ik het Vierkant. De naam kwam mij vreemd voort. Een wat driehoekig plein dat echter wel aan vier kanten te bereiken was. (Heereweg weg noord en zuid, Achterweg en Grachtweg) Langzaam liep ik langs het woonhuis van de boerderij van Vreeburg. Plotseling werd de doorgaande bebouwing onderbroken, alsof er een rotte kies was getrokken. Ik zag een aantal betonnen platen met daarop een enkele auto. Ik schoot een wat ouder echtpaar aan. Dat zei: “Die haben es nicht gewüsst!” Een dame van middelbare leeftijd vertelde me met een melancholieke blik in haar ogen dat daar het beroemde Hotel Restaurant De Witte Zwaan had gestaan.

Ik spoedde me naar boekhandel Merison en kocht de beide boekjes: Lisse in oude ansichten’. Vooral de begeleidende tekst van A.M.Hulkenberg fas­cineerde me; wat betekent die man veel voor Lisse! Thuisgekomen keek ik de boekjes direct in. Op een of andere manier ontroerde me de eerste foto van De Zwaan. De kiem was gelegd.

In 1988 trad ik toe tot de Historische Werkgroep van de Vereniging Oud Lisse. Samen met Eric Plantenberg kreeg ik de opdracht het Vierkant en De Zwaan rond 1900 beter in beeld te brengen.  Als eerste namen we contact op met de heren Co Lieverse en Frans Mooyekind van het Gemeenterachief. Zij voorzagen ons van erg veel informatie, o.m. het adres van de laatste pachter van de Zwaan, de familie Van Duinen. Momenteel runnen zij een hotel restaurant in Ootmarsum, genaamd Het Wapen van Ootmarsum.

Voor Eric Plantenberg, die een aardige, maar geografisch zeer armoedig onderlegde figuur is, was het een groot avontuur. Doodgemoedereerd vroeg hij terwijl wij het prachtige Twentse Ootmarsum binnenreden, of we nu vlakbij Berlijn waren. We draaiden de straat in waar Het Wapen van Ootmarsum zich bevond. Verbaasd keken we elkaar aan. Een prachtig hotel met een Zwaanachtige veranda.

Urenlang spraken we met mevrouw van Duinen en haar oudste zoon Henk (41). Anekdotes, prachtige, maar ook trieste verhalen gaven een goed beeld van de functie en het functioneren van de Zwaan in de Lissese gemeen­schap van vlak na de oorlog tot 1969.

Het is mijn bedoeling van dit gesprek een compilatie te maken en deze in verschillende afleveringen in ons Nieuwsblad te publiceren. Ik hoop dat u ernaar uitziet!

PS Wist u dat vroeger alle herbergen die de naam De Witte Zwaan droegen en dat zijn er nogal wat in Nederland, ook huizen van plezier waren?

In 1998 vierden we het 800-jarig bestaan van ons dorp. Op de dag dat de replica van De Zwaan werd onthuld, stond ik tussen de toeschou¬wers. Een schok ging door de menigte toen het zeil werd verwijderd. Ik keek om me heen: ge- en ontroerde gezichten, soms zelfs een traantje.