Berichten

Chr. Basisschool ‘De Lisbloem’ 100 jaar 

Sporen van vroeger (LisserNieuws)

 8 november 2022

door Nico Groen

De hervormde gemeente Lisse had in het begin van de twintigste eeuw behoefte aan een ‘eigen’ school, net als andere geloofsgemeenschappen in die tijd. Dit resulteerde in de opening van ‘De Nederlandse hervormde school voor L.O. en U.L.O.’ in mei 1922. Later werd de naam veranderd in de Christelijke Basisschool ‘De Lisbloem’. De school bestaat nu nog steeds aan de Orion.

De vereniging ‘Nederlandse Hervormde Schoolvereniging gevestigd in Lisse’ werd officieel opgericht in februari 1919. Het doel was te komen tot een eigen school. In 1920 werd een bijdrage in de vorm van een lening aan de leden gevraagd voor een verplichte waarborgsom van 20.000 gulden. In 1921 werd er een bestek gemaakt door Leen van Tol jr. voor 7 klaslokalen, waarvan 5 lokalen aan de voorkant en 2 aan de achterkant met de mogelijkheid om er later een verdieping op te zetten met 3 lokalen. De betreffende grond achter de huizen van de Kanaalstraat werd gekocht van de firma G. Parijs en zonen. De grond was ter plaatse bekend als ‘Kapelleweide’ en daarvoor als ’Capelle Weyde’. Het benodigde zand voor ophoging van het terrein werd per vlet aangevoerd in de haven en met kiepwagens over smalspoor via de Molenstraat vervoerd. De school werd gebouwd door de firma B. van der Zaal. Op 22 mei 1922 werden de deuren van de school officieel geopend. Aan de voorkant kwam een nieuwe straat, die door de verkoper, firma Parijs, werd aangelegd. De vereniging stelde voor om deze straat Lischbloemstraat te noemen. Daar ging de gemeente Lisse mee akkoord.

De vereniging had het oog laten vallen op 2 aangrenzende woningen van de heer Daudy aan de Kanaalstraat om daar een woning te realiseren voor het hoofd van de school. Als hoofd van de school werd de heer G.J. Wansink uit Kampen op 20 februari 1922 benoemd.

De school was al vrij snel te klein en in 1929 werden een gymzaal, een bestuurskamer, 3 lokalen op de eerste verdieping en andere aanbouwen gerealiseerd.

Tijdens de oorlog hebben school, leraren en kinderen heel wat te doorstaan gehad: voor de oorlog gebruikt tijdens de mobilisatie van het Nederlandse leger en tijdens de oorlog door de inkwartiering van de Duitsers.

Orion

Eind jaren zeventig was de school aan de Lisbloemstraat vol met gebreken. Daarom werd in 1980 een nieuwe school in Meerenburgh gerealiseerd ter vervanging van de oude school. Deze school krijgt in de nabije toekomst een nieuw gebouw. De lokalen zijn straks flexibel in te richten voor thematisch onderwijs en er komt op het kavel ruimte voor nieuwe woningen. De Lisbloem krijgt straks twee bouwlagen.

Er werden 2 jubileumuitgaven gemaakt ter gelegenheid van een reünie bij het 60- en 75-jarig bestaan van de school. Deze uitgaven zijn in bezit van de bibliotheek van de VOL en tijdens de inloop op dinsdagmorgen in de Vergulde Zwaan in te zien, te koop of te leen. Bovenstaande gegevens komen uit deze uitgaven.

Foto: Een gedeelte van een oude ansichtkaart van de school aan de Lisbloemstraat.
Foto: Oud Lisse

 

Pa Grim’ en het ‘Lisser verschijnsel’

Wilhelm  Grimme werd in 1912 leraar aan de tuinbouwschool in Lisse. Naast de dagelijkse temperatuur en regenval werd ook het grondwater met peilbuizen geregistreerd. In 1926 en in 1930 werd na hevige regenval  het grondwater veel meer verhoogd dan verwacht. Dit werd het Lisser verschijnsel genoemd.

door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

Pa Grim’ en het ‘Lisser verschijnsel’

W.F.A. (Wilhelm) Grimme werd geboren op 5 oktober 1874 in ambt Almelo. Zijn ouders hadden daar een hotel: Bellevue. Als oudste zoon in het grote gezin zou je verwachten dat hij ook in de zaak zou komen. Mogelijk speelde toen al zijn wat zwakke gezondheid hem parten. Want terwijl twee jongere broers wel in de onderneming kwamen werd hij onderwijzer. Zijn opleiding zal hij wel gehad hebben aan de Rijksnormaalschool zoals de opleiding voor onderwijzers toen heette.

Grimme zal een gedegen opleiding afgerond hebben, want hij kreeg een benoeming op een school waar je niet zomaar terecht kwam, nl. op de Koningsschool in Apeldoorn. Deze school was in 1851 aan de Loolaan gesticht door koning Willem III.

Vóór die tijd stond daar wel een school, maar die was volgens de schoolopzichter de slechtste van Apeldoorn. En dat voor een school waar de zonen van het personeel van de majesteit opgeleid werden! De koning dacht oorspronkelijk aan het stichten van een specifieke school voor ambachten, maar de adviescommissie raadde toch een gewone lagere school aan, maar wel met als extraatje keuzemogelijkheden voor diverse handvaardigheden. Kwamen die gereedschappen en werktuigen die de koning uit Engeland had laten komen toch nog van pas. Op die school gaf Grimme les. Hij zal ongetwijfeld ook middelbare onderwijsbevoegdheden gehaald hebben in meerdere afzonderlijke vakken. Bekend is dat hij met de fiets naar plaatsen op de Veluwe ging om tuinbouwcursussen te geven.
Tuinbouwonderwijs naar Lisse Op het gebied van tuinbouwonderwijs liep Nederland achter. In België was al sinds 1849 een prima opleiding voor tuinbouwonderwijs. In de laatste decennia van de 19e eeuw werden ook in Nederland tuinbouw(winter)scholen opgericht, voor de sectoren bloemen, bomen en groenten, maar het bollenvak moest het nog zonder stellen. Initiatieven waren er zeker wel, maar er was ook een hoop tumult over waar zo’n specifieke school voor het bloembollenvak nu zou moeten komen. Uiteindelijk werd door de minister in 1910 beslist dat het Lisse moest worden. Eind 1910 werd ir. Volkersz benoemd als directeur, tevens als tuinbouwconsulent. Een school was er toen nog niet. Het Rijk was verantwoordelijk voor het bouwplan, voor het ontwerp van de gevel stelde de gemeente Lisse geld beschikbaar voor een prijsvraag. Lisse was zeer content met de school en stemde ruimhartig in met het bouwkrediet. In 1912 was de school gereed, met een zeer representatieve voorgevel gesierd met het wapen van Lisse. Dat sjieke uiterlijk was ook verwarrend; vreemden dachten te maken te hebben met een hotel of met het gemeentehuis. Er zijn verhalen van orgeldraaiers die dachten
er een vergunning te kunnen halen. Het schooluiterlijk had dus allure, maar verder moeten we ons toch vooral een school voorstellen die nog totaal opgebouwd moest worden. Aansluiting op het elektriciteitsnet kwam pas in 1922. De watervoorziening kwam van regen- en welwater. Pas eind 1925 kwam de aansluiting op het waterleidingnet.

Leerkracht in Lisse

De lerarenkamer van de Rijksbloembollenschool met aan de wand de getekende periodieke ontwikkelingsgang van verschillende bolgewassen. De groep “vaste leraren” van links naar rechts W. F. A. Grimme, ir. K. Volkersz, J. Bernard en P. K. Cittert.

Rijkstuinbouwschool ca. 1915

Grimme had in Apeldoorn een prima betrekking in het onderwijs, maar had problemen met zijn gezondheid. Het advies was om in een gezondere omgeving te gaan wonen. Aan zee zou beter voor hem zijn. Dus toen in Lisse een leerkracht gezocht werd voor een type onderwijs wat hem op het lijf geschreven was werd de keus snel gemaakt. In 1912 begon hij aan de tuinbouwschool in Lisse. Het was de eerste jaren een tweejarige opleiding met dagonderwijs van oktober tot juni. De bedoeling was dat in de andere maanden de jongens in de praktijk werkten. Omdat het die eerste tijd bijna allemaal zonen van kwekers waren was dat heel praktisch. In 1919 werd het een driejarige opleiding. Toen werd de officiële naam Rijksbloembollenschool. Die naam werd in 1926 weer veranderd in Rijkstuinbouwschool voor de bloembollen. De scholieren moesten 16 jaar zijn, liefst een mulo-opleiding gevolgd hebben en ook begrip van het bollenvak was indertijd een eis. Daar werd een toelatingsexamen voor afgenomen. Overigens waren er niet zo veel leerlingen. In het eerste jaar waren het er 15. Men hoopte op een groeiend aantal, maar de Eerste Wereldoorlog en daarna de crisis veroorzaakten stagnatie. De jongens konden thuis niet gemist worden, de bedrijven hadden het moeilijk. Voor Grimme was deze school een echte, inspirerende uitdaging. Praktisch alles voor dit onderwijs moest nog opgezet worden. Studieboeken ontbraken. Er waren geen modellen of monsters, plaatwerk en fotomateriaal was er nauwelijks. Men moest het zelf verzorgen. Zo bracht Grimme de ontwikkeling in maandelijkse groei, opbouw en afbraak van een narcis middels tekeningen in beeld. Daarmee werd duidelijk hoe de bloem zich ontwikkelde in de bol. Een andere leerkracht deed dat voor een tulpensoort. Naast onderwijs moesten de leerkrachten ook ondersteuning geven aan het consulentschap. Ze gaven les aan de eigen leerlingen van deze nieuwe Rijks Middelbare Tuinbouw(winter)school, maar werden ook ingezet voor andere opleidingen. Bijvoorbeeld voor die voor de akte tuinbouwkunde L.O. of voor tuinbouwvakonderwijzer. Die lessen werden soms in de tuinbouwschool gegeven, maar ook wel elders. Dan werd de fiets maar weer gebruikt.

Onderzoek

Het proeftuinschoolbedrijf, met op de voorgrond zelfregistrerende grondthermometers, er achter het bedrijfsgebouw met de vierdelige kas. Op de achtergrond de Rijkstuinbouwschool.

Eigenlijk ontbrak het in die beginperiode nog geheel aan fundamentele kennis van de grondslagen voor teelt  en gewassen. Praktische kennis was er, opgedaan door de kwekers, bijvoorbeeld in relaties tussen grondwaterstanden, bodem en temperatuur. De opzet van een proeftuin bij de school had hier een grote rol in moeten spelen, maar die kon vooralsnog niet verder opgezet worden vanwege alle problemen in de financiering.
Men zette zelf allerlei waarnemingen uit waaruit men conclusies hoopte te kunnen trekken. Grimme was als leraar – en scheikunde, grondkennis en bemestingsleer verantwoordelijk voor diverse waarnemingen en publiceerde o.a over bemestingsproeven bij bloembollen. Ook waren er contacten met diverse andere
organisaties zodat onderzoeksresultaten konden worden uitgewisseld.

Grondwater
Over grondwater was begin vorige eeuw weinig bekend. Dat het van belang was voor de bollenteelt was zeker. Voor de drinkwatervoorziening werd water opgepompt, ook dichtbij Lisse in het pompstation aan de 3e Loosterweg in Hillegom. Maar had dat gevolgen voor de bollenteelt, mogelijk in verband met verzilting? Allemaal zaken die voor de sector zeer belangrijk konden zijn en dus ook belangrijk voor de tuinbouwschool. Dat vroeg om systematisch onderzoek. Het ontbreken van een echte proefschooltuin speelde parten. In 1918 werd extra grond bijgekocht. Dat bood diverse mogelijkheden, natuurlijk voor een proefschooltuin, maar ook voor allerlei onderzoek, bijvoorbeeld naar grondwaterstanden. In datzelfde jaar begon de samenwerking met het meteorologisch instituut in De Bilt.

Lisse verschijnsel
Langs de Vennesloot kwam een soort centrum voor weerkundige waarnemingen, waar ook de metingen, die later bekend werden als het Lisse verschijnsel, werden geregistreerd. Grimme was zeer nauw betrokken bij de opzet en de verwerking van alle gegevens. Neerslag werd gemeten, er waren peilbuizen voor het meten van de grondwaterstanden, direct naast de sloot en enkele meters er vandaan. Eind oktober 1926 deed zich een zeer vreemd verschijnsel voor. Het had in zeer korte tijd heel veel geregend. Je verwacht dat het waterniveau in de peilbuizen bijna net zo veel omhooggaat als de hoeveelheid regen die gevallen is. Maar het vreemde verschijnsel deed zich voor dat het water in de peilbuis, enkele meters van de sloot, veel meer omhoog was gegaan. Verklaren kon men het toen
niet. Het KNMI stelde zelfs betere meetapparatuur beschikbaar. Maar het verschijnsel herhaalde zich. Ir. Volkersz publiceerde er in 1929 over in het Weekblad van de Kon. Ned. Mij voor Tuinbouw en Plantkunde. Het was professor Thal Larsen van het Laboratorium voor Weg- en Waterbouw die het verschijnsel in 1930 verklaarde. Door het water wordt lucht ingesloten, de druk gaat omhoog en daardoor stijgt het water in de peilbuis meer dan je zou verwachten op basis van de hoeveelheid neerslag. De naam Grimme werd onlosmakelijk verbonden aan dit verschijnsel.

Pa Grim
Grimme was een zeer gewaardeerd leraar. De leerlingen hadden een soort koosnaam voor hem: Pa Grim. Ook het werk wat hij naast het lesgeven deed werd zeer gewaardeerd. Helaas kreeg hij steeds meer last van zijn gezondheid. Na lang wikken en wegen en overleg met de specialist koos hij er in 1935 voor om vrijwillig ontslag te nemen wegens invaliditeit. Afscheid nemen van de school viel hem moeilijk. Het vak en de contacten met de leerlingen kon hij niet echt loslaten. Hij kwam altijd nog naar de openbare eindlessen. Ook bleef hij actief in het reviseren van boekjes in bijv. scheikunde en plantenterminologie die in het tuinbouwonderwijs gebruikt werden. ‘Op het gebied van de scheikunde had hij al in 1907, dus ver voor zijn Lisser tijd, een boekje voor het onderwijs geschreven. Diverse revisies voltooide hij van het werk ‘Plantenterminologie, Alphabetische verzameling van kunstwoorden de planten betreffende, met hunne vertaling ten dienste van tuinlieden, bloemisten en bloemenvrienden’, dat door A. Fiet, hortulanus te Groningen, in 1900 werd uitgegeven. Grappig is het gebruik van het woord kunstwoord. Wij kennen die term helemaal niet meer. Vroeger werd kunstwoord gebruikt om woorden te duiden uit een bepaald vakgebied. In latere uitgaven werd dit woord niet meer gebruikt. Dit werk was een onmisbaar werk voor vakgenoten. Fons Hulkenberg, in Lisse befaamd om zijn vele geschriften op historisch gebied, verzorgde in zijn tijd als leerkracht aan de tuinbouwschool nog enkele revisies van dit werk, de laatste in 1963. Grimme bereikte, ondanks zijn broze gezondheid, de gezegende leeftijd van 85 jaar. Hij overleed in maart 1960.

Lisse effect
Relaties tussen grondwaterstand, slootwaterstand, neerslag en verdamping zijn ook nu nog onderwerp van wetenschappelijke studies. In de internationale wetenschappelijke literatuur is veel te vinden over het Lisse verschijnsel. De internationale term is Lisse effect. In 2002 publiceerde E.P. Weeks een nota getiteld ‘The Lisse Effect Revisited’. Ook in een recente publicatie voor de gemeenteraad van Den Haag, eind 2019, wordt het Lisse effect genoemd. Is het door de klimaatverandering met zijn plotselinge hevige neerslag actueler dan ooit? Voor wetenschappers is inzicht in de grondwaterproblematiek een uitdaging en dat was het voor pa Grim evenzeer.

Meetapparatuur opgesteld achter de Rijkstuinbouwschool.
Alle meetgegevens werden in grafieken opgetekend om een goed beeld te krijgen. Meten is weten. Zo werd het “Lisse verschijnsel” met
bovenstaande grafiek aantoonbaar gemaakt.

 

Pareltje: Handleiding van een Schoolplaat over de Bollenstreek

Begin twintigste eeuw werden aardrijkskundige schoolplaten geschilderd. Anton L. Koster schilderde een schoolplaat van de Bollenstreek. De handleiding van deze plaat uit 1916 is in het bezit van de VOL. R. Schuiling en Jac. P. Thijsse schreven deze handleiding van 28 pagina’s over de streek, die nog grotendeels uit duinen bestond.

Ria Grimbergen

Jaargang 20 nummer 4, 2021

De beste kunstschilders van Nederland ontvingen begin twintigste eeuw een uitnodiging van de Groningse uitgever Noordhoff mee te werken aan een serie aardrijkskundige wandplaten van Nederland. Haagse School-schilders als J. H. Wijsmuller en Bernard Blommers kregen een opdracht, evenals Anton L. Koster. Koster was zeer succesvol met zijn schilderijen van bloembollenvelden en hij schilderde de aquarel die voor de schoolplaat ‘De bloembollenvelden bij Lisse’ werd gebruikt.

De handleiding
Bij de schoolplaten werden handleidingen gemaakt, die door onderwijzers gebruikt konden worden bij hun aardrijkskundelessen. In de bibliotheek van de CHVOL bevindt zich de handleiding uit 1916 bij de schoolplaat van
Koster. Een mooi art-deco-ontwerp siert het omslag. Aardrijkskundeleraar en sociaalgeograaf R. Schuiling en de grote natuurbeschermer Jac. P. Thijsse schreven samen het boek. Op het omslag staat nog de naam van Thijsses vriend E. Heimans. Hij overleed in 1914,  waarna Thijsse de taak van hem overnam.  Thijsse was de grote man achter Verkadealbums als ‘Blonde duinen’, ‘Texel’ en ‘Het Naardermeer’, waarin hij in een meeslepende stijl de Nederlandse natuur beschreef. De handleiding telt 28 pagina’s en vermoedelijk is het Schuiling die de gedegen beschrijving geeft van de geschiedenis van de bollenteelt, het Rijnlandse waterbeheer, de bloembollenhandel en het landschap. Aardig zijn de details die hij geeft over de Lissese samenleving, die in 1916 6400 inwoners telt, waarvan 59% rooms-katholiek is. De meeste notabelen, onder wie de bollenkwekers, zijn hervormd en de laatsten zijn zeer welgesteld. De vele mannen, vrouwen en jongens die in de bollenschuren werken, verdienen naar de mening van de schrijver een goed loon. Middenklassers, mensen tussen arm en rijk, zijn er niet veel in Lisse. De uitgave begint met een kaartje waarop nog een stukje Noordzee, een hoekje Haarlemmermeer, en de plaatsen Noordwijkerhout, Lisse,
Hillegom en Bennebroek staan aangegeven. Daarnaast de duinen, de bollenvelden, het bosgebied, grasland en bouwland. Noordhoff bood de scholen de kaartjes los aan voor een klein prijsje van twee cent, of nog minder bij grotere afname. De leerlingen hadden dan elk een eigen exemplaar. Ook de foto’s uit het boekje verkocht de uitgever los om zo de ronde in de klas te laten doen. Mooie foto’s van Lisse zijn erbij, zoals een dwarsdoorsnede van een binnenduin met humus- en veenlagen, een afgraving van een binnenduin, een bollenkwekerij met bollenschuur, de bollensorteermachine De Vlinder van Van Stijn en de Rijkstuinbouwwinterschool.

Een wandeling door de Bollenstreek
Dan pakt Jac. P. Thijsse de pen op voor een beschrijving van een wandeling door de Bollenstreek. De tocht begint bij het buiten Vaart en Duin in Overveen, met links bollenveldjes. Dan wandelt hij via Kraantje Lek naar Elswout en vervolgens langs Leiduin en Woestduin naar Vogelenzang. Voorbij Vogelenzang liggen de bollenvelden aan weerszijden van de Leidsevaart. Hij wandelt westwaarts naar De Zilk, waar een kilometer brede strook binnenduin
is met een bijzondere plantengroei. Adelaarsvarens, struikhei en zeepijnen, een coniferensoort. Dan neemt hij de eerste dwarsweg links en wandelt door de weilanden van de Zilkerpolder naar Lisse, over de Leidsevaart en het spoor naar Keukenhof. ‘Een van de mooiste en meest beroemde buitens van den binnensten binnenduinstrook. Een
openbaar pad leidt midden door de plaats en verderop worden vreedzame wandelaars in ’t bosch geduld, zoodat we hier nog eens kunnen genieten van woud en water en van zandige hoogten, bedekt met dennen en eiken kreupelhout’, schrijft Thijsse. Het bos galmt van de vogelzang en door de kalkarme bodem groeien ‘nergens de adelaarsvarens zoo hoog en dicht als in het dennenbosch van de Keukenhof en ook de andere karakterplant, de Valsche Salie, geraakt hier tot hooge ontwikkeling’.

De zanderij bij Veenenburg. Links op de afgezande stukken werden direct percelen ingericht. Foto: Leendert Blok ca. 1920

Langs de Veenenburger ‘grindweg’ voert de tocht naar Hillegom, eerst nog langs de bossen en weiden van Keukenhof. Dan verandert het landschap. De afgravingen zijn in volle gang met een ingrijpende landschapsverandering als gevolg. ‘Duizenden hectaren schilderachtig woud maakten plaats voor vlakke, lage akkertjes’. Thijsse beschrijft de rietschelven, de haagjes rondom de veldjes, die schimmels en bacteriën weren en de wind tegenhouden. Het landschap blijft zo tot Bennebroek. Dit is de kern van het bollenland. De vroegere duinen, bossen en buitens zijn verdwenen. Noordelijk van Bennebroek is de situatie beter en zijn er nog de Hartenkamp en het Manpad en Groenendaal, dat voor afzanding is behoed door aankoop van de gemeente Heemstede. Na een tocht van vijfentwintig kilometer kan de vermoeide wandelaar de bollen-jan-plezier naar Haarlem nemen. Thijsse is lyrisch over het vogelleven en de plantengroei die hij waarneemt tijdens zijn wandeling van Overveen tot Keukenhof, maar minder over het bollenland van Lisse tot Bennebroek. Tussen de regels door proef je zijn ontstemdheid over de aantasting van het landschap door de zandafgravingen.

De schoolplaat
Lisse is niet herkenbaar op de schoolplaat. Dat was ook niet de opzet. De voorstelling op de wandplaat is kenmerkend voor landschappen in de hele Bollentreek, met een rechte sloot, belangrijk voor het vervoer en voor de waterstand. De vlet ligt klaar om de gekopte bloemen naar de porriehoop af te voeren. Op de voorgrond een boerderij, op de achtergrond de duinen, met daarvoor een bollenschuur met de villa van de bollenkweker. Wilt u Thijsses tocht met zijn vele natuurbeschrijvingen nawandelen en de veranderingen in het landschap en de flora
zien, vraag dan aan bibliothecaris Jos van Bourgondiën de handleiding ter inzage. ■

 

Waardevolle bomen bij de Josephschool

  Sporen van vroeger (LisserNieuws)

 30  november 2021

door Nico Groen

Op de waardevolle bomenlijst uit 2020 van de gemeente Lisse staan op het terrein van de St. Josephschool maar liefst 10 bomen vermeld. Het plan is om de St. Josephschool te slopen en daar nieuwbouw van 6 villa’s, plan Lindenhof, te realiseren. Nu mogen waardevolle bomen, voorheen monumentale bomen genoemd,  niet zonder reden worden gekapt. Dat kan feitelijk alleen als zij ziek zijn en daar is in dit geval geen sprake van.

 

Deze waardevolle bomen staan tegen de Achterweg en de Lindenlaan aan. Er staan negen eiken en één groene beuk. Waardevolle bomen hebben een bepaalde ruimte nodig om in goede conditie te blijven. Bij de planning van de nieuwbouw moet dus rekening met deze bomen en de ruimte er om heen worden gehouden. Wortelbeschadigingen moeten dus zo veel mogelijk worden voorkomen, om van bastschade maar niet te spreken. Voor waardevolle bomen moet een kapvergunning worden aangevraagd, wat voor gezonde bomen onwenselijk is. De Vereniging Oud Lisse vindt dus dat er geen kapvergunningen mogen worden afgegeven voor deze imposante bomen en dat nieuwbouw niet te dicht op de bomen mag komen.

Temperatuurverlaging en CO2 opname.

In het centrum van Lisse zijn betrekkelijk weinig oudere bomen te vinden. Bomen  verlagen de omgevingstemperatuur en nemen veel COen fijnstof op. Grote, oude bomen nemen vele malen meer CO2 op dan gemiddelde bomen. Zij geven natuurlijk ook veel meer schaduw en temperatuurverlaging dan pas geplante bomen decennia lang kunnen opleveren. Het is dus zaak zoveel mogelijk bomen oud te laten worden in het centrum van Lisse, waar het terrein van de voormalige St. Josephschool natuurlijk deel van uit maakt.

Beeld van Joseph

Het beeld van St. Joseph aan de noordgevel van de te slopen school is afkomstig van de oude ‘RK Jongensschool St. Joseph’ (Heereweg 260 waar nu de Kloosterhof is). Deze laatste school werd in 1978 gesloopt. Het beeld was gemaakt bij de bouw van de school in 1910 door kunstenaar J.P. Maas uit Haarlem. Dit beeld is dus ruim 100 jaar oud.

 

In januari 2019 is de school voor de derde keer verhuisd naar een nieuw onderkomen aan de Achterweg 7, naast Rustoord. De school heet nu ‘Kinderkamp Joseph’. Helaas kon de architect geen plek voor het beeld vinden in of bij de nieuwe school. Dat is natuurlijk erg teleurstellend, want het hoorde dus al ruim 100 jaar bij deze school. Gelukkig hebben de kunstenaars Wout Ruigrok en Iet Langeveld van de Oude School tegenover de Grote Kerk de wens te kennen gegeven om het Josephbeeld over te willen nemen en een mooie plek te geven. Hopelijk komt er een mooi bordje bij met de geschiedenis van het beeld.

 

Op het terrein van de te slopen school stond eerst ’RK Kleuterschool St. Lucia’. De kleuterschool was in 1931 gebouwd met als architecten Barnhoorn & Van der Eerden uit Lisse. Deze kleuterschool werd in januari 1978 gesloopt om plaats te maken voor een modern schoolgebouw, ‘RK Basisschool St. Joseph’ genaamd. Dat wordt dus nu de Lindenhof met 6 villa’s.

Achterweg 3 met oude eiken

De bomen rondom de St. Josephschool
foto Google maps

Kaart van het terrein met de 10 waardevolle bomen
Detail uit de waardevolle bomenkaart uit 2020 van de gemeente Lisse.

Achterweg 3 met diverse beuken

BIJ DE VOORPLAAT

Bij de sloop van de MVO Lucia aan de Achterweg zijn drie glas-in-lood ramen bewaard. P Huijzer heeft ze gemaakt. Een van deze ramen staat op de voorpagina.

Jaargang 19 nummer 3, 2020

Redactie

Dit is één van de drie gebrandschilderde glas-in-loodramen die we kregen uit het depot van het Fioretti College locatie Hillegom. Ze zijn gelukkig gespaard gebleven bij de sloop van de M.V.O. “Lucia” locatie van het Fioretti College aan de Achterweg. Het zijn alle drie prachtige kunstuitingen van ene P. Huijzer. Wie was die P. Huijzer die dit mooie werk heeft gemaakt. Hij kan best een kennis van architect ir. A.H.J. Paardekooper zijn geweest, die deze school vorm heeft gegeven op de tekentafel. Een oud-medewerker van zijn architectenbureau, Ignus Maes, gaat op zoek naar gegevens over de herkomst en naar beschrijvingen van deze zeer fraaie doorzichtige glaskunstwerken. Dus in een volgend nummer komen we hier uitvoerig op terug. Het kunstwerk op de voorplaat leek ons voor het thema “75 jaar vrijheid” dat we dit hele jaar gebruiken zeer geschikt. Een nogal oranje zonnetje, twee vredesduiven, een dartelende vlinder en wat weelderig natuurschoon met een helder blauwe hemel. Hoeveel vrediger kun je vrede uitbeelden? Hopelijk ontdekt Ignus Maes nog wat verrassende bijzonderheden.

Bij de sloop van de MVO Lucia aan de Achterweg zijn drie glas-in-lood ramen bewaard.

 

SCHOOLTIJD: WAT NU ALS DE SCHOOL DICHT IS?

Tijdens een bijeenkomst van de verhalentafel kwam de schooltijd tijdens de oorlog aan de orde. Diverse scholen werden gevorderd.

door Liesbeth Brouwer

Jaargang 19 nummer 2, 2020

Je eerste schooldag is een mijlpaal. Het oude versje spreekt voor zich. Na die eerste schooldag wordt school heel gewoon. Maar sinds half maart blijkt dat toch niet gewoon. De scholen gingen dicht. Dit jaar vieren we 75 jaar vrijheid. Schoolplicht was er 75 jaar geleden ook. Maar naar school gaan was toen niet altijd even vanzelfsprekend.

HOBAHO les in de mijnzaal tijdens de mobilisatie 1939.

Augustus 1939 begint de algemene mobilisatie van het Nederlandse leger. In de maanden erna plaatst vhet Nederlandse leger militairen door het hele land. Waar moet je die mannen allemaal onderbrengen? Ze worden ingekwartierd, in leegstaande gebouwen, maar vaak ook in scholen. Scholen zijn prima onderkomens, groot genoeg om een eenheid onder te brengen, inclusief de keuken. Het liedje “Rats, kuch en bonen” stamt uit deze tijd. Ook de burgers voelen de oorlogsdreiging. Hamsterwoede zoals we zagen met ons wc-papier was er toen ook.

Ook de veilingzaal van de HBG was tijdens de mobilisatie een leslokaal.

Niet om closetrollen (het stukje krantenpapier was toen nog gewoon), maar gewone levensmiddelen werden gehamsterd. Snip en Snap maakten er een cabaretliedje over: ‘Holderdebolder, we hebben een koe op zolder’. Ook in Lisse worden militairen ondergebracht bij de scholen. Bijvoorbeeld in de Ned. Herv. school in de Lisbloemstraat. En de kinderen dan? De meesters en juffen moesten flink improviseren op allerlei locaties. Lesgeven was hun drijfveer, maar ook hun zorg.

School Vuursteeg

Op de verjaardag van prinses Juliana werd in 1940 voor de jeugd nog een tocht per schuit door de bollenvelden georganiseerd. Op 1 mei was er nog een défilé langs het gemeentehuis ter gelegenheid van de 64e verjaardag van het regiment veldartillerie dat hier gelegerd was. Dreiging was er zeker, maar men hoopte neutraal te blijven.

De kinderkrant
Op school zullen de kinderen wel de “nieuwe spelling” geleerd hebben. Die was eind dertiger-jaren ingevoerd. Het Leidsch Dagblad gaf een kinderkrant uit met verhaaltjes, gedichtjes, raadseltjes van de raadseltante, grapjes, verjaardagen en heel veel reacties op briefjes van kinderen. In juni 1939 stond er in de kinderkrant dat ze vanaf die tijd de nieuwe spelling zouden hanteren. De krant werd ook door veel kinderen uit Lisse gelezen. Volgens de kinderkrant van begin 1940 heeft Lisse dan 9792 inwoners.

Zomaar wat namen van kinderen uit Lisse die we in de kinderkrant van 1940 terugvinden: Geertje Borst, Anna Schakenbos, Gretha vd Lans, Piet vd Aart, Truus Kleijhorst, Nico Kors, Bertie vd Berk, Gerrit vd Aart, Jootje van Dijk, Leo Meijer. De aanval van de Duitsers zette natuurlijk alles op zijn kop. In de kinderkrant van 25 mei stond: ……Er is een hoop gebeurd na onze vorige briefwisseling. Heel veel droevigs…. In de Nieuwe Leidsche Courant van 25 mei stond bij de kinderkrant: ….Hollanders zijn altijd taaie lui geweest, vol wilskracht en uithoudingsvermogen. Tonen we als jongens en meisjes dat die kostelijke goederen ook ons eigendom zijn…. Het Leidsch Dagblad van 1 juni: …….Wij zijn nog onder de indruk van de oorlogsdagen, dat sprak ook uit jullie brieven…………De meesten van jullie zijn weer naar school en flink aan het werk getogen. Zo moet het ook!….

Begintijd oorlog
De Nederlandse strijdkrachten hebben geen enkele kans tegen de Duitse overmacht. Overgave volgt en de Nederlandse militairen worden gedemobiliseerd. De meesten gaan weer naar huis. Het gewone leven wordt min of meer hervat. Dat geldt ook voor de scholen. Hoewel, na een paar maanden neemt de Duitse bezetter de eerste maatregelen, die het Nederlandse onderwijs betreffen. Er komt een lijst van verboden boeken en liederen. Op de zwarte lijst staan zo’n 150 titels die in het lager onderwijs gebruikt worden. Ook het veelgebruikte voorleesboek “Er op of er onder” van W.G. van der Hulst werd verboden. Het verbod wordt op grote schaal ontdoken. In het eerste oorlogsjaar volgt ook de verplichte Ariërverklaring voor het onderwijspersoneel. Sluipenderwijs wordt lesgeven en les krijgen lastiger.

Verdere oorlogsjaren
Eerst leek het leven nog enigszins normaal door te gaan, maar naarmate vrede langer uitbleef werden de gevolgen van de oorlog steeds meer voelbaarder. Er kwamen tekorten op allerlei gebied, ook op papier moest men zuinig zijn. Op 18 januari 1941 stond in de Kinderkrant: ….Je mag wel een klein of een half velletje papier nemen (dit met het oog op de papierbezuinigingen)… Op 24 mei: …dat door papierschaarste het aantal bladen van elke krant ingekrompen moet worden… voor de Kinderkrant minder ruimte beschikbaar, zodat deze voorlopig slechts om de veertien dagen zal kunnen verschijnen……

Op 18 oktober: …..ONZE KINDERKRANT KAN VOORLOPIG NIET MEER VERSCHIJNEN…Het is noodzakelijk geworden door de papierschaarste……Ook op de scholen ontstonden tekorten. Pennen en schriften werden schaars, ondanks de eerdere hamsterwoede van onderwijzers. Door brandstofschaarste werden de schooltijden officieel aangepast: woensdagmiddag geen vrij meer maar naar school en dan zaterdag de hele dag vrij.

Verhalen van leerlingen
In het vorige Nieuwsblad werd verteld over het bestaan van de Verhalentafel. Vanwege corona werden de bijeenkomsten voorlopig gestaakt. Door de deelnemers was al wat gepraat over hun jeugdjaren waardoor toch iets van hun verhalen in dit stuk is verwerkt. Telefonisch contact was zelfs extra waardevol. Mevrouw Puck de Vroomen zit op de St. Agathaschool. In 1939 worden deze school en de naastgelegen St. Josephschool gevorderd voor de mobilisatie. Toen begon al het geschuif met leerlingen en schooltijden. Sommige leerlingen vertrokken naar de Beekbrugschool. Er werd op diverse plaatsen lesgegeven. In de filmzaal van de bioscoop achter de Witte Zwaan (waar nu de Digros is) maar ook in de school in de Schoolstraat (nu De Akker). Ook in de HoBaHo werd les gegeven. Puck herinnert zich het zitten in een soort amfitheater. Dat was de veilingzaal. Ze hadden een soort klepkastjes en tot grote ergernis van de juf drukten ze met z’n allen op de knoppen van de veilingklok. Ze vertelt dat thuis in een grote wasketel suikerbieten gekookt werden. Daar werden bietenkoekjes van gemaakt. Dan spijbelde ze, want dat was een lekker karweitje. Omdat er zo onregelmatig les was viel het haar ouders niet eens op. Een broer van haar was op het Triniteitslyceum in Haarlem, wat op een gegeven moment ook niet meer mogelijk was. Maar op een dag in het laatste oorlogsjaar kwam iemand, een man gekleed in vrouwenkleren, op de fiets met houten banden bij de familie Beelen. Het bleek een leraar van het lyceum. In het kantoortje werd omgekleed. Hij at natuurlijk mee, verkleedde zich weer in de vrouwenkleren en ging weer op weg naar Overveen, met o.a. bruine bonen. Toen Puck in de oorlog van de lagere school kwam ging ze naar de rk.mulo. Les kreeg ze in een soort huiskamer in het patronaatsgebouw (nu Welkom). Ze waren met 5 meisjes en een paar jongens. Het examen moest gedaan worden in 1945, maar net als nu met de eindexamens, kon dat niet op de gebruikelijke manier doorgaan. Ze kregen wel hun diploma. Wat doe je dan na de oorlog. Alles is nog erg onzeker. Dan maar naar de huishoudschool aan het Galgewater in Leiden voor de opleiding in huishoudkunde. Nog een hele onderneming. Aan het eind van de oorlog was de brug bij het Groene Kerkje in Oegstgeest, waar de blauwe tram over reed, opgeblazen. Daar was dus de laatste tramhalte vanuit Lisse en daar moest overgestapt worden op kleinere Leidse stadstrammetjes. Er was altijd wel een goed excuus om te laat te komen. Mevrouw Ina van Leeuwen-Groen in ’t Woud is iets jonger dan Puck de Vroomen maar gaat naar dezelfde school. Ze was op de kleuterschool aan de Achterweg geweest. Het schooljaar begon op 1 april. Ze herinnert zich dat ze in de oorlogstijd ook veel thuis was omdat er geen school was. Ook waren er in het hele dorp evacués waarvan ook kinderen naar school moesten. Dat startte al met gezinnen uit Rotterdam. Er kwam gebrek aan van alles. Ze droeg naar school geen schoenen, maar een soort houten zolen met riemen. Dat klepperde enorm. Ze noemt de naam van de klompenmaker: van den Berk. Ina’s man, Aad van Leeuwen, vult aan dat zijn vader ook wel klompen maakte. Hij woonde in De Engel en er waren veel grote gezinnen die natuurlijk allemaal schoeisel nodig hadden. De scholen waren na de oorlog natuurlijk uitgewoond na al die militairen die er gehuisvest waren geweest. De kinderen waren sterk ondervoed. Er werd gekeken of ze bijvoeding nodig hadden. Zelf kon Ina er net mee door, maar haar oudere zus en ook haar man Aad kregen extra voeding. In de HoBaHo kregen ze schoolpap. Sommige kinderen waren er nog slechter aan toe. Die werden soms zelfs een tijdje naar Denemarken gestuurd.
Mevrouw Daudeij woonde in de Schoolstraat. Ze vertelde eerder in de verhalentafel: En toen kwam Dolle Dinsdag. Wat een feest. Mijn twee oudste zusjes mochten mee naar het dorp maar ze kwamen alweer snel terug. Vanwege het onder water zetten van Walcheren werden veel evacués in Lissese gezinnen opgenomen. De school tegenover ons huis werd ook door de geëvacueerde kinderen bezocht. Op zekere dag was de school dicht en werd er geen les gegeven. Eén van de meisjes wist dat kennelijk niet. Toen één van haar zusjes die bij ons woonde haar zag lopen rende ze naar buiten en riep: ‘Jaantje, Jaantje….oans heb vrie.’ Dat is in ons gezin jarenlang een gevleugelde uitdrukking gebleven.

Verder uit de verhalentafel
Aan de verhalentafel schuiven niet alleen geboren Lissers aan. Heiltje Koning–van Vuuren, oorspronkelijk uit de Biesbosch, vertelde: Jullie weten vast wel dat in de oorlog de Biesbosch een plek was waar veel onderduikers een veilige plek zochten. In de kreken lagen overal kleine arkjes waarin ze overnachtten. In 1943 kwamen de Duitsers met grote groene overvalwagens om die onderduikers op te sporen. Als ze gepakt werden, werden ze in de Duitse fabrieken tewerkgesteld. In die tijd werden wij met paard en wagen naar school in Werkendam gebracht. Ik was toen acht jaar. Op een ochtend moest Albert, een van de arbeiders van de polder, ons naar school brengen. We waren nog maar net op weg toen een van ons zei: ‘Kijk . . . daar komt een Duitse wagen aan. Er is vast een razzia’. We vroegen Albert om te draaien. Maar hij antwoordde: ‘Ik moet jullie naar school brengen en dat doe ik ook.’ We kwamen de auto tegen en kregen het bevel om te stoppen. Een Duitse officier kwam naar ons toe met een geweer aan zijn schouder. Hij vroeg of mijn broer kon rijden. Maar hij zei dat hij dat niet kon en naar school toe moest. Ook de andere jongens konden niet met paard en wagen omgaan. Daarom moest onze Albert toch omdraaien en de officier kwam naast hem zitten. Wij weer terug naar huis. Thuisgekomen moest Albert wat kleding ophalen en afscheid nemen van zijn vrouw en zoontje. Toen moest hij mee in de overvalwagen om in Duitsland te gaan werken. Ik hoor nog de schreeuw van dat kleine ventje. Gelukkig kwam Albert in 1945 weer terug, brood- en broodmager.

Bevrijding
Eindelijk volgt dan de bevrijding. Met overal feesten en optochten, soms nog veel verwarring en onzekerheid. Maar vooral tijd om weer aan de opbouw te beginnen. Voor de scholen was er veel in te halen. Bijvoorbeeld bij de Beekbrugschool. Die was in december 1944 zo’n maand bezet door Duitsers. Zij stookten alle stoelen en banken op om het warm te krijgen en uit balorigheid(?) werden ook de radiatoren vernield. Die winter konden de kinderen niet meer naar school. Op 16 febr. 1946 was er in het Leidsch Dagblad weer een rubriek voor de jeugd. Nog maar klein, want er was nog een papiertekort. Heel veel zaken waren nog steeds op de bon.

Een band
Ik (Liesbeth Brouwer, red) heb nogal geaarzeld of ik over de schooltijd in Lisse zou kunnen vertellen. Ik ben geen Lisser, maar ik ben er van overtuigd dat veel ouderen met mij in de huidige tijd, waarin de kinderen niet naar school konden, teruggedacht hebben aan hun eigen jeugd. Rien, mijn overleden man, vertelde vaak dat hij, op weg naar de kleuterschool waar hij net op zat, op de brug over het spoor de vliegtuigen aan zag komen. De slag om Arnhem was begonnen. Vluchten richting Apeldoorn. Geen kleuterschool en na de bevrijding ook geen huis meer in Arnhem. Voor mij zat de kleuterschool er ook niet in. Toen ik in 1947 aan de lagere school begon zaten we in het verwoeste Elst in de Over-Betuwe in grote, soms gecombineerde, klassen op diverse locaties. De buurgemeente van Elst, Bemmel, was ook zwaar getroffen door het oorlogsgeweld. Persoonlijke herinneringen uit een ander deel van ons land. Dan blijkt dat er toch een verband is tussen al die herinneringen. Want in het Leidsch Dagblad van juli 1945 lees ik dat Lisse in het kader van Nederlandsch Volks Herstel (NVH) Bemmel zal steunen met de wederopbouw. Op 22 febr. 1946 komt een delegatie van Bemmel naar de Witte Zwaan om voor alle geboden hulp te bedanken. “De oorlog vlocht een band tusschen Kersen- en Bollenland” was de leuze. Hier voel je toch even een parallel met de huidige coronatijd waar Rutte zegt: “we gaan dit samen doen”. Samen kregen we ons land en dus ook het onderwijs er weer bovenop. We vieren 75 jaar vrijheid. Om het vrij te zeggen naar de gevleugelde uitspraak bij familie Daudeij: “oans bin vrie.

INGEZONDEN BRIEF

Hoe een klein jochie de oorlog beleefde

Ben geboren in januari 1938. In het begin van de oorlog had ik geen enkel besef van wat er aan de hand was. Later begon ik langzamerhand te beseffen dat er veel Duitse soldaten in ons land waren die ons land wilden inpikken. Er werd verteld dat als er mensen waren die niet deden wat zij zeiden ze gevangen genomen werden en soms doodgeschoten. Ook dat er jonge mannen die zich niet vrijwillig gemeld hadden opgepakt werden om in Duitsland te werken. Ik kan me goed herinneren dat als er geruchten waren dat er een razzia op komst was in de Engelenbuurt waar ik toen woonde, dat mensen van de bedoelde groep het bollenland in liepen om zich te verstoppen. Ook hadden wij een onderduiker (uitgeweken werkweigeraar) uit Texel in huis. Bang hoefde ik niet te zijn, “kinderen deden ze niets” werd mij verteld. Zo werd ik af en toe naar mijn moeders stiefouders in Nieuw Vennep gestuurd om wat tarwe op te halen, want met kinderfietsjes konden ze de oorlog niet winnen. Verder kan ik nog flarden herinneren, zoals takken kappen met een zeer botte bijl in het Reigersbos. Mijn vijf jaar oudere broer sleepte ze dan daarna naar huis. Daar was ik ook toen het vliegtuig bij Bergman neer stortte in het land. Het schuilen in de kelderruimte tijdens de beschieting van een tram vanuit vliegtuigen, daar had ik een vreselijke hekel aan. Schuilen was helemaal niet nodig want ons huis hadden ze toch nooit geraakt, zo redeneerde ik. Als het dan weer voorbij was gingen we vliegtuigje spelen in de straat, armen wijd en pang, pang, pang roepen. Het verduisteren van de ramen, een kar van de gaarkeuken, tabaksplanten in de achtertuin en in de winter de stinkende schoorstenen want alles wat warmte kon geven ging de kachel in. En toen; dat opgevouwen witte laken werd uitgevouwen en het bleek dat ze drie kleuren had, rood, wit en blauw. Afmarcherende terugtrekkende moffen, dames die verliefd waren op Duitse soldaten werden kaal geknipt. Boerenkarren beladen met feestvierders en op elk pleintje de ‘okipoki’, ik had er nog nooit van gehoord maar dat was snel geleerd.

Frans Schenk.

school Beekbrug de Engel

Internationale Schakelklas (ISK) komt in de Beekbrugschool

In 2018 stopte de RK basisschool Beekbrug in de Engel. De internationale Schakelklas (ISK) Duin- en Bollenstreek vestigt er per 1 januari 2020.

Nieuwsflitsen

Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 4, december 2019

De R. K. Basisschool Beekbrug in De Engel is vanwege het teruglopend aantal leerlingen in 2018 gestopt en werd er daarom geen basisonderwijs meer gegeven. Het gebouw stond daarom al een tijd leeg.
Gelukkig gaat nu de Internationale Schakelklas (ISK) Duin- en Bollenstreek zich op 1 januari 2020 vestigen in dit schoolgebouw, zodat het gebouw gespaard wordt voor sloop.

Wel wordt er nu eerst het nodige verbouwd om een optimale en veilige leeromgeving te creëren voor de ISK. ICT staat daarin centraal. Volgens wethouder Jeanet van der Laan komen er ongeveer 130 kinderen tussen de 12 en 18 jaar naar de ISK Duin- en Bollenstreek in de Beekbrugschool waarvan ongeveer 12 procent uit Lisse. De ISK Duin- en Bollenstreek is in mei 2016 gestart in Katwijk en biedt onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die nog maar kort in Nederland wonen en de Nederlandse taal nog niet voldoende beheersen. De verblijfsduur op de ISK is maximaal 2 jaar. Daarna stromen de leerlingen door naar het regulier voortgezet of vervolgonderwijs. Het onderwijs op de ISK is erop gericht om leerlingen zo snel mogelijk te laten door stromen naar het reguliere onderwijs. De ISK Duin- en Bollenstreek is onderdeel van de Stichting Fioretti Teylingen, die in Voorhout gevestigd is. Volgens de ISK organisatie staan de Nederlandse taal en het Nederlands burgerschap centraal in het ISK onderwijsprogramma. Inburgeren bestaat in hun visie niet alleen uit het leren van de Nederlandse taal maar ook het actief leren kennen en begrijpen van de Nederlandse cultuur.

Opening Langeveldshof

In de gymzaal van de Openbare school is nu Langeveldshof geopend. Het is een ontmoetingscentrum met dagbesteding.

Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 4, december 2019

Nieuwsflitsen

Burgemeester Lies Spruit heeft woensdagmiddag 2 oktober het nieuwe Lissese ontmoetingscentrum Langeveldshof geopend in de oude Openbare Lagere School bij het parkeerterrein Heemskerk in het centrum van Lisse. Zij deed dit door een grote ballon met confetti kapot te prikken, in aanwezigheid van acht mensen van het team van Langeveldshof en de kunstenaars van Plan4/de Oude School….. Het was
een mooi moment na een lange tijd van voorbereiding. Langeveldshof zou al meer dan vijf jaar geleden starten op de bloembollenkwekerij van de familie Langeveld, maar vond uiteindelijk haar plek binnen het cultureel centrum in de Oude Openbare Lagere School aan de Heereweg in Lisse, waarvan Iet Langeveld eigenaar is samen met Wout Ruigrok. Wij zijn als Ver. Oud Lisse heel blij dat deze monumentale school uit 1885 nu een prachtige herbestemming heeft gekregen, de eigenaren geen toestemming om aan dit gebouw een monumentenstatus te verlenen. Tijdens de opening gaf Iet Langeveld aan dat ze blij en trots waren dat de dagbesteding er was en kon beginnen. Karin Kuiper van Langeveldshof legde uit dat Langeveldshof eerst vier dagdelen open gaat, maar dat ze het aantal dagen snel hoopt uit te breiden. Er hebben zich al deelnemer uit Lisse en daarbuiten aangemeld en de ochtend van de opening zijn de eerste deelnemers al hartelijk ontvangen.

Beschutte omgeving
Langeveldshof biedt opvang, gezelligheid en structuur voor mensen die ondersteuning goed kunnen gebruiken. Het is een beschutte omgeving waar mensen actief bezig kunnen zijn met wat zij leuk vinden. Er zijn veel mogelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van tuinieren, koken of bakken en creativiteit. Mensen worden deelnemer als ze het fijn vinden om weer onder de mensen te zijn, structuur nodig hebben of ondersteuning nodig hebben bij het ontwikkelen of behouden van vaardigheden. Sommige mensen komen naar Langeveldshof als zij op een wachtlijst staan bij een verzorgingstehuis. Het ontmoetingscentrum staat open voor alle leeftijden. Bijzonder is dat iedere deelnemer die dat wil de beschikking over een eigen tuintje krijgt. Samen met vrijwilligers kan men daar vanaf komend voorjaar een bollen-, bloemen-, of groentetuintje aanleggen.

Vierde nieuwbouw van de St. Josephschool

Onlangs is de St. Josephschool verhuisd naar de nieuwbouw op het voormalige terrein van het Fioretti College MVO-Lucia, Achterweg 7. Het is niet de eerste keer dat de basisschool naar een nieuw gebouw ging. Voor deze R.K. school  is 4 keer nieuwbouw gepleegd in de ruim 150 jarige geschiedenis. Daarnaast zijn er nog diverse verbouwingen en aanbouw van klaslokalen geweest.

Sporen van vroeger Lisser Nieuws)

23 april 2019

 door Nico Groen

Onlangs is de St. Josephschool verhuisd naar de nieuwbouw op het voormalige terrein van het Fioretti College MVO-Lucia, Achterweg 7. Het is niet de eerste keer dat de basisschool naar een nieuw gebouw ging. Voor deze R.K. school  is 4 keer nieuwbouw gepleegd in de ruim 150 jarige geschiedenis. Daarnaast zijn er nog diverse verbouwingen en aanbouw van klaslokalen geweest.

 

Het begon allemaal in 1867. Het is de tijd van godsdienstvrijheid en van de oprichting van bijzondere scholen, zoals katholieke en protestante scholen. Zo ook in Lisse. Door de Agathaparochie onder leiding van pastoor Heuvels werd aan de overkant van de kerk grond gekocht van Jan Langeveld. Architect Cornelis Dobbe uit Maarssen tekende de school met een woning voor de bovenmeester. Het geheel werd gebouwd op de plek waar nu het gebouw Kloosterhof staat. De officiële naam van deze school werd “ ‘t RC Parochiaal School”. Er waren 2 leslokalen, waar zowel jongens als meisjes les kregen. Er was plaats voor totaal 112 leerlingen. Daarnaast volgden 55 leerlingen het avondonderwijs. Een delegatie van de kerkmeesters vormde met de pastoor het bestuur. Deze benoemde ook de eerste hoofdonderwijzer A.J. Blankers.  Het kerkbestuur bleef tot 1966 verantwoordelijk voor de school. Daarna kwam er een eigen schoolbestuur.

De  school was al gauw te klein. Architect E.J. Margry uit Rotterdam tekende in 1886 een nieuw lokaal aan de achterkant met een gang, waarin nieuwe  toiletten kwamen. J. Barnhoorn Sr. bouwde het geheel. Een paar jaar later kwam er nog een lokaal bij.

Agathaschool voor meisjes in 1902

In deze tijd groeide het aantal inwoners van Lisse enorm. Door de verbeterde hygiënische omstandigheden was de kindersterfte veel lager geworden. Bovendien kwam in 1900 de leerplichtwet. Dit alles betekende een grote toename van het aantal leerlingen. In 1902 werd het St. Agathagesticht (nu klooster genoemd) voor de zusters gebouwd en daarnaast kwam een nieuwe meisjesschool, die St. Agathaschool ging heten (waar nu de Lindenlaan loopt). De school had 8 lokalen in 2 verdiepingen. Daarmee ging eindelijk een grote wens van de kerkmeesters in vervulling. Hier kwamen de meisjes. De jongens bleven in de oude school, die vanaf die tijd St. Josephschool werd genoemd. Op het schoolplein voor het St. Agathagesticht kwam een hek zodat de  jongens en meisjes niet makkelijk bij elkaar konden komen.

Kunstwerk Sint Joseph behoeden voor sloop.

De jongensschool was al gauw weer te klein en stak armoedig af tegen het gesticht en de meisjesschool. Daarom ging de oude school tegen de vlakte. In 1909  bouwden de gebroeders J. en S. Barnhoorn op dezelfde plaats een nieuwe school. In de kopgevel werd hoog in een nis een beeld van Sint Joseph gerealiseerd. Het is in 1909/1910 gemaakt door de Haarlemse beeldhouwer J.P. Maas, die ook diverse beelden en altaren voor de kathedrale basiliek Sint Bavo in Haarlem heeft gemaakt. Pastoor Kleman betaalde uit eigen zak de kosten van 350 gulden. Dit beeld is met de stenen boogvullingen, die het jaar van de bouw vermelden, na de sloop van het schoolgebouw in 1984 tegen de muur van de derde  St. Josephschool geplaatst.  Deze nieuwe school, op de hoek van de Lindenlaan en de Achterweg, was gebouwd in 1978 en staat nu dus op de nominatie om op zijn beurt gesloopt te worden.

Ondertussen was de meisjesschool met de St. Josephschool samengevoegd. Dat gebeurde in 1967, toen de zusters van de meisjesschool vertrokken.

De VOL hoopt dat het monumentale beeld van Sint Joseph weer een goede bestemming krijgt.

Foto: De kopgevel van de St. Josephschool uit 1909 met het beeld van Sint Joseph, gemaakt door J.P. Maas.
Foto en info uit het boek ’t Parochiaal School 125 jaar, geschreven door A. Hulkenberg in 1991.

 

 

Foto: De kopgevel van de St. Josephschool uit 1909 met het beeld van Sint Joseph, gemaakt door J.P. Maas.

 

Foto en info uit het boek ’t Parochiaal School 125 jaar, geschreven door A. Hulkenberg in 1991.

Don Boscoterrein onherkenbaar

In 1951 werd de Don Boscoschool gebouwd in stijl van de Delftse School door  de 100 jaar geleden geboren archtiect Aad Paardekooper.  Het is geen gemeentelijk monument geworden door de vele aanpassingen.

Sporen van vroeger ( Lisser Nieuws)                                       

23 oktober 2018

door Nico Groen

Na de sloop en het kappen van bomen en struiken in 2016 leek er niet veel te gebeuren op het terrein van de voormalige Don Boscoschool. Tot deze zomer. De werkzaamheden werden voortvarend aangepakt. Eerst werd een nieuwe vaart gegraven in de vorm van een T, loodrecht op de Rijnsloot. De uitgegraven grond werd gebruikt om de rest op te hogen. Vervolgens werden de wegen ingemeten. Op het tracé is nu een flinke laag verharding aangebracht. Niets op het terrein herinnert meer aan de bebouwing van de Don Boscoschool, dat een uitgebreid scholencomplex voor speciaal onderwijs was.

In 1951 werd de Don Boscoschool gebouwd. Er werden toen 7 lokalen met een grote speelzolder gerealiseerd. Eigenlijk was de school in 1953 al te klein en werden er plannen gemaakt voor uitbreiding. In 1956 zijn er daarom een aantal lokalen bijgebouwd. In 1964 werd de school uitgebreid met een vleugel voor administratie, secretariaat e.d. Ook kwam er een motorisch therapielokaal bij. In 1982 startte er een renovatie, die in 1983 werd afgerond.

 Aad Paardekooper, 100 jaar geleden geboren

De school is gebouwd door het bekende architectenbureau Paardekooper en Barnhoorn uit Lisse, dat veel bouwwerken in Lisse heeft gerealiseerd. Paardekooper is precies 100 jaar geleden in 1918 geboren. Tijdens de eerste jaren na zijn opleiding was hij gefocust op de Delftse School. Later in zijn carrière  bouwde hij veel in de stijl van de Bossche School, zoals de Mariakerk.. De Delftse School stond van 1925 tot 1955 in de belangstelling van veel architecten. De naam Delftse School werd door architect J. Oud van de kunstenaarsgroep De Stijl in het leven geroepen en was gebaseerd op de ideeën van hoogleraar M. Molière uit Delft. Het was een reactie op de Amsterdamse School, die volgens Molière te decoratief was ingesteld.

Volgens de Delftse School lag schoonheid juist in eenvoud en was een goede harmonie tussen massa, ruimte en lichtval belangrijk. Architectuur moest nederig zijn en vooral niet opvallen. De functie van een gebouw moest tot uitdrukking komen in de vorm. Daarom werd ook een groot onderscheid gemaakt in de vormgeving van woonhuizen (simpel en ingetogen) en publieke gebouwen als stadhuizen en kerken, die juist monumentaal moesten zijn om hun functie te benadrukken. Kenmerkend voor de Delftse School is het gebruik van bakstenen en brede kozijnen. De architectuur van de Delftse School heeft de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog in sterke mate beheerst.

De eerste opzet voor de Don Boscoschool dateert van 1950, toen Paardekooper nog in de ban van de Delftse School was. Vandaar dat de school in deze stijl werd ontworpen.

Geen gemeentelijk monument

Stichting Dorp, Stad en Land uit Rotterdam is sinds 1929 actief op het gebied van landschap, stedenbouw, architectuur en cultureel erfgoed. DSL heeft onafhankelijke adviseurs voor ruimtelijke kwaliteit en erfgoed in dienst. In 2007 heeft DSL alle relevante gebouwen in Lisse bekeken  in opdracht van de Gemeente Lisse nadat de Cultuur-Historische Vereniging ‘Oud Lisse’ hierop had aangedrongen. DSL beoordeelde relevante gebouwen die in aanmerking konden komen te worden voorgedragen als gemeentelijk monument. De Don Boscoschool was echter niet monumentwaardig door de vele uitbreidingen en renovaties, die niet in de stijl van het oorspronkelijk gebouw waren uitgevoerd.

De Delftse School gebruikte veelal bakstenen bij de bouw. Foto Wim Bosch