Berichten

De Zuidhoek van de Julianastraat 100 jaar bewoond

 Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                             

17 september 2024

 door Nico Groen

Dit jaar vieren de bewoners van het gedeelte Julianastraat, gelegen tussen Nassaustraat en Koningstraat, het 100-jarig bestaan van hun straat. Een straat met een aparte historie met de naam ‘De Zuidhoek’. Daarvoor was dit stukje straat nog landbouwgrond.

Het lag ingebed tussen de Meer en Duinstraat (het stuk Julianastraat tussen Kanaalstraat en Nassaustraat) en de nieuwe Julianastraat vanaf de Koningstraat richting Heereweg. We hebben het dan over de jaren tussen 1910 en 1920.

Het stuk grond was aanvankelijk eigendom van de NH Kerk en in 1915 aangekocht door de gemeente. In allerlei officiële stukken ook wel ‘De Zuidhoek’ genoemd. Toen de grond eenmaal in handen was van de gemeente, werd het verhuurd als volkstuintjes.

De Landarbeiderswet

Nederland kwam bij de eeuwwisseling van 1900 uit een ‘arme eeuw’. Niet alleen de sociale gesteldheid van de bevolking was slecht, maar zeker ook de huisvesting was vaak erbarmelijk. Door het ontbreken van baanzekerheid was het voor de werkende bevolking onmogelijk geld te lenen voor het kopen van een eigen woning. Een verbetering vormt de Landarbeiderswet van 1918. ‘Een wet tot verkrijging door landarbeiders van land met woning in eigendom of van los land in pacht’ aldus de officiële stukken. Deze wet bood landarbeiders in loondienst de gelegenheid geld te lenen bij het Rijk voor het kopen van een lapje grond om te voorzien in eigen voedselbehoefte (moestuin) en het oprichten van een woning. Voorwaarden waren o.a. dat men landarbeider moest zijn en de totale investering mocht de Fl. 4.000,- niet overschrijden. En zo gebeurde het dat de Grondcommissie van Lisse (een van de Raadscommissies) aan het Gemeentebestuur voorstelde om de volkstuinen in De Zuidhoek om te zetten naar bouwlocaties volgens de Landarbeiderswet. In augustus 1923 werd dit voorstel door het Gemeentebestuur aangenomen.

Er werden percelen uitgezet met een grootte van ongeveer 500 m2. Ter afscheiding werden ligusterhaagjes geplant. Bij sommige percelen zijn deze ‘sporen van vroeger’ nog zichtbaar.

De grond kostte één gulden per vierkante meter. Dan bleef er dus Fl. 3.500,- over voor het bouwen van een woning. Bouwen samen met de buurman was het voordeligst: twee-onder-een-kap. En dat vinden we terug in de jubilerende Julianastraat: veel gepaarde woningen, maar allemaal verschillend. Hier en daar vinden we een vrijstaande woning. Voor niet alle beschikbare percelen kon men kandidaten vinden, die voldeden aan alle eisen van de Landarbeiderswet.  Door de jaren heen veranderde er veel in de straat. Sommige percelen werden opgeofferd voor andersoortige bedrijvigheid, zoals een autobedrijf, een autospuiterij en een loonploegbedrijf.

Boek

Over wie die eerste bewoners waren en hoe de straat zich in de laatste eeuw ontwikkelde is een jubileumboek verschenen. Het kost € 15,- en is nog te bestellen door een mailtje te sturen naar dezuidhoek100jaar@gmail.com.

Foto: Een luchtfoto van de bocht van de Julianalaan

Foto: Oud Lisse RAF mrt 1945

 

HLS administratiegebouw 100 jaar

 Sporen van vroeger  LisserNieuws)

3 september 2024

Nico Groen

Bij de oprichting van de NV Electriciteitsbedrijf Hillegom-Lisse-Sassenheim (HLS) in 1921 werd het perceel Wagenstraat 42 in gebruik genomen als kantoor en magazijnruimte. In 1924 werd een nieuw administratiegebouw op de Vuursteeglaan gerealiseerd. Het administatiegebouw met aan weerszijden een woning is een gemeentelijk monument.

Het gebouw heeft als adres Vuursteeglaan 12, 14 en 16 tegenover de huidige volksuniversiteit. De voorgevel is symmetrisch van vorm. Het is in 1924 ontworpen door architect C.W. Barnhoorn uit Lisse in de zogenaamde Nieuw Historische stijl. Barnhoorn heeft veel imposante gebouwen in Lisse ontworpen. De aannemer was de firma Eysker & Co uit Heemstede.

Het samengesteld complex heeft overwegend twee bouwlagen met een zolder onder een samengestelde kap. Het midden van het kantoorgedeelte steekt iets naar voren (risalerende middentravee) met een halfronde gevelbekroning aan de topgevel. Hierin is ook de deur te vinden. De deuropeningen van de woningen zijn omgeven door bakstenen omlijstingen met een ronde boog. Boven deze deuren bevinden zich halfronde enkelruits bovenlichten. Ook de 2 woningen hebben aan de buitenkant een topgevel met een opvallende dakrand. De muren zijn van rode baksteen in halfsteensverband. Onder de vensters zijn leidorpels van bruin geglazuurde baksteen.

Het is moeilijk om de voorgevel goed te beschrijven vanwege de vele verschillende elementen. Op de foto is dat enigszins te zien, maar het is veel interessanter om eens lang het complex te wandelen, dat er nog steeds goed en bijna niet veranderd uitziet. Kijk dan ook eens naar de overkant naar de huidige volksuniversiteit. Dat gebouw is in 1931 ook door Barnhoorn ontworpen voor de technische dienst van HLS.

Opening op 16 december 1924

In krantenartikelen wordt het volgende geschreven over de officiële opening van het gebouw.  ‘Sommigen zullen zich afvragen of het elektriciteitsbedrijf niet boven zijn stand gaat met dit gebouw, maar als men ziet hoe de ruimte ten volle benut is, aan de voorzijde door kantoor- vergader- en tekenlokalen, aan de achterzijde door werkplaats en magazijnen, dan zal men zich afvragen hoe het bedrijf nog zo lang zonder heeft gekund’.

Na een rondgang door het gebouw kwamen alle genodigden bij elkaar in de nieuwe vergaderzaal. Dat waren de raad van Commissarissen, de dagelijkse besturen van de 3 gemeenten, de directies van de lichtfabrieken in Leiden en van de Haarlemse Bank uit Lisse.

President-commissaris J.P. Gouverneur, burgemeester van Sassenheim, hield een openingsrede. Hij bedankte iedereen, die een bijdrage heeft geleverd aan het ‘flinke doch sobere gebouw, dat een sieraad is voor de Bollenstreek’. Natuurlijk de architect en de aannemer, maar ook bijvoorbeeld de heer Pracht uit Sassenheim voor het geleverde meubilair bestaande uit massief eiken tafels en stoelen. Ook het eigen personeel werd bedankt voor het aanleggen van de elektrische installatie volgens de modernste eisen en met de modernste materialen.

De NV is in 1988 opgeheven.

 

Foto: Het symmetrische administratiegebouw met aan beide zijden een dienstwoning.
Foto: Nico Groen

 

 

Jubileumboekje De Zuidhoek – Julianastraat ‘in de bocht’

Nieuwsflits

Nieuwsblad 23 nummer 3 2024

Dit jaar vieren de bewoners van de Julianastraat ‘in de bocht’ hun 100-jarig bestaan. In april heeft de straat ter ere van haar eeuwfeest meegedaan met het mozaïeksteken en dat gecombineerd met een gezellig straatfeest. Wat rest is de verschijning van een boekje over de geschiedenis van de straat. Het boekje beschrijft de plannen van de gemeente voor de nieuwe straat, de mogelijkheid voor landarbeiders om met financiële hulp van de overheid een lapje grond te kopen om een huis op te zetten, en vertelt het verhaal van de eerste bewoners en de ontwikkelingen in de 100 jaar die de straat nu bestaat. Er is veel materiaal verzameld. Oud-bewoners zijn geraadpleegd, archieven doorgeploegd, oude foto’s gevonden, men heeft zich verdiept in de politieke ideeën over huisvesting 100 jaar geleden en per huisnummer de geschiedenis van het huis en haar bewoners weten te achterhalen. Het laat een interessant stuk sociale geschiedenis zien. Het boekje bevat 76 pagina’s met meer dan 100 afbeeldingen en foto’s. Het boekje kost € 15,- en is te bestellen door een mailtje te sturen naar: dezuidhoek100jaar@gmail.com.

Twee nieuwe straatnamen in Lisse

Nieuwsflits

Nieuwsblad 23 nummer 2  2024

Dus moest de straatnamencommissie weer bijlkaar komen om met wat goeds voor de dag te komen. Dat is uiteindelijk gelukt! Straks kunnen we wonen op “Welgelegen”! Deze straatnaam is ooit de naam geweest van de boerderij aan de Heereweg die voor een groot deel is afgebroken om plaats te maken voor wat nu het politiebureau is. Er staat nu nog een deel van de boerderij. Het land er achter richting ter Specke wordt bebouwd. Het deel halverwege tot naast de fietstunnel gaat “Bosch en Veld” heten, naar het huis op Achterweg 29. De door de straatnamencommissie voorgedragen namen zijn op 7 mei 2024 door het college van B&W goed gekeurd en daarmee een feit. Op het plan is “Welgelegen” met rood aangegeven. “Bosch en Veld” is in blauw aangegeven. Beide straten zijn bereikbaar via de Vuursteeglaan. Het plan is goed voor 82 woningen. Zowel sociale huurwoningen als wel koopwoningen.

Groenbeleid en Kapvergunning gevraagd voor een gezonde waardevolle boom in de Zwanendreef.

Nieuwsflits

Nieuwsblad 23 nummer 1 2024

In het vorige Nieuwsblad werd bericht over een kapvergunning voor een boom in de Zwanendreef waar bezwaren tegen waren ingediend. Wanneer een bezwaarschrift tijdig ingediend wordt volgt er een bijeenkomst van de Commissie Bezwaarschriften en Klachten. Het college van B&W reageert naar deze commissie met een verweerschrift. In deze zaak komt het college in het verweerschrift tot de conclusie de bezwaarschriften gegrond te verklaren en is zij voornemens de aanvraag omgevingsvergunning alsnog te weigeren. Op 12 maart was voor deze zaak de hoorzitting van de Commissie Bezwaren en Klachten. De advisering van de commissie kan enkele weken duren. Het oordeel van die advisering is het voorbehoud dat het college nog maakt, afwachten dus. Lissers maken zich druk om groen. Dat bleek onlangs ook weer toen aan de Greveling wel een heel royaal stuk betegeld werd. Waarom geen boom geplant of bloembak geplaatst vroeg men zich af. Lisse zegt trots te zijn als het groene hart van de Bollenstreek. Een uitdaging voor het beleid van de gemeente. Op 21 maart start weer de actie tegelwippen, ook in Lisse. Wanneer tegels worden vervangen door gras, bloemperken, bomen en geveltuinen, wordt Nederland meer klimaatbestendig, behaaglijker voor insecten en dieren, koeler op warme dagen én veel mooier! Laten we er allemaal voor gaan!

Veldhorststraat, je raakt er niet over uitgepraat

In verband met het feit, dat de Veldhorststraat 100 jaar geleden is gerealiseerd heeft Ben Ragas, bewoner, zijn herinneringen aan de Veldhorststraat opgeschreven.

door Ben Ragas

Nieuwsblad Jaargang 21 nummer 3, 2022

Naar aanleiding van het lezenswaardige artikel over de Veldhorststraat in de vorige uitgave van het VOL Nieuwsblad wil ik graag nog wat herinneringen delen.
“Toen was geluk nog heel gewoon!”

Kent U het nog: “haartjes nat, nog even op totdat vader zei: vooruit naar bed dan kregen wij een kruik mee.” De sfeer, die door dit liedje wordt opgeroepen dekt volledig de tijd, dat ik woonde in de Veldhorststraat. Mijn naam is Ben Ragas en ik ben geboren in de Veldhorststraat op nummer 39 in 1939. In 1957 verhuisden wij naar de Heereweg, dus mijn hele jeugd heb ik gewoond in de Veldhorststraat. Wat was dat een geweldige straat om op te groeien met zoveel gezinnen en zoveel kinderen. Ook nu vind ik het de aantrekkelijkste straat van Lisse met zijn woningen in zoveel verschillende stijlen en zoveel groen. De Veldhorststraat liep naar het westen uiteindelijk over in de Stationsweg, toen een éénbaansweg met een slootje aan de rechterzijde, waar we kikkervisjes, donderkoppies, vingen. Die gingen in een jampotje, totdat de donderkoppies evolueerden tot heel kleine kikkertjes, die dan weer in de sloot werden gegooid. De huidige Berkhoutlaan heette vroeger ook Stationsweg, maar dat was een straat met een volkomen ander karakter dan onze straat. In de volksmond werd deze straat De Peus genoemd en omdat daar veel kinderen woonden die een hekel aan
ons hadden, waren we bang om door die straat te lopen. Daar stonden kleine lage huisjes zonder voortuintjes en zonder riolering. De wc loosde op een slootje achter het huis. De Veldhorststraat eindigde bij het huis De Veldhorst van de familie Van der Meij. Achter het huis stond nog een bollenschuur. Daar lag ook één van de vele bollensloten waarop wij altijd schaatsten.  In mijn herinnering lijkt het wel of wij ieder jaar in de winter daar konden schaatsen. Vlak voor het toenmalige huis ‘Panorama’ (tegenover het huis van huisarts dokter Holl) was een klein perkje, waar in het begin van 1945, zo gaat het verhaal, de bekende bollenman Fons Belle en Kees Plug, de alom gewaardeerde Hobaho-directeur, samen keken naar de armada van Britse bommenwerpers, die op weg waren om Duitsland te bombarderen. “Ongelooflijk! Wat ontzettend veel vliegtuigen”
zei Plug. Het antwoord van Belle kwam direct: “Nog steeds niet genoeg Kees. Er moeten er zoveel komen, dat de vogels moeten gaan lopen.” In ‘Panorama’ woonde de familie Kwaad, waarvan twee kinderen altijd met ons meespeelden: Herman en Gerda. En aan de overkant dat doktershuis, waar Arnold en Sake woonden. Arnold was van onze leeftijd. Ik herinner me nog dat de familie Holl een huishoudster had, Mien, die altijd tegenzessen met een harde snerpende stem “Sake, Sake” riep. Onder elkaar moesten we daar altijd erg om lachen en soms, o schande!, deden wij haar na. Achter ‘Panorama’ woonden de heer en mevrouw Schouten. Zij waren eigenaar van de huizen nr. 39 t/m nr. 49. De heer Schouten was vroeger drogist geweest en had zijn winkel in de Kanaalstraat
aan de heer Dreijer verkocht. Iedere maand moesten wij fl. 50,– huur naar de heer Schouten brengen. Naast Schouten woonde de familie Van der Lee. De heer Van der Lee was de eerste tuinarchitect van de Keukenhof. Hij had twee zoons, die ook altijd met ons meespeelden, evenals de kinderen van hun buren, de familie Nieuwenhuis, van wie Ed mijn vaste maatje was. Nog steeds zijn wij heel bevriend. Tegenover ons woonde de familie Berk. Hij was directeur van de Boerenbond en in het bezit van een auto. Zij hadden ook telefoon: zeer zeldzaam toentertijd. Als mijn moeder gebeld werd door een familielid uit Gelderland, waar zij vandaan kwam, liep er één van de familie Berk naar de overkant om mijn moeder te waarschuwen. Meneer Berk had de ontzettend leuke gewoonte wanneer het gesneeuwd had in de winter met een groot touw leuke gewoonte wanneer het gesneeuwd had in de winter met een groot touw onze sleetjes aan zijn auto te binden en dan trok hij ons liggend op onze sleetjes via de Von Bönninghausenlaan weer terug naar de Veldhorststraat. Zoals Sake Holl al betoogde in het prachtige kwartaaltijdschrift van de VOL, een multinational zou er jaloers op zijn, werd in de oorlog hun huis gevorderd door de Duitsers voor de officieren en de huizen nr. 41-49 voor Duitse soldaten. Zij waren verantwoordelijk voor de installatie in het Keukenhofbos, waar de V1 werd afgeschoten. Wij wisten als kinderen al als zij weer een V1 afschoten: we hoorden dan een soort lange fluittoon. Het werd pas gevaarlijk als je die toon niet hoorde: dan stortte de raket neer. Wij doken dan altijd in de kelderkast of onder de tafel. In mijn herinnering is het maar één keer gebeurd dat de V1 echt direct na het afschieten explodeerde. Overigens herinnerde Ed van der Lee mij eraan dat wij, naast elkaar de Von Bönninghausenlaan inlopend, werden beschoten door een Engels jachtvliegtuig. Meteen achter een muurtje duikend zochten wij dekking. Wij waren overigens op weg naar een tante van Ed, die kinderloos was. In 1944 werd er bij die tante aangebeld: er stond een mevrouw voor de deur met een baby in de armen. Toen mevrouw Nieuwenhuis de deur opende, werd die baby in haar armen geduwd met de vraag: “Wilt u heel goed voor hem zorgen?” Dat hebben zij natuurlijk gedaan. Die baby is als jongeman orthodoxjoods geworden en verhuisd naar Israël.  Wij woonden op nr. 39 en zoals gezegd woonden Duitse soldaten op nr. 41 naast ons. We hadden het niet zo best getroffen want op nr. 37 woonde de familie Tiben, volgens mij geen SS’er maar een zeer felle NSB’er. (Zie over Tiben ‘Wat toch een tijd’ van Ed Olivier p. 68-70. Volgens Olivier was Tiben een Rijksduitser.) Mijn broer Jos werd in maat 1945 geboren. Een probleem was wel dat toen de elektriciteit was afgesloten, maar niet bij die Duitsers en niet bij Tiben. Toen kwam Tiben aanbellen en deed mijn moeder het aanbod ervoor te zorgen dat bij ons thuis wel elektriciteit beschikbaar was. Mijn moeder schold hem de deur uit. Ik had mijn moeder nog nooit zo tekeer zien gaan en vond dat heel erg. Later begreep ik het natuurlijk. Die buurman Tiben is door het verzet geliquideerd en zijn lichaam hadden ze in de Ringvaart laten zakken. Op de zondagmorgen daarna was er plotseling veel rumoer in de kerk: een aantal mannen verliet plotseling de H. Mis omdat zij werden gewaarschuwd. Het lichaam van Tiben was komen bovendrijven in de Ringvaart. Gelukkig lukte het om dat weer te laten verdwijnen. Joke Vermeer schrijft over Tiben dat zijn vrouw hem verraden zou hebben, omdat Tiben de Lissese ondergrondse wilde aanpakken en elimineren. Of het zo gegaan is, is mij niet bekend. Misschien is er nog iemand die de juiste toedracht weet en kan doorgeven. Tegenover ons was een protestantse kerk met woning van dominee Ponstein. Als er weer een razzia was kon mijn vader onderduiken bij de dominee aan de overkant. In onze straat kwamen uitersten bij elkaar: neem bijv. de familie Buschman met vijf kinderen. Zij bestonden het om nog een joods jongetje in huis te nemen. Moeder Buschman moest dat allemaal draaiende houden. Vooral in de hongerwinter was dat een vreselijk moeilijke bedoening. En dochter Martha was degene, die deel uitmaakte van onze groep. Gelukkig was de heer Buschman – Aug. voor de oudere Lissers – slager van beroep, dus het lukte hem af en toe wat extra’s mee naar huis te nemen. Zij hadden zelf een kindje dat vlak na de oorlog overleed, Guusje. Dat maakte zo’n indruk op mij. Tegenover de familie Buschman woonde een felle NSB’er. Toen men hoorde dat hij van plan was om de familie Buschman te verraden, konden zij dat nog maar net voorkomen door dat jongetje snel ergens anders onder te brengen. Twee huizen vanaf de woning van die NSB’er woonde de heer Wesselo, die in de oorlog is omgekomen in concentratiekamp Neuengamme. Of Tiben daarmee te maken had, is mij niet bekend. Tiben moet geweten hebben dat mijn vader onderdook bij dominee Ponstein aan de overkant van de straat. De familie Tissing woonde ook bij ons in de straat. De heer Tissing heeft een prachtige 8-mm-film gemaakt over de bevrijdingsfeesten van Lisse. De film begint met opnamen in “onze” straat, waarin heel veel kinderen uit de straat zich zullen herkennen. Wij woonden samen met vader, moeder en vier kinderen op nr. 39. Mijn broertje Jos werd geboren in maart 1945. Er waren vier slaapkamers, twee grote en twee kleine: vader en moeder sliepen in een grote, evenals de twee, later drie, jongens. Mijn zusje sliep in een klein slaapkamertje en het vierde kamertje werd gebruikt als opslag, want een zolder was niet aanwezig. Een badkamer trouwens ook niet.

Mijn vader was hoofd van de RK Dominicus Savioschool, een muloschool die tijdens de oorlog bij de lagere St. Josephschool was ingetrokken. Zijn collega’s en hijzelf probeerden hun lessen zo goed mogelijk over te brengen in een moeilijke situatie. Die situatie was vooral moeilijk in de hongerwinter van 1944/1945. In die periode waren veel leerlingen af en toe op voedseljacht en dus afwezig. Mijn vader hoorde dan die verhalen en ook wanneer het water bij de gezinnen echt aan de lippen stond. Hij heeft mij na de oorlog diverse malen verteld, dat hij dan ging praten met de heer L. J. Persoon, die een slagerij had aan de Heereweg. Persoon was de grootvader van de directieleden van de huidige Vleeswarenfabriek Persoon aan de Grachtweg. Deze mijnheer Persoon heeft vele malen hulp geboden aan de families waarover mijn vader het met hem had gehad. In 1944 werd meneer Ligtvoet als leerkracht door mijn vader aangenomen. Met zijn vrouw, die zwanger was, zou hij in een huis op de Heereweg komen te wonen. Zij kwamen zelf uit Tilburg of omgeving. Hoewel hun een woning was beloofd door de gemeente bleek na aankomst dat er geen huis beschikbaar was. Mijn vader zag geen andere oplossing dan hen in huis te nemen. Daar werd na enige maanden hun eerste kindje geboren, dat helaas stierf kort na de bevalling. Doordat er nu twee mannen in huis waren, konden zij samen in de hongerwinter hout en levensmiddelen vergaren. Zij hadden met een paar mensen, De Vos van de drukkerij Graficus, Voorn, de slager op het Vierkant, en Berbee van de Achterweg, de volgende vismethode bedacht. Zo’n 100 meter van waar het einde van een bollensloot lag, zetten zij de sloot af met een net. Vervolgens werd met stokken vanaf het einde der sloot in het water geslagen tot aan het net. Dat werd vervolgens opgehaald en de gevangen vis werd tussen hen verdeeld. Ik kan me nog herinneren dat mijn vader door een snoek in zijn hand werd gebeten, toen hij deze klaarmaakte voor de maaltijd. Nooit geweten dat een sterke vis als een snoek zolang buiten water nog in leven bleef. In die oorlogsjaren was er gas noch elektriciteit. Daarom kookte mijn moeder – om de dag met mevrouw Ligtvoet – in het schuurtje op een zg. duveltje, een hout gestookt kacheltje dat ook veel rook veroorzaakte. Hout werd overal vandaan gehaald, vooral uit het bos van de Keukenhof. Dat werd enigermate gereguleerd door de boswachter en, omdat deze mijn vader kende, kregen hij en de heer Ligtvoet een grote boom toegewezen om die te kappen en het hout mee naar huis te nemen. Mijn anderhalf jaar jongere broertje Ger
ging vaak langs bij de officieren die in het huis van dokter Holl waren ingekwartierd. Zij vonden het wel leuk zo’n klein kereltje. Toen de Duitsers zich terugtrokken aan het eind van de oorlog namen ze mijn broertje mee in de auto. Mijn vader heeft hem aan het eind van de Veldhorststraat eruit gehaald. Misschien hadden ze hem er aan het eind van Lisse wel uitgezet. Ik heb de oorlogstijd niet beleefd als een rottijd. Het vreselijkste van de oorlog vond ik het kaalscheren van meisjes die zich met de Duitsers hadden ingelaten. Ik had nachtmerries van de manier waarop dat werd gedaan. Dat arme kind
in het middelpunt en dan al die gillende en joelende mensen eromheen en dan werden de haren afgeknipt. Ik vond dat walgelijk.

Aan het einde der Veldhorststraat was een grote muur, die de achtertuin van het verwaarloosde, grote landhuis Rosendaal omgaf. Dat landgoed lag aan de Heereweg met twee zuilen, waarop
een leeuwenstandbeeld, en een verwaarloosde tuin. De tuin aan de Veldhorststraat had een hoge muur waarop aan de bovenkant scherven waren ingemetseld. Maar daar stonden wel fruitbomen
en in de herfst, als het fruit rijp was, klommen wij over die muur – één jongtje met handen in elkaar en de ander dat als opzetje gebruikend – en plukten appels en peren maar…. meestal werd dat gezien door de bewoner, die ons dan achterna kwam. Ik weet nog dat Arnold Holl zichzelf behoorlijk verwondde aan die scherven, terwijl hij probeerde over die muur te komen. Wat die straat vooral bijzonder maakte was dat daar veel kinderen van onze leeftijd woonden. Als je naar buiten ging waren er altijd speelkameraadjes. Met een paar van die kinderen heb ik nog steeds contact. Wij beleefden daar een heel fijne jeugd!

 

Veldhorststraat 100 jaar

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                           

21 juni 2022

 door Nico Groen

In het eerste kwartaalblad van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”  staat een uitgebreid artikel met veel foto’s over de Veldhorststraat. Deze straat is 100 jaar geleden, in 1922 dus, aangelegd ter ontlasting van de huidige Berkhoutlaan, toen Stationsweg. Dit kwartaalblad is, zoals elk kwartaalblad, te koop voor 5 euro per stuk tijdens de inloop op dinsdagmorgen. De bladen zijn gratis voor leden.

De enige doorgang van het dorp naar het station was de Stationsweg, in de volksmond ook de Steeg genoemd. De weg liep vanaf de Heereweg bij de Kanaalstraat tot aan het station. Van de Von Bönninghausenlaan was 100 jaar geleden nog geen sprake. De Veldhorststraat werd met een bocht om de tuinen van landgoed Rosendaal geprojecteerd richting villa Veldhorst. Rechts op de foto is tussen het bladerdek van de nog jonge bomen villa Veldhorst te zien. Deze bollenvilla is in opdracht van bloembollenteler Gerrit van der Mey omstreeks 1915 gebouwd op het perceel waar ook hun bedrijf gevestigd was. Het adres was toen nog Stationsweg 158. De naam Veldhorst is ontleend aan Gerrit Veldhorst. Hij was herbergier in de “Witte Zwaan” en ook eigenaar van diverse landerijen in Lisse, waaronder het hele gebied van de Veldhorststraat. Naar hem is de nieuw aangelegde straat en de villa genoemd.

In 1922 werden de eerste huizen gebouwd in de net aangelegde Veldhorststraat. Op de foto ziet u deze eerste huizen. Zij zijn gebouwd door bouwbedrijf Gebr. Moolenaar. Het zijn de huizen links van de straat vanuit de Westerdreef gezien. De eerste paar huizen werden gebouwd en verkocht en dan was er weer geld voor de volgende huizen, zo kreeg langzaam maar zeker de Veldhorststraat zijn bewoners.

Blikvangers

Het huis “In de bocht”, het kerkgebouw van de christelijk gereformeerden kerk en huize Panorama waren in het begin gezichtsbepalend voor deze nieuwe straat. Maar later, vanaf 1940, gold dat ook voor nr. 50 van huisarts Holl op de punt waar de Stationsweg en de Veldhorststraat samen kwamen. Dat was een prachtige entree als je Lisse binnen kwam.

Het huis “In de bocht”, is gebouwd in 1923 door Leen Tol sr. voor directeur Bert van der Nat van bollenbedrijf H. de Graaff & Zn.

Door ds. Simon van der Molen werd in 1927 de eerste steen gelegd voor de nieuw te bouwen christelijk gereformeerde kerk, sinds 2001 opgegaan in de SamenWerkingsGemeente. De christelijk gereformeerde kerk was toen uit haar jasje gegroeid in de Kanaalstraat. De kerk werd gebouwd door de firma Gebr. Moolenaar. Huize Panorama heeft het moeten ontgelden en werd gesloopt. Dit huis op nr. 51 tegenover de kerk deed haar naam eer aan, want wat een prachtig uitzicht hebben die mensen gehad over de bollenvelden tot aan het Keukenhofbos. Van het panorama is niet veel meer over. Verder dan de geluidswal van de Randweg kun je niet kijken. Er is een mooi huis voor in de plaats gekomen, dat als adres Von Bönninghausenlaan 41 kreeg.

De eerst gebouwde huizen aan de zuidkant van de Veldhorststraat.
Foto: Uit het Nieuwsblad nr 1-2022 van de VOL

 

 

100 jaar Veldhorststraat: mijn geboortehuis

In het kader van 100 jaar Veldhorststraat komen er wat verhalen los. Dit is het verhaal over de familie Holl, wonende op nummer 50. Een verhaal dat ook teruggrijpt naar de oorlogstijd die we in de meimaand gedenken.

door Sake Holl

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 2, 2022

Op 30-03-1945(Goede Vrijdag) hangt er een wolkje boven de Veldhorststraat. Lisse wordt opgeschrikt door geweldige knallen. Citaat uit het dagboek van Anneke Ruys uit VOLnieuwsblad Nr. 1, 2020: “Eind maart blazen de Duitsers de V1-lanceerinstallatie in het bos op en sneuvelen in het huis aan de Heereweg vijf ruiten. Het glas-in-lood in de tussendeuren is door de luchtdruk verwrongen”. Als de schokgolf bij Ruys al zoveel schade gaf dan moet bij de punt van de Veldhorststraat ook schade zijn geweest. In het rode cirkeltjes boven zien we een glimp van waar die V1 lanceerinrichting zou hebben gestaan. Op de luchtfoto kun je niet zien of de lanceerinstallatie er nog is. De slagschaduw van het oplopend gedeelte stopt abrupt, dat zou een aanwijzing kunnen zijn.

Na enige tijd verkering te hebben gehad, besloten mijn ouders te gaan trouwen en een vaste woonplaats te kiezen, waar mijn vader, H. A. Holl (1906), als huisarts werkzaam kon zijn. Eind 1937 was het zo ver. De huisartsen-praktijk van dokter M. de Graaf te Lisse werd overgenomen. Voorlopig konden zij op huis Rosendaal wonen, want de oude dokter zou zijn zoon, die in het buitenland boormeester was bij een voorloper van de Shell, gaan opzoeken. Maar na verloop van tijd vond mijn moeder dat er wel heel veel aan het huis moest gebeuren om er comfortabel te blijven wonen, want als het sneeuwde dan lag er een laag op de zolders. Als enige dochter kreeg zij haar vader, Sake Antonides (1874), zo ver om voor de familie een geschikt huis te bouwen en zijn schoonzoon moest het maar regelen. Op het land van bollenkweker G. van der Mey en zn., werden in de jaren twintig de huizen van de Veldhorststraat gebouwd en tien jaar daarna die van de Von Bönninghausenlaan, met het haakse bredere stuk straat als eerste aanzet tot een omleidingsweg, om de Heereweg te ontlasten. Bij deze twee straten bleven reststukken grond over. Mijn vader zou op het ene stuk bieden en notaris Van Pelt op het andere. Toen de notaris de uitslag had ontvangen, wilde hij niet over de telefoon vertellen. Hij zou de kandidaat wel langs sturen, want de telefoon had oren. Het resultaat was, er zou op de hoek van de Stationsweg en Veldhorststraat worden gebouwd. In 1939 wordt broer Arnold op Rosendaal geboren en kan er ook met de nieuwbouw worden gestart. Kolenboer Slottje heeft na de winter de hoek met zand opgehoogd dat was overgebleven bij het omspuiten van land op De Wolff. Aan de overbuurman, Hein Marseille, wordt gevraagd om het huis te bouwen, maar hij vond de architect te lastig, dus wordt het een andere aannemer. Grootvader Antonides is gedurende de bouw slechts een keer wezen kijken; hij vond het maar een glazen keet worden. Liever liep hij een eindje door over het smalle klinkerweggetje met links een meidoornhaag en aan de andere zijde een slootkantje met een paar rotte bomen, om even verderop op de hoek met de Loosterweg naar het roodbonte vee te kijken. Het volgende jaar, januari, is het huis bewoond. Mei 1940, vader Holl staat vroeg op, het is een zonnige dag en kijkt naar buiten en denkt bij zichzelf: ‘wat hebben we een mooie vliegtuigen’. Hij zou het een van de volgende dagen nog gewaar worden, boven het huis ontploft een verkeerd afgestelde luchtdoelgranaat. In het huis valt er stucwerk van de schoorsteen en op het dak sneuvelen diverse gebakken leien. De invasie van Duitsland is begonnen. In het najaar van 1944 wordt het huis en ook dat van buren door de Wehrmacht gevorderd, en het huis moet binnen vierentwintig uur leeg worden opgeleverd om militairen van de raketlanceerplaats in het Keukenhofbos onder te brengen. Hoe krijg je het zo vlug leeg en waar laat je de huisraad? De inboedel werd versleept en opgeslagen bij de buren, het gebouw van de Christelijk Gereformeerde Kerk. Buren en ook bewoners van de Stationsweg hebben bij dit karwei geholpen en het is allemaal goed gegaan. Daarna kwamen het huishouden en de praktijk en buren terecht in het huis van burgemeester Van Rijckevorsel. Deze was voor zijn eigen veiligheid ondergedoken in het klooster. Aan het eind van de oorlog kan het huis in de Veldhorststraat weer zonder noemenswaardige schade door de familie worden betrokken. De eerste jaren na de oorlog is er een gebrek aan brandstoffen, de (luxe) centrale verwarming kan niet worden gestookt. In de woonkamer staat een salamanderkacheltje en daar kan je leuk beukennootjes op poffen.

De winter van 1947 is streng en om bevriezing van de waterleiding te voorkomen, wordt deze regelmatig voor de nacht afgetapt. Op de badkamer staat dan een wasketel met water. Tot mijn verbazing lag er een keer een laag ijs op, die mijn vader met zijn elleboog kapot stootte. Van de kou kan ik mij niets herinneren en het zal ook wel bij een kattenwasje en tandenpoetsen zijn gebleven. Trouwens, je werd toen als kind warm gekleed en je kreeg ook een extra hemd aan. Mozes kriebel, een ‘wolletje’ noemden ze dat. De omleidingsweg en de uitbreiding van Lisse aan de westzijde gingen niet door, want de bollen leverden de nodige vreemde valuta op, na de oorlog. Voor de ontwikkeling van een betere bollenteelt werden er voor het personeel van de tuinbouwschool en die van het laboratorium voor de bloembollenteelt acht huizen in de braak liggende hoek van de Von Bönninghausenlaan gebouwd.

INBRENG VAN JOKE VERMEER

Op de foto zie je mijn oma en opa Moolenaar (aannemer die de kerk en pastorie heeft gebouwd) en mijn opa Vermeer, ouderling van de Chr. Geref. Kerk. Het aannemersbedrijf Moolenaar heeft de oude huizen, de kerk en de pastorie van de Veldhorststraat gebouwd. Er werden een paar huizen gebouwd, verkocht en dan was er weer geld voor de volgende huizen.
Wat ik weet is dat er in de oorlog onderduikers in de kerk zaten, toendertijd geregeld door ds. Ponstein. Tegenover de kerk woonde een fanatieke SS’er. Zijn naam is wel bekend. Toen hij plannen had voor een actie tegen de ondergrondse heeft zijn vrouw hem verraden. Bij mijn grootouders (de bakkerij Vermeer) was ondergedoken een gedeserteerde Duitser (Hein).
Hij heeft ook nog ergens op de Julianastraat ondergedoken gezeten. Hein heeft zijn Duitse uniform aangetrokken en die SS’er onder voorwendsel van
een bespreking opgehaald, hem bij het kanaal doodgeschoten en op een plank met een steen eraan in het kanaal gegooid. Helaas kwam hij boven drijven en zijn er volgens mij drie mannen als vergelding opgepakt. Op Veldhorststraat 19 (echtpaar Mijnders) was een Joodse man ondergedoken en beide mannen ruilden soms van woonruimte, de een bij de bakkerij de ander op de Veldhorststraat. Beide mannen, de gedeserteerde Hein en de Joodse man hebben de oorlog overleefd

Redactie:

Zijn er mensen die nog wat kunnen aanvullen op het verhaal van Hein de ondergedoken Duitse soldaat, de SS’er of de Joodse man? Dan vernemen wij dat natuurlijk graag. Alle informatie over deze nare tijd is welkom. Het komt altijd van pas als wetenswaardigheden in volgende artikelen.

In de Bocht, het geboortehuis van Sake Holl

 

Bij de voorplaat: Veldhorststraat.

In 1922, honderd jaar geleden, werden de eerste huizen in de Veldhorststraat gebouwd. Op de foto ziet u het eerste blok huizen.

Redactie

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

In 1922 werden de eerste huizen gebouwd in de net aangelegde Veldhorststraat. Op de voorplaat ziet u het eerste huizenblok. In het midden zien we tussen het bladerdek van de nog jonge bomen villa Veldhorst doorschemeren. Het huis is in opdracht van bloembollenteler Gerrit van der Mey omstreeks 1915 gebouwd, op het perceel waar ook hun bedrijf gevestigd was. Het adres was toen nog Stationsweg 158. De naam Veldhorst is ontleend aan Gerrrit Veldhorst. Hij was herbergier in de “Witte Zwaan” en ook eigenaar van diverse landerijen in Lisse. Naar hem is het huis van de
familie Van der Mey genoemd en later ook de Veldhorststraat die nu 100 jaar bestaat.

Veldhorststraat

De Kapelstraat, vroeger Kapelsteeg of het Slop, was voorheen een smalle steeg. Zijn naam ontleent hij aan de Kapelleweijde waarover of waarlangs deze steeg indertijd is aangelegd als een voetpad van de Gracht naar de Kanaalstraat. De straat wordt voor het eerst genoemd in 1845.

Arie Raaphorst bewerkt Arie de Koning

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 1, 2022

De Kapelstraat, vroeger beter bekend als het Slop, was voorheen een smalle steeg van circa 2½ meter breedte. Zijn naam ontleent hij zeer zeker aan de Kapelleweijde waarover of waarlangs deze steeg indertijd is aangelegd als een voetpad van de Gracht naar de Broekweg, de huidige Kanaalstraat. De Kapelsteeg werd in of omstreeks het jaar 1864 bestraat. In vroeger jaren schijnt men deze smalle gang ook al gebruikt te hebben voor rij- en voertuigen want in het jaar 1845 werd het rijden met paard en wagen, op verzoek van de aangelande eigenaren door Burgemeester en Assessoren van Lisse verboden. In het jaar 1910 is de Kapelsteeg zodanig verbreed dat het een straat werd van zeven meter breedte. Deze verbreding vond zijn oorzaak in het feit dat de heer Martinus Johan Guldemond eigenaar was geworden van villa en de bloembollenschuur van de geliquideerde firma Maathuis en Van Alphen, op de hoek van de Heereweg en Eerste Poellaan. Naar aanleiding daarvan wilde hij zijn bezittingen aan de noordwestzijde van de Kapelsteeg en langs de Grachtweg verkopen. Dientengevolge bood hij de gemeente Lisse te koop aan: een strook grond ter breedte van 4½ meter gerekend uit het hart van de Kapelsteeg voor een eventuele verbreding van deze steeg. In verband met het steeds drukker wordende verkeer naar de Haven, die slechts langs één straat, namelijk de Grachtweg te bereiken was voor rij- en voertuigen, besloot de Raad om met de heer Guldemond te onderhandelen en te trachten een strook grond aan te kopen van voldoende breedte om een verkeersweg te verkrijgen, die in een lang bestaande behoefte zou voorzien. Na verschillende onderhandelingen besloot de Raad in zijn vergadering van 28 mei 1910 om van de heer Guldemond aan te kopen een strook grond ter breedte van 5½ meter gerekend uit het hart van de Kapelsteeg voor de somma van fl. 4790,- Met deze gelegenheid heeft men ook getracht de Kapelsteeg aan de zuidoostzijde te verbreden, maar de eisen van de aan die zijde gelegen eigenaren, namelijk de heren gebr. Maltha en Cornelis van Parijs waren zo hoog dat daar ter plaatse een verbreding in afzienbare tijd niet mogelijk zou zijn. Men heeft toen aan de zuidoostzijde van de Kapelsteeg een bouwverbod ingesteld waardoor bij eventuele verbouwing de rooilijn zodanig moet worden terug gebracht dat deze komt op 4½ meter uit het hart van de oorspronkelijke Kapelsteeg. Voor de verbreding van de Kapelsteeg moest het woonhuis van de heer Guldemond worden gesloopt, alsmede een stenen bloembollenschuur en de stenen muur die het erf van de heer Guldemond langs de oorspronkelijke steeg afsloot. Het nog overige terrein werd verkocht voor bouwterrein, hetgeen binnen zeer korte tijd was bebouwd. Met de verbreding van de Kapelsteeg is een verbetering aangebracht die tot in lengte van dagen zal worden toegejuicht. Van een slop en een steeg werd het een keurige straat.

Op 6 september 1898 werd Wilhelmina gekroond. Overal werd feest gevierd. Verkleedpartijen zoals deze bonte stoet zag je overal in den lande. Ook in Lisse trok de toneelvereniging door het dorp. Hier trekt de stoet door het Slopje nu Kapelstraat. We kijken hier naar de Kanaalstraat. De winkel met het zonnescherm is van manufacturenmagazijn ‘De Vlijt