Berichten

De Witte Zwaan 50 jaar geleden gesloopt.

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                             

17 augustus 2021

Door Nico Groen

Na een roemrijke tijd werd in 1971 het etablissement De Witte Zwaan gesloopt. Nu is daar al weer jaren de Dirk, voorheen Digros, gevestigd. Als de voortekenen niet bedriegen zal deze supermarkt ook weer worden gesloopt voor nieuwbouw. Mocht Dirk onder de slopershamer vallen, dan is het te hopen, dat bij nieuwbouw een voorgevel wordt ontworpen die niet uit de toon valt bij de rest van ’t Vierkant. Hopelijk wordt daarmee de stedenbouwkundige miskleun uit de jaren zeventig hersteld.

In de dorpsherberg de Witte Zwaan was het vaak een drukte van belang, want in de vele zalen van het gebouw met de serre was altijd wat te doen. Een veiling, een rechtspraak of een vergadering. Iedereen ging naar de Witte Zwaan om iets te beleven of te bespreken. Ook de gemeenteraadsvergaderingen werden er lange tijd gehouden. Er was ook een kolfbaan en later een bioscoop, Het Luxor Theater, in een van de zalen.

Wisseling van de paarden

De Witte Zwaan was in het verleden de plek waar de paarden van de postkoetsen werden gewisseld. Zij rustten dan uit op het weiland achter de Witte Zwaan. De passagiers konden zich verpozen in de herberg. Maar niet alleen de postkoetsen hielden daar halt, ook andere passanten stopten daar tijdens hun reis van Den Haag naar Haarlem of Amsterdam.

In 1814 kreeg het etablissement de Witte Zwaan hoog bezoek. Na de zege op Napoleon keerde tsaar Alexander I als overwinnaar terug.  Hij  maakte o.a. een zegetocht door Nederland. Op 2 juli 1814 reisde Alexander I van Den Haag via Katwijk naar Amsterdam. Zo kwam de stoet ook door Lisse. Zoals bij veel gelegenheden in die tijd, werd een gedeelte van de paarden bij de Witte Zwaan gewisseld. Ook werd er gegeten en gedronken. Het was zeker geen klein gezelschap, gezien de gepeperde rekening, die de toenmalige, zeer populaire herbergier Gerrit Veldhorst (de Veldhorststraat is naar hem vernoemd) naar de latere koning Willem I opstuurde.

De eerste droge veilingen (van bollen) van de latere Hobaho vonden in 1921 plaats in de Witte Zwaan. De initiatiefnemers dachten aan de ruimte van het etablissement voldoende te hebben, maar er werden zoveel bollen aangevoerd dat deze in de open lucht moesten worden opgeslagen. Het was maar goed dat 1921 een mooie droge zomer had, zodat men de bollen zonder waterschade in de buitenlucht kon opslaan. Voor de aanvoer van 1922 werd een hal gekocht.

De Witte Zwaan heeft vele eigenaren en uitbaters gekend. De families Van Ruiten, Hekkers, Van Duinen en Van der Ploeg zwaaiden er de scepter en laatstgenoemde eigenaar zag het op een gegeven moment werkelijk niet meer zitten. “We hebben dag en nacht gewerkt om er iets behoorlijks van te maken, maar steeds weer opnieuw komen we voor zeer hoge onderhoudskosten te staan en het is economisch gezien niet meer verantwoord om nog geld in de Witte Zwaan te steken”, aldus de ondernemer. De sloop begon in 1970 en in 1971 was er niets dat nog aan de gebouwen herinnerde.

Foto: De Witte Zwaan, nog in oude luister
Foto; Oud Lisse

 

 

VERBORGEN VERLEDEN IN LISSE: Foto Engel

Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 2, juli 2019

door Dirk Floorijp

Van Heereweg 209, Foto Engel, wordt de bewoningsgeschiedenis beschreven. De namen van alle bewoners en hun beroep vanaf 1585 zijn bekend. Maar dat geldt voor veel panden niet. Daarom zoekt de VOL mensen met interesse voor de dorpsgeschiedenis om samen dit verre verleden weleer te doen herleven. Voelt u hier iets voor?

Heeft u dat ook wel eens, als u door het dorp loopt of fietst en zich afvraagt hoe een bepaalde plek er vroeger heeft uitgezien? In vroeger eeuwen speelde het openbare dorpsleven zich meest op straat af en vooral op het Vierkant en de Grachtweg. Je loopt er al snel aan voorbij. Ik wil u een stukje meenemen naar een pand op het Vierkant en zijn geschiedenis. En wel naar Heereweg 209 de plaats waar Foto Engel zich bevindt. Een locatie die heel wat aan zich voorbij zag trekken. Het uitzicht op het Criminele Raadhuis en gevangenis, tal van herbergen, de aankomst van de postkoets vanuit Leiden en vanuit Haarlem waar de passagiers overstapten, het uitzicht op het schavot en op de Groote of Groenen Eik waar recht gesproken werd, totdat het plaats vond in de Herberg aan het kerkhof, weer later overgenomen door de Witte Zwaan. De legereenheden die door Lisse trokken of hier overnachtten zonder te betalen. Maar het gaat natuurlijk ook over de bewoners die op die plek hebben geleefd. Het is misschien een unicum dat deze plek zo ver terug gaat in de tijd en we dat kunnen achterhalen.

Vanaf heden terug tot 1585.

In oude akten was de plaats 200 jaar lang op te sporen omdat deze bekend stond als “De Camer”. De nodige beroepen trekken aan ons voorbij van hen die hier hebben gewoond en geleefd door de eeuwen heen, zoals: landbouwers, chirurgijns, vleeshouwer, koopman in turf, bierbrouwer, duijnmeijer, herbergier, smid, kleermaker en wielmaker. Ook had het pand deftige buren, een Kapiteijn ter Zee die later Schout bij Nacht werd, daar woonde de bovenlaag van de bevolking met soms grote tegenstellingen aan inkomsten, mensen die in de kerk een grafkelder lieten metselen en waar nu nog grafzerken van aanwezig zijn. De namen van al deze mensen zijn bij ons bekend, maar er zijn ook nog veel puzzelstukjes die ontbreken. Daarom zoeken wij nog steeds mensen met interesse voor onze dorpsgeschiedenis om samen dit verre verleden weer te doen herleven. Voelt u er iets voor?

De komst van de stoomtram, 1880/81

De stoomtram is niet zonder problemen gekomen. Bomen op ’t Vierkant moesten worden gesloopt. Daar werd tegen geprotesteerd. Ook wilde het gemeentebestuur van Lisse bepaalde voorwaarden, waaraan de stoommaatschappij niet aan wilde voldoen.

NIEUWSBLAD Jaargang 7 nummer 1, januari 2008

door Rob Pex

De mens blijft uitvinden. In 1780 vond James Watt de stoommachine uit, gevolgd door de Industriële Revolutie in Engeland. Daarmee stond echter niet de komst van de stoomtram ook gelijk voor de deur. Deze werd namelijk nog voorafgegaan door de zogenaamde paardentram. Reeds in 1832 reed in New York het eerste exemplaar, gevolgd door Den Haag in 1864. In de jaren zeventig van de negentiende eeuw komen de ontwikkelingen in een stroomversnelling. Zo ging in 1877 de eerste stoomtram in België rijden. Twee jaar later reed er ook een tussen Den Haag en Scheveningen. In juni 1880 werd te Hillegom de Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtramweg Maatschappij opgericht. Men was voornemens ook op het traject Haarlem-Leiden een geregelde dienst in te stellen. De benodigde vergunningen werden reeds in hetzelfde jaar van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland verkregen. Men kon dus een aanvang maken met het leggen van de rails. In Lisse ging dit echter niet helemaal zonder slag of stoot.

Perikelen, 1880

Op deze ansicht uit circa 1900-1910 zien we duidelijk de wissel waarover reeds in 1880 gecorrespondeerd werd. De bomen op het Vierkant zijn rijzig en statig. Als dat ook in 1880 al zo was, dan kan men zich toch wel enigszins de wat gereserveerde houding van de commissie indenken ten aanzien van het kappen van deze monumentale bomen. De stoomtram uit Haarlem wacht reeds op zijn tegenligger. Geheel links de veranda van de Witte Zwaan. Coll. auteur.

De lijn die tussen Haarlem en Leiden aangelegd zou worden, werd éénsporig. Dientengevolge moest er op diverse locaties een wissel aangelegd worden, zodat de tram daar op zijn tegenligger kon wachten. Ook in Lisse moest zo’n wissel komen en wel op het Vierkant. Daartoe moest echter een aantal bomen ter plaatse gekapt worden. Dit vormde toch wel een heikel punt in de gemeenteraadsvergaderingen. Er werd zelfs een commissie in het leven geroepen die de raad over dit hele geval van advies moest dienen! Op 19 augustus 1880 werd de zaak in de raad besproken. De voorzitter van de commissie nam het woord. Hij sprak onder meer zijn verwondering uit over het feit dat van de Rijksweg (de Heereweg dus) geen gebruik kon worden gemaakt voor het aanleggen van een wissel. Er was toch “plaats en ruimte genoeg”! Waarom dan bomen kappen? Hij besloot dan ook zijn betoog met de woorden: “Dat hij alzoo (…) moetprae adviseren tot verwerping van het verzoek om hoornen op het vierkant te rooyen, met toestemming om van het gedeelte gemeentegrond dat gelegen is tusschen hoornen en Rijksweg, gebruik te mogen maken tot het doen plaatsen van een wissel”. Kennelijk was het advies niet bindend, want uiteindelijk ging de gemeenteraad met algemene stemmen toch akkoord met het kappen van een drietal bomen op het Vierkant. Er werden echter wel de nodige voorwaarden aan verbonden. De eerste voorwaarde hield direct verband met het gegeven dat de tram vertrok en aankwam in Hillegom. De raad vond het wenselijk dat de eerste tram van Hillegom naar Lisse zou rijden, om dan vandaar te vertrekken naar Haarlem “ten gerieve van de reizigers (uit Lisse) die wenschen mogten zich naar Haarlem te begeven “.

De overige voorwaarden luidden als volgt:

  1. De laatste aankomende trein (=tram) uit Haarlem zal tot op het vierkant te Lisse moeten doorlopen ten einde reizigers voor die gemeente te laten uitstappen.
  2. Het politiepersoneel van Lisse als mede de op order van de Politie over te brengen personen zullen langs de baan (dus op de tram) vrij vervoer genieten.
  3. Binnen de kom der Gemeente zal het rijden steeds stapvoets moeten geschieden.

Natuurlijk kon de directie van de Tramweg Maatschappij te Hillegom niet akkoord gaan met deze voorwaarden. Op 27 augustus werd er dan ook opnieuw een verhit debat gevoerd over dit onderwerp. De voorzitter van de commissie adviseerde “om verwerping van het verzoek of handhaving van de gestelde voorwaarden zoo als zulks bepaald met algemeene stemmen in de vorige vergadering”. Tevens had hij ook graag een schriftelijk bewijs gezien “dat de aanleg van de wissels buiten rijksweg door het Rijk was voorgeschreven “.

De raad vond met name dat aan de eerstgestelde voorwaarde in de vergadering van 19 augustus toch wel een groot Lisses belang verbonden was. De heer Vrijberghe de Coningh (die zelf aan het Vierkant woonde!) stelde dan ook voor deze te handhaven in een iets andere vorm en de overige bepalingen te schrappen. Er werd nu alleen nog gesteld dat “bij wijze van proefneming gedurende de eerste zes maanden de eerste trein naar Haarlem (te) laten afrijden van Lisse “. Hier heeft de Stoomtram Maatschappij zich uiteindelijk wél in kunnen vinden, al werd later bepaald dat de tweede tram in plaats van de eerste zou vertrekken van Lisse naar Haarlem.

De stoomtram reed dagelijks, “onvoorziene omstandigheden voorbehouden ” zoals men kan lezen. En dan volgen de vertrekuren. In de eerste kolom zien we dat de tram om 8.00 uur vertrok uit Leiden en anderhalfuur later aankwam in Hillegom. Dan staat eronder nog: “Op alle punten van den weg wordt gelegenheid tot in- en uitstappen aan de reizigers verleend”. Je kon dus in de beginjaren van de stoomtram in- en uitstappen waar je maar wilde! Er waren nog geen vaste haltes. Helemaal onderaan staan de tarieven. Een eersteklaskaartje voor een rit van Lisse naar Leiden kostte toen 45 cent. Bron: Gemeentearchief Lisse inv.nr. 607.

Verordening voor de Stoomtramweg, 1881

In januari 1881 werd er een publieke verordening voor de Stoomtramweg van kracht. De bestuurder van de tram diende zich hier stipt aan te houden. Het luidde als volgt:

Art. L

Op een afstand van minstens 30 meters zal de bestuurder van den stoomtram van Haarlem op Leiden (vice verso) voor het voorbij rijden van alle publieke en particuliere dwars en uitwegen aan de zuid-oostzijde van den straatweg gelegen, verplicht zijn een duidelijk hoorbaar signaal met een metalen schel te geven. Deze verplichting geldt ook bij het naderen van alle bruggen.

Art. 2.

De bestuurder van den tram is verplicht over de geheele lengte van den tram binnen deze gemeente voetgangers of rijtuigen die zich op of nabij de rails bevinden te waarschuwen met bovengenoemd signaal.

Art. 3.

Binnen de kom van het dorp, waaronder verstaan wordt het gedeelte van den Tol tot aan de Viersteeg, zullen de trams niet sneller mogen rijden dan 6 (zes) kilometers per uur.

Op last van de politie zal deze snelheid nog verminderd kunnen worden of zullen de trams terstond moeten stoppen.

Art. 4.

Bij reparatie aan den Tramweg zullen opgravingen en andere beletselen die gevaar voor voertuigen kunnen opleveren, tusschen zonsonder en opgang behoorlijk afgeheind en met lantaarns moeten worden verlicht.

Art. 5.

In het dorp mag bij het tegenkomen of voorbijrijden van met paarden bespannen rij of voertuigen geen stoom uit de machines gelaten worden.

Art. 6.

Bij het reinigen der rails in de kom van het dorp zullen sneeuw, vuil of andere stoffen daarvan afkomende niet op de straat mogen blijven liggen, doch onverwijld verwijderd moeten worden.

Art. 7.

Bij het ontstaan van brand in het dorp zullen de bestuurders van den tram verplicht zijn zich te houden aan de bevelen van de politie, ten einde de aanwending der bluschmiddelen niet te hinderen.

Art. 8.

Bij het wachten op den wissel zullen de bestuurders van den tram de locomotieven niet onbeheerd mogen laten staan, maar zal steeds een machinist op de locomotief moeten blijven.

Art. 9.

Het is verboden iets op, tusschen of in de onmiddelijke nabijheid der rails te plaatsen, te doen plaatsen, te laten staan of leggen, waardoor de tram belemmering zoude kunnen ondervinden.

Art. 10.

Bij het overrijden van de rails bij dwarswegen door rij of voertuigen zijn deze verpligt de aankomenden tram eerst te laten voorbij rijden.

Art. IL

Overtreding van het bepaalde bij Art. 1,2,3,4,5,6, 8 & 10 zal gestraft worden met eene boete van een tot drie gulden en dat van art. 7 en 9 met eene boete van vijf tot vijf en twintig gulden en gevangenisstraf van een tot drie dagen te zamen of afzonderlijk.

Deze verordening treedt in werking op den dag van hare afkondiging en zal ten allen tijde herzien of gewijzigd kunnen worden “.

Het voetpad langs de Heereweg, 1881

Inmiddels was men reeds begonnen met de aanleg van de rails. Ook dit verliep in de ogen van het gemeentebestuur niet geheel vlekkeloos. In een “Verslag van den Staat der Wegen, Voetpaden en Aanhorigheden in de gemeente Lisse voor het jaar 1880″ lezen we althans: “Aangaande de Heerenweg moeten wij melden dat dezelve zich niet in beste staat bevindt en hier en daar verbetering in de bestrating vereischt wordt; terwijl het voetpad langs dezelve in zijn geheel, zonder voorafgaande kennisgeving aan, noch toestemming van het Gemeente Bestuur, door de Stoomtram in beslag is genomen, zoodat hetzelve niet meer bestaat”. Ook waren “de leuningen van de bruggen langs die weg geheel weggenomen van den kant van de tramweg en vervangen door ijzeren (leuningen)”. Verder had “de Maatschappij” bruggen laten aanleggen naast de reeds bestaande Rijksbruggen, zodat de stoomtram daarvan gebruik kon maken. Hierover kwamen gelukkig geen klachten binnen, voor zover we hebben kunnen nagaan.

Eindelijk, in mei 1881, kon dan het nieuwe traject in gebruik worden genomen. Tot 1932 heeft de stoomtram zijn diensten bewezen. Toen werd hij vervangen door de elektrische tram, de zogenaamde Blauwe Tram, bij sommige Lissenaren nog wel bekend. In 1949 werd ook deze weer opgeheven en kwam er tussen Haarlem en Leiden een bus te rijden.

Besluit

Geheel zonder problemen is de komst van de stoomtram dus niet verlopen in Lisse. Maar waar zal dat wél het geval zijn geweest? Voor de meeste mensen was die “Stoof”, zoals de nieuwe tram ook wel werd genoemd, iets geheel nieuws. Wat ervan te verwachten dus? Mogelijk is dat één van de redenen geweest van de plaatselijke verordening van januari 1881, die we hierboven de revue hebben laten passeren.

De debatten in de gemeenteraad naar aanleiding van het verzoek van de Stoomtramweg Maatschappij om drie bomen op het Vierkant te kappen doen levensecht aan. Ook in die tijd waren er mensen of groeperingen die zich sterk maakten voor behoud van openbaar groen. Wel lijkt de adviserende commissie die zich moest buigen over de kwestie van de te kappen bomen op het Vierkant slechts een heel marginale rol in het hele verhaal te spelen. Telkens komt ze met adviezen, die dan vervolgens door de gemeenteraad weer worden verworpen. Ook dit komt weer levensecht over.

Interessant zou het zijn om na te gaan hoe men in andere dorpen op de komst van “Bello” de stoomtram reageerde. Uiteindelijk kunnen we echter in al die reacties toch altijd weer opvallende parallellen trekken met de huidige tijd.

Geraadpleegde bronnen

– Gemeentearchief Lisse inv.nrs. 516, 607, 627, 1109.

– J.H. Bartman en G. J. de Swart, De NZH l, Het tramtijdperk, Alkenreeks 167 (Alkmaar z.j.), p. 3.

Aankomst van de stoomtram uit Leiden op het Vierkant in Lisse op een ansicht van omstreeks 1900.