Berichten

Galerie de Zwarte Tulp

Nieuwsflitsen

Jaargang 19 nummer 1, 2020

Op maandag 16 december 2019 werd door burgemeester Lies Spruit in het monumentale pand ‘De Zon’ (Kanaalstraat 33) officieel de Galerie de Zwarte Tulp geopend. Hierin worden 80 kleurrijke reuzentulpenbollen van 185 cm hoog gemaakt door diverse kunstenaars.

Opening tentoonstelling grote bollen. Foto Jan van Rooijen

In de hele Bollenstreek zullen de bollen geplaatst worden om zo toeristen langs de mooiste plekken in de streek te leiden. Dit initiatief werd genomen door de stichting Gildemeesters Bollenstreek opgericht in 2018, die zich inzet om de Bollenstreek jaarrond aantrekkelijk te maken. De eerste 10 bollen zijn inmiddels gereed en te bewonderen in de galerie. Vanaf nu worden de bollen door kunstenaars in het galerie-atelier tot kunstwerk veredeld. Ook de kunstenaars Iet Langeveld en Wout Ruigrok van De Oude School, hebben 4 reuzentulpenbollen prachtig beschilderd. Naast de reuzenbollen is er ook een breed aanbod van (bol-)bloemenkunst. Jan van Vliet, voorzitter van de Gildemeesters Bollenstreek bedankte in zijn openingswoorden de vele vrijwilligers die deze ruimte hebben omgetoverd tot deze galerie. De heer Harry van der Mark bedankte hij voor het beschikbaar stellen van de ruimte, zelfs de elektrarekening hoefde niet betaald te worden. Hij dankte ook de Gildemeesters die dit project financieel ondersteunen. Deze bollen zouden in 2020 in het bloemencorso meerijden, maar dat ging niet door, omdat het corso
door de corona crisis gecanceld is. Burgemeester Spruit was bereid gevonden de officiële opening te verrichten en was verheugd dat deze zwarte hoek er weer toonbaar uit komt te zien. Na de opening ontving de burgemeester uit handen de heer Van Vliet een glazen zwarte tulp. Onder de aanwezigen waren o.a. Herman Hollander voorzitter van Museum de Zwarte Tulp en ook secretaris van de Gildemeesters Bollenstreek, oud wethouder Adri de Roon. nu secretaris van Museum de Zwarte Tulp, Eric Prince, Ben Ragas, Truus en Frans van der Veld, de heer en mevrouw Van der Mark etc. De galerie zal regelmatig open zijn. De galerie zal worden gerund door vrijwilligers. De opbrengst komt ten goede aan de activiteiten van de gildemeesters en Museum de Zwarte Tulp.

Bollen bij de Zon’
Foto; Aad Wannet

Oudste archeologische vondst in Lisse.

Het oudst gevonden voorwerp in Lisse is een vuurstenen beitel, in bezit van Museum De Zwarte Tulp. Het komt uit de periode van 3500 -2500 jaar voor Christus.

Sporen van vroeger  (Lisser Nieuws)                                                          

24 september 2019

door Nico Groen

10.000 jaar voor Chr. ontstond het landschap met zijn strandwallen (de oude duinen) en  strandvlaktes. Wat is er allemaal aan archeologisch materiaal in Lisse gevonden? Dat staat in het boek ‘Het Verleden van de Velden’ over archeologische vondsten en opgravingen in de Duin- en Bollenstreek van archeoloog Jeroen van Zoolingen uit in Noordwijkerhout.

Het oudst gevonden voorwerp in Lisse is een vuurstenen beitel, in bezit van Museum De Zwarte Tulp. In het boek staat: “Zo’n 200 meter ten noordoosten van ’t Huys Dever, tussen de Vennesloot en de Eerste Poellaan, werd in 1960 een stenen beitel gevonden. Hoewel dit soort beitels zeker niet van lokale makelij was, komt het type vaker voor op vindplaatsen uit de Vlaardingencultuur. De mensen van de Vlaardingencultuur leefden van 3500 tot 2500 (de Nieuwe Steentijd) vóór het begin van onze jaartelling. Het waren eerst voornamelijk jagers en verzamelaars van eten, zoals bessen en dieren. Later gingen zij over op een primitieve vorm van landbouw, waarbij zij in nederzettingen woonden. De naam Vlaardingencultuur is ontleend aan de eerste vondsten in Nederland. Bij Vlaardingen werd een nederzetting met vele vondsten uit die tijd opgegraven. De vondst bij Dever is dan ook met enige zekerheid tot de Vlaardingencultuur te rekenen. De voorzichtigheid komt doordat er verder geen sporen of scherven in de nabijheid gevonden zijn. Wellicht zijn die niet herkend of simpelweg nog niet waargenomen, maar het is ook goed mogelijk dat het om een geïsoleerde beitel gaat, die bijvoorbeeld bewust als offer is achtergelaten door mensen, die heel ergens anders woonden”.

Tentoonstelling

In het Archeologisch Museum Haarlem op de Grote Markt is nu de tentoonstelling ‘Het Verleden van de Velden’ over de archeologie van de Duin- en Bollenstreek te zien. Deze tentoonstelling is nog tot 6 oktober 2019 te bezoeken. De openingstijden zijn van woensdag tot en met zondag en de toegang is gratis. De tentoonstelling is gebaseerd op het gelijknamige boek van archeoloog Jeroen van Zoolingen. De tentoonstelling neemt het ontstaan van de bloembollencultuur in Haarlem als startpunt en duikt verder in de archeologische geschiedenis van de Duin- en Bollenstreek. In de tentoonstelling zijn uit iedere periode bijzondere voorwerpen te zien, zoals werktuigen en sieraden uit de bronstijd uit Katwijk en Hillegom, sieraden en aardewerk uit Romeins Valkenburg en middeleeuws paardentuig uit Teylingen. Kom kijken en verwonder u over het rijke, archeologische verleden van de velden! Deze herfst komt de tentoonstelling ook naar Lisse. In het museum De Zwarte Tulp zijn dan ook alle ins en outs van deze expositie te zien.

Website  van de VOL

Deze column van Sporen van Vroeger en alle voorgaande columns staan op de website van de Vereniging Oud Lisse (www:oudlisse.nl) onder het hoofdstuk Publicaties. Door op het vergrootglas te klikken kan men een zoekterm intypen. Dan verschijnen alle artikelen waar die term in voorkomt. Op de website van Oud Lisse staan meer dan 500 artikelen over de cultuurhistorie van Lisse. De meer dan 100 columns van Sporen van Vroeger over Lisse zijn ook te vinden op de website van LisserNieuws.

Foto: Het boek ‘Het Verleden van de Velden’ van Jeroen van Zoolingen uit 2017

Hernieuwde focus op dahliateelt in de Bollenstreek

Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 3, oktober 2019

Nieuwsflitsen

Dit jaar is het telen van dahlia’s weer sterk gepromoot door een dahliaexpositie bij CNB, een dahliatuin, mozaïeken, een corsowagen en een dahlia’s rondom kasteel Keukenhof.

Dit najaar is in de Bollenstreek het telen en kweken van dahlia’s weer sterk gepromoot. O.a. is er door de CNB van 19 t/m 23 augustus 2019 in hun showkas een vijfdaagse prachtige dahliaexpositie samengesteld
(CNB Dahliadagen) met veel verschillende soorten en kleuren dahlia’s. Daarnaast werd op woensdag 21 augustus 2019 in de kasteeltuin op het Landgoed Keukenhof het Holland Dahlia Event geopend (21
t/m 23 augustus 2019), gevolgd door vele andere dahliamanifestaties in de regio, zoals mozaïeken in Hillegom en Lisse. Ook is er wekenlang een volle dahliashowtuin ingericht bij De Tulperij aan de Oude Herenweg 16b in Voorhout met 620 diverse dahliasoorten van 22 inzenders. De openingshandeling van het Holland Dahlia Event werd verricht door de twee kleindochters van René Schrama, voorzitter van het Holland Dahlia Event, waarbij een praalwagen van het Bloemencorso, “Rise of the Phoenix”, werd getoond, i.p.v. met bloembollen nu schitterend overdekt met dahlia’s. Dit was tevens de start van de Keukenhof Dahlia Dagen, waarbij veel prachtig aangelegde dahliatuinen werden geëxposeerd. René Schrama gaf bij de opening aan dat het doel van het Holland Dahlia Event is om de dahlia’s bij de consument te promoten en een platform te bieden voor kwekers en handel. Veel bollenkwekers in de Bollenstreek zijn dit najaar al begonnen met het kweken van dahlia’s in hun bollenvelden. Keukenhof-directeur Bart Siemerink gaf aan dat Keukenhof zich altijd heeft beziggehouden met bollen die in het voorjaar zorgen voor een kleurige tuin. Maar sinds het contact vorig jaar met Holland Dahlia Event
en René Schrama ontsproot het idee om zich ook tot de consument te richten met dahlia’s, die juist in het najaar zo mooi bloeien. Dat leidde ertoe dat mensen op het Landgoed Keukenhof konden zien wat dahlia’s zijn en wat je ermee kunt doen. In de kasteeltuin konden 150 soorten dahlia’s worden bewonderd, alsmede een kleurrijke presentatie van snijdahlia’s bij de Hofboerderij.

Bij de voorplaat: wandtapijt van Jacob (Jaap) Bouhuys (1902-1983)

Dit prachtige wandtapijt van Jacob Bouwhuys werd ontworpen voor kalkzandsteenfabriek van Herwaarden in 1954. Het is nu in het bezit van Museum De Zwarte Tulp. 

Redactie

Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 2 juli 2019

Dit prachtige wandtapijt werd ontworpen door Jacob (Jaap) Bouhuys (1902-1983). Het kleed werd in 1954 door het personeel van kalkzandsteenfabriek van Herwaarden (eerder Arnoud) aangeboden aan de directie ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de fabriek. Het stelt Mercurius voor, de god van de handel. Mercurius is herkenbaar aan zijn gevleugelde helm en zijn met slangen omkronkelde, eveneens gevleugelde staf. Hij kijkt vanuit de duinen naar de fabriek met de karakteristieke schoorstenen. Voor de fabriek zien we de fraaie bollenvelden. Een prachtig beeld van het door mensen veranderde landschap. Het interieur van het directiekantoor en dit wandkleed kwamen naar Museum de Zwarte Tulp. In 2005 werd het kleed gerestaureerd. Het kunstwerk is nu niet opgenomen in de expositie, maar op een later tijdstip zal het zeker weer te bewonderen zijn.

Een wandkleed van Jacob (Jaap) Bouhuys (1902-1983)

Archeologische vondsten en opgravingen.

Volgens Jeroen van Zoolingen mogen we aannemen dat de eerste mensen in de Bollenstreek  arriveerden in de Nieuwe Steentijd tussen 3500 en 2500 voor Chr. Er is een tentoonstelling in Haarlem over zijn boek over archeologische vondsten in de Duin- en Bollenstreek.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

 21 mei 2019

door Nico Groen                     

In vorige columns is beschreven hoe de Bollenstreek en met name Lisse ontstaan is. Vanaf 10000 jaar voor Chr. ontstond het landschap met zijn strandwallen (de oude duinen) en de strandvlaktes. Maar hoe zit het met de mensen? Wanneer kwamen de eerste mensen naar de Bollenstreek?

Dat is een vraag, die niet zo makkelijk te beantwoorden is. Om iets te kunnen zeggen over de mensen, die hier ooit waren, ben je afhankelijk van archeologische vondsten. Als iemand daarover iets kan zeggen is het Jeroen van Zoolingen wel.

Jeroen van Zoolingen is geboren in 1981 in Leiden. Hij studeerde Archeologie en Prehistorie aan de Universiteit van Leiden. Hij is nu werkzaam als archeoloog in West Nederland. Omdat Jeroen opgroeide in de Bollenstreek was hij al voor zijn studie geïnteresseerd in de archeologie van de Bollenstreek en is dat altijd gebleven. Alle archeologische vondsten in de Duin- en Bollenstreek heeft hij op een rijtje gezet en per periode beschreven. Dit heeft in 2017 geresulteerd in een boekwerk van 150 pagina’s met vele foto’s van de gevonden objecten en bijzondere opgravingen. Het boek heet ‘Het verleden van de velden: de archeologie van de Duin- en Bollenstreek’. Op 16 mei 2017 hield Jeroen van Zoolingen een lezing voor de Vereniging Oud Lisse  over dit onderwerp.

Eerste mensen zo’n 3000 jaar voor chr.

Volgens Jeroen van Zoolingen mogen we aannemen dat de eerste mensen in de Bollenstreek  arriveerden in de Nieuwe Steentijd tussen 3500 en 2500 voor Chr. Zij hielden zich in eerste instantie in leven door jacht en visserij. Om die reden trokken ze naar de voedselrijke kuststree . Zij richtten hun jachtkampen in op iets hogere en dus drogere strandwallen. Kenmerkend voor die tijd in het Nederland gebied is dat er zich verschillende bestaanswijzen ontwikkelden. De streekbewoners, met hun leefwijze van jagen en verzamelen, kwamen geleidelijk in aanraking met de landbouw, die  vanuit het zuiden oprukte. Dit proces veranderde uiteindelijk ook in de Bollenstreek de manier van leven.

Tentoonstelling in Haarlem

Nu is er de tentoonstelling ‘Het verleden van de velden’ in het Archeologisch Museum Haarlem op de Grote Markt in Haarlem. Deze tentoonstelling, die werd geopend op 26 april jl, is tot 6 oktober 2019 te bezoeken. De openingstijden zijn van woensdag tot en met zondag en de toegang is gratis. De tentoonstelling is gebaseerd op het gelijknamige boek van archeoloog Jeroen van Zoolingen. Het boek is in de museumwinkel en bij de boekhandel te koop. De tentoonstelling neemt het ontstaan van de bloembollencultuur in Haarlem als startpunt en duikt verder in de archeologische geschiedenis van de Duin- en Bollenstreek. In de tentoonstelling zijn uit iedere periode bijzondere voorwerpen te zien, zoals de oudste vondst uit de streek, een vuurstenen beitel gevonden in Lisse, geleend van Museum De Zwarte Tulp. Maar ook werktuigen en sieraden uit de bronstijd uit Katwijk en Hillegom, sieraden en aardewerk uit Romeins Valkenburg en middeleeuws paardentuig uit Teylingen. Kom kijken en verwonder u over het rijke, archeologische verleden van de velden!

 

“HOLLAND’S GLORIE” 1949 LISSE: Lissese middenstandsshow werd groot succes

De middenstandsbeurs ‘Hollands Glorie’ was in 1949 de eerste na de oorlog. De problemen rond de organisatie komen aan de orde.

Door Arie in ‘t Veld

Nieuwsblad Jaargang 17 nummer 2 Lente 2018

De in 1949 gehouden middenstandsbeurs “Holland’s Glorie” was de eerste grote naoorlogse beurs op dit gebied, maar kreeg bij de introductie niet direct de aanhang die men verwachtte. Met name de gemeente liet het in eerste instantie afweten en weigerde subsidie te verlenen. In de raadsvergadering van februari 1949 die maar liefst 32 agendapunten had en tot ’s nachts half een duurde, kwam de beurs ter sprake.

De man met de verfspuit is Nick Bemelman en ook weer niet, het is een “billboard Bemelman”. Vader Jan Bemelman schilderde ook nog in zijn vrije tijd. Aan de wand zie je een paar van zijn nageschilderde werken van grote meesters hangen.

Het Comité voor de Tentoonstelling van Handel, Industrie en Ambacht had het gemeentebestuur verzocht bij een eventueel nadelig saldo de vermakelijkheidsbelasting die men van de entrees verschuldigd is terug te ontvangen tot een maximum van de betaalde belasting. De correspondent van Ons Weekblad meldt vervolgens dat raadslid Randsdorp hier wel iets over wilde zeggen. “Hij begint met wat geschiedenis. Voor de oorlog waren er in Lisse drie middenstandsverenigingen, namelijk de Hanze; de Christelijke Middenstandsvereniging en de Koninklijke. Deze drie hadden in “Lisse Vooruit” een comité van actie. Na de oorlog is alleen de Hanze weer aan het werk gegaan. Ook toen is weer een comité “Lisse Vooruit” opgericht in samenwerking met Hanzeleden.

Sport en roken was toen nog een prima combinatie.

Dit comité zou voor eventuele acties zorgen. De heren hebben hun mandaat nooit teruggegeven maar zijn buiten “Lisse Vooruit” om, op eigen houtje een nieuwe actie begonnen, en wel die aangekondigde tentoonstelling. Die actie is op zich goed aldus Randsdorp maar de kleine man wordt uitgesloten doordat een waarborgsom van ƒ 250,- wordt gevraagd. De traditie wordt vertrapt. Er wordt geen rekening gehouden met het bestaande organisatorische verband. En daarom wilde Randsdorp de gevraagde subsidie niet verlenen. Raadslid Blitterswijk wil er ook niet aan, zo vertelt Ons Weekblad verder. Honderd gulden zou in zijn ogen als waarborgsom wel voldoende zijn geweest.

Mr. W. H. J. M. Lambooy pleitbezorger

Kantoorboekhandel met het snufje onder de tekstverwerkers en calculators: iets groter dan zakformaat en niet te tillen.
Mijnders

Burgemeester Lambooy verbaasde zich vervolgens over die eis van ƒ 250,- waarborgsom voor elke deelnemer. Dat was hem niet bekend. Ook de hr. Van Leeuwen had daar niets van gehoord, hij had nog wel zijn licht opgestoken bij een der kopstukken van het tentoonstellingscomité. Deze had hem bovendien verzekerd dat het conflict met de Hanze al was opgelost. Echter: “Geen kwestie van” zei Randsdorp, waarop Van Leeuwen (volgens de krant) uit z’n slof schoot en heftig verklaarde niet voor leugenaar gezet te willen worden. De burgemeester vond echter dat al dat gekrakeel de raad niet behoefde te interesseren. Hier geldt alleen wie kan er mee doen en hoe. De burgemeester stelt voor om als suggestie van de raad aan het comité voor te stellen dat de kleinere ondernemers zich kunnen combineren en per ƒ 250,- een stem zullen krijgen.

Mijnders van de “Kijkgrijp” had zijn artikelen prachtig uitgestald. Alle standhouders hadden er echt wat moois van gemaakt.

De burgemeester kreeg echter nauwelijks bijval vanuit de gemeenteraad. De hr. Randsdorp blijft er op hameren dat het georganiseerd overleg in de hoek getrapt is. De heren wensen dat niet en moet nu de raad aan zoiets meewerken? Maar de reclame op zichzelf zei Randsdorp wel goed te vinden. De raadsleden Koning en Van Kesteren vallen Randsdorp bij. Vervolgens golft het debat over en weer maar veel steun voor zijn voorstel kan de burgemeester niet vinden. Heel nuchter vraagt raadslid Romein terloops wat bij een tekort het eerst aan de beurt komt: het Garantiefonds of de teruggave van de vermakelijkheidsbelasting. Garantieefonds natuurlijk zegt de burgemeester daar op. Maar, zo meent de hr. De Koning dat zal waarschijnlijk niet de bedoeling zijn.

Foto Koning maakte alle foto’s

Volgens Ons Weekblad probeert de burgemeester nog eens de leden van de raad over te halen het voorstel goed te keuren met het beding dat eerst het Garantiefonds zal moeten worden aangesproken en dat de kleinere deelnemers per ƒ 250,- een stem zullen hebben. Maar neen, de raad laat zich niet overhalen. De hr. Blitterswijk dringt erop aan dat het voorstel wordt teruggenomen voor nader beraad. Dat gebeurt tenslotte, maar pas nadat de burgemeester met stemverheffing heeft gezegd dat hij het jammer vindt dat aan die flinke initiatiefnemers de steun waarop zij recht hebben wordt onthouden. In de volgende raadsvergadering bleek dat er meer duidelijkheid was geschapen. De burgemeester verwoordde het alzo: “De club van actieve winkeliers en de Katholieke Middenstandsvereniging hebben overeenstemming bereikt. Van de Hanze zullen twee leden in het werkcomité zitting nemen.” De raad had vervolgens geen bedenkingen tegen het verlenen van een garantiesubsidie.

Aan de slag met “HOLLAND’S GLORIE” 1949 LISSE

De machinerie draaide als een tierelier en op vrijdagmiddag 13 maart werd de tentoonstelling geopend. Burgemeester Lambooy sprak zijn bewondering uit voor wat er tot stand was gebracht. Van tekeningen tot de werkelijke uitvoering. “Naarmate uw plannen vorm kregen werd ik door uw enthousiasme gegrepen. Vooral toen ook nog bleek dat de Lissese middenstand snel en fel reageerde op de publicaties door gretig de mogelijkheid tot inschrijven aan te grijpen.” De burgemeester constateerde tevens dat in het voortraject al spoedig bleek dat het gedachte tentoonstellingsoppervlak te gering was en men tot aanmerkelijke uitbreiding diende over te gaan. “Zodat u thans 4000 vierkante meter ter beschikking heeft, hetgeen u maanden geleden alleen maar in uw schoonste luchtkastelen durfde dromen. Een prachtig initiatief van de middenstand uit een plaats van 11.000 inwoners, ontstaan door samenbundeling van krachten.” De hr. W. Tissing, voorzitter van de “Vereniging Actieve winkeliers” richtte zich in een kort woord tot beide voorgaande sprekers die van meet af aan veel belangstelling voor het project aan de dag hadden gelegd. “En dank ook aan de directie van Hobaho voor de belangeloze medewerking en dank aan de gemeente voor de ondervonden steun, mede in de vorm van de gegeven garantie.” Vervolgens kregen de genodigden een rondwandeling door wat de krant het Zaken station van Lisse noemde. De correspondent constateerde dat er kennelijk nauwelijks genoeg ruimte was om elke standhouder onder te brengen en op alle gebied er snufjes aanwezig waren om het publiek ervan te overtuigen dat men niet naar de stad hoeft te gaan om inkopen te doen. “En dat alles is zodanig uitgestald dat u de lust bekruipt om te kopen wat al zo lang op het verlanglijstje staat. Van de mooiste auto, wasmachine of radio tot de kleinste artikelen als uit de textielbranche kan men hier terecht. En krijgt men tijdens de rondwandeling trek dan is er ruimschoots gelegenheid om wat te gebruiken. De banketbakkers en consumptiebedrijven plus de Theetuin zorgen met hun beste producten voor de maag,” aldus Ons Weekblad waarvan de redactie het ondoenlijk vond om alle 63 deelnemers te benoemen. “Komt zelf. Het is de moeite waard!”

Publiekstrekker en voor herhaling vatbaar!

En het publiek kwam. In groten getale. Een dikke week later (25 maart 1949) meldde Ons Weekblad dat al 20.000 bezoekers waren geteld. Uiteindelijk werden dat er zo rond de 25.000. En men kwam van heinde en verre. “De bussen zitten vooral tegen de avond tjokvol met bezoekers. Na het uitstappen hoeven ze niet te zoeken waar de tentoonstelling is, want de lichtlijn wijst de weg. De enorme ingang met het schitterende licht ornament en de gekleurde fonteinen vormen een indrukwekkende entree.” De krant tekende ook op dat de standhouders dik tevreden waren. “We hebben met sommigen een praatje gemaakt en de uitkomst daarvan is: tevredenheid. Niet alleen enthousiast over het aantal bezoekers dat boven alle verwachtingen is, maar ook over de relaties welke konden worden aangeknoopt.” Een der thuisblijvers zei eerlijk, “Ik kan mij de haren wel uit het hoofd trekken dat ik niet meegedaan heb.” Wij zouden zeggen een volgend keer beter. Reeds nu bereikten het Comité Actieve Winkeliers van verschillende grote firma’s het verzoek een volgend keer vooral mee te mogen doen. Dat belooft wat voor een volgend keer!” Aldus Ons Weekblad.■

Bron

Dank aan Truus Hagen voor het fotoalbum met alle stands

De gebruikte foto’s zijn allemaal gemaakt door Foto Koning

Met deze foto krijg je een aardig beeld van wat er zo’n 70 jaren geleden rond reed, deze auto’s waren ook eens modern.

Anton L. Koster - Blauwe hyacinten - Gemeentemuseum Den Haag

Nog een maand naar schilder Koster in museum De Zwarte Tulp

Anton L. Koster nog te zien tot 29 april 2018. Deze wisseltentoonstelling heet officieel ‘Naar de bollen. Anton L. Koster, schilder van bollenvelden’.

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

27 maart 2018 

door Nico Groen 

In het Museum De Zwarte Tulp zijn schilderijen over de bloembollenvelden van Anton L. Koster nog te zien tot 29 april 2018. U heeft dus nog een maand de tijd om te genieten van deze expositie. Deze wisseltentoonstelling heet officieel ‘Naar de bollen. Anton L. Koster, schilder van bollenvelden’.

Wie was Anton L. Koster?

Anton L. Koster was een kunstschilder, die in 1858 in Terneuzen werd geboren. Hij is overleden in Haarlem in 1937. Vanaf 1880 volgde Koster de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, waar Breitner, Verster en Isaac Israëls studiegenoten waren. Hij werd daar gevormd door Mesdag. Daar maakte hij naam door stadstekeningen van het oude Den Haag te maken. Koster woonde na zijn huwelijk in 1890 in Haarlem, later in Heemstede.  Dicht bij het centrum van Haarlem, dat toen nog een stuk kleiner was dan de huidige stad, waren vele bollenvelden. Koster was zeer onder de indruk hiervan Hij was vóór 1890 al kunstschilder, maar vanaf die tijd legde hij zich toe op het schilderen van bloemen van bollen en bollenvelden. Het werd zijn specialiteit. Er zijn meer dan 150 schilderijen over bollenvelden van zijn hand bekend. Ieder voorjaar ging Koster met zijn schildersspullen op pad om schetsen van bloeiende bollen en bollenvelden te maken. Later werkte hij  deze schetsen uit tot grotere schilderijen. Bollenkwekers kochten de werken van Koster als relatiegeschenk voor hun klanten, waardoor de schilderijen en krijttekeningen verspreid raakten over de gehele wereld, van Rusland tot de Verenigde Staten.

Anton L. Koster - Blauwe hyacinten - Gemeentemuseum Den Haag

Foto: Museum De Zwarte Tulp is te vinden op ’t Vierkant in Lisse met als adres Heereweg 219.

TENTOONSTELLING ‘BOLLENSCHUREN, ICONEN VAN DE BOLLENSSTREEK’

De ontwikkelingen in techniek en logistiek in het bollenvak zijn bepalend geweest voor de architectuur van bollenschuren. Het boek “De Bollenstreek, Landschap & Erfgoed van de Bloembollencultuur” is uitgebracht. 

Sporen van vroeger (Lisser Nieuws)

27 december 2016

door Nico Groen 

In museum De Zwarte Tulp in Lisse is de tentoonstelling: ‘Bollenschuren, Iconen van de Bollenstreek’ te te zien. Daarin staan de architectuur, de betekenis voor het landschap en het hergebruik van bollenschuren centraal.
Bollenschuren zijn sinds het eind van de 19de  eeuw gebouwd voor de opslag en verwerking van bloembollen. De ontwikkelingen in techniek en logistiek in het bollenvak zijn bepalend geweest voor de architectuur van bollenschuren.
Dit erfgoed vertelt het verhaal van de bloembollencultuur. Daarom heeft museum De Zwarte Tulp, dat zelf ook gevestigd is in een voormalige bollenschuur, besloten hieraan een wisseltentoonstelling te wijden.
 
Iconen van de Bollenstreek
Bollenschuren zijn zo karakteristiek voor de Bollenstreek dat ze als iconen van het landschap worden beschouwd. Daarom staan steeds meer bollenschuren op de monumentenlijst en krijgen ze ook steeds vaker een nieuwe functie. De tentoonstelling laat ook zien hoe bijzonder het is om in een bollenschuur te wonen en te werken. De  samenwerking tussen het museum en de werkgroep Bollenerfgoed van het CultuurHistorisch Genootschap Duin- en Bollenstreek (CHG) heeft een verrassende tentoonstelling opgeleverd. Er zijn niet alleen foto’s van bollenschuren gebruikt, maar er zijn zelfs twee types bollenschuren in het museum nagebouwd. Daardoor kun je de bollenschuur niet alleen zien, maar ook voelen, horen en zelfs ruiken!

Interieur van bollenschuren
Bollenschuren zijn gebouwd als opslag- en werkruimte voor de bollenkwekers. In de schuur werden de bloembollen gedroogd op houten stellingen. Het grootste deel van de schuur werd daardoor in beslag genomen. Daarnaast was er een werkruimte om de bollen te pellen, te sorteren en te verpakken en tevens een kantoor voor de directie en administratie.
De houten stellingen in de schuren vormen tevens de dragende constructie van de bollenschuur. Soms zijn deze stellingen nog intact, vaak zijn ze al vervangen door een staalconstructie, vooral als de bollenschuur een niet-agrarische bestemming heeft gehad.

Bescherming en herbestemming
De Werkgroep heeft veel onderzoek gedaan naar bollenschuren en geeft advies aan eigenaren en overheden. Door middel van boeken, fietsroutes, lezingen en de jaarlijkse Zwarte Tulp prijs wordt het karakteristieke bollenerfgoed onder de aandacht gebracht.
Zo is onlangs een prachtig lijvig boek “De Bollenstreek, Landschap & Erfgoed van de Bloembollencultuur” uitgebracht door de werkgroep. Het boek laat een samenhang zien tussen de sociale, geografische en economische aspecten van de bloembollencultuur met een belangrijk hoofdstuk over het bollenerfgoed. De focus ligt op herbestemming van bollenschuren, woonhuizen en villa’s. Inmiddels zijn 94 bollenschuren een monument geworden.
 
Te zien tot 19 februari 2017
De tentoonstelling ‘Bollenschuren, Iconen van de Bollenstreek’ is nog te zien tot en met 19 februari 2017. Museum De Zwarte Tulp is gelegen aan ‘t Vierkant, Heereweg 219, 2161 BG in Lisse.
Veel van wat hierboven beschreven staat is ontleend aan de website www:bollenschuren.nl, waar nog veel meer info over bollenschuren is te vinden. Dit is een website van de werkgroep Bollenerfgoed van het CHG Duin- en Bollenstreek. Dit is de overkoepelende organisatie van alle historische verenigingen in de Duin- en Bollenstreek, waaronder de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”.

Huis annex bollenschuur Heereweg 289/Zwanendreef 2A is een rijksmonument. Foto van de homepage van website www:bollenschuren.nl

Glas-in-lood raampjes in gemeentehuis.

Else Wesseling onthulde de  glas-in-lood raampjes in het gemeentehuis. Zij zijn gerestaureerd door van der Meij. De raampjes komen uit het VVV-gebouw  aan de Grachtweg. Ze verwijzen naar een belangrijke bedrijfstak in Lisse;  de beurtschipperij. De laatste beurtschipper was Martinus van der Linden.

Nieuwsflits

NIEUWSBLAD Jaargang 11 nummer 4, oktober 2012

 

Dit raampje is mooi gerestaureerd.

De glas-in-lood raampjes die op initiatief van Else Wesseling werden gerestaureerd, zijn een maand lang te zien in het gemeentehuis van Lisse. Voor de onthulling zei Else Wesseling: “Ze zijn maar klein, maar best groot waar het de betekenis ervan aangaat; ze verwijzen naar een eens belangrijke bedrijfstak in Lisse; de beurtschipperij.” De laatste beurtschipper was Martinus van der Linden, in wiens huis de raampjes naast de haard zaten. Ze legde uit dat ze heel veel had opgestoken van mevr. Van der Linden en de heer Theo van der Linden. Ook zei ze: “Deze raampjes moesten dus bewaard worden voor het nageslacht; dat stelde de V.V.V. heel nadrukkelijk en dat vond ook de Vereniging Oud Lisse. Het nageslacht ? Wie is dat? Zijn dat de generaties die na ons komen? Ongetwijfeld. Maar, WIJ zijn dat net zo goed; wij zijn het nageslacht van TOEN. Het lijkt mij van het grootste belang dat aspecten van het verleden ook voor onszelf worden bewaard. Als je ouder wordt is HERBELEVEN namelijk steeds waardevoller. De Vereniging Oud Lisse creëert hiervoor een kader en ik hoop dat meerdere dorpsgenoten geïnspireerd worden ook op zo’n manier naar het verleden te kijken en ook actie ondernemen om te behouden voor straks, maar ook voor NU.”

Na de restauratie ziet het schip er weer mooi uit

Nadat ze nog allen die hadden meegewerkt aan dit project bedankte kon ze samen met wethouder De Roon de onthulling verrichten. Restaurateur Van der Meij wees nog op de verschillende kleuren van de zeilen en de golven in de raampjes en vertelde hoe moeilijk het was geweest om voot de restauratie weer het juiste antieke glas te krijgen. De raampjes verluchten dus voor een periode van 4 weken de raadszaal, maar kunnen vanuit de gang prachtig bekeken worden. Je zou er bijna een extra bezoek aan de gemeentewinkel voor gaan afl eggen.

Else Wesseling en Arie de Roon bij de net onthulde raampjes.

Trekvaart 350 jaar

Het is dit jaar 350 jaar geleden, dat de trekvaart is aangelegd. Het boek ‘Tussen tol en trekvaart, 350 jaar water, het monument en de mensen’ door M. Smitsloo komt in maart uit.

Nieuwsblad Jaargang 6 nummer 2, april 2007

Nieuwsflitsen

Het is dit jaar 350 jaar geleden dat de Trekvaart tussen Haarlem en Leiden gegraven werd. In één jaar tijd! Met de hand! Het jubileum wordt op verschillende wijzen gevierd. Begin maart komt er een boek uit van de hand van Miep Smitsloo-de Graaf getiteld ‘Tussen tol en trekvaart, 350 jaar het water, het monument en de mensen’. Het gaat over de historie en over de mensen die er hun voetsporen hebben achtergelaten.
In mei verschijnt het boek ‘Blauwe ader van de Bollenstreek, 350 jaar Haarlemmertrekvaart – Leidsevaart 1657-2007’ Het is een geschiedenisboek dat is samengesteld in opdracht van het provinciaal Historisch Centrum Zuid-Holland en het Cultuurhistorisch Genootschap Duin- en Bollenstreek. Op 29 en 30 september is er een lootschouw gepland van Haarlem via Warmond naar Leiden met westlanders, hagenaars, sloepen, schuiten en andere lage schepen. In Museum de Zwarte Tulp in Lisse wordt een tentoonstelling georganiseerd over 350 jaar Haarlemmertrekvaart-Leidsevaart. De expositie opent op 11 mei en sluit op 30 september 2007.

Huis Halfweg