Berichten

Het ruiterbeeld van de 75 jarige Keukenhof.

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                           

 2 juli 2024

door Nico Groen

Een van de opvallendste blikvangers op het tentoonstellingsterrein is het beeld ‘Paard en ruiter’ van Paul Koning (1916-1998). Het beeld raakte zo verbonden met de Keukenhof dat het bijna een beeldmerk is geworden. Koning maakte het paard in zijn atelier aan het Rapenburg te Amsterdam in 1952.

In samenwerking met de ijverige vereniging Kunst en Gezin, die de kunst tot het Nederlandse volk probeerde te brengen en de kring der Nederlandse beeldhouwers zijn er in het park in 1952 een vijf en twintigtal beelden opgesteld, waaronder dus het ruiterbeeld. Het beeld is direct opgebouwd uit beton op een metalen frameDit was toen een geheel nieuwe techniek.

Toen hij het beeld na negen maanden noeste arbeid af had, gaf Koning een groot afscheidsfeest, want de volgende dag zou het transport naar Lisse plaatsvinden. Maar op het laatste moment ontdekte hij pas dat het paard te groot was geworden voor de deuropening, zodat een hele muur gesloopt moest worden. Vele kranten uit 1952 berichtten er over. Hieronder volgt een samenvatting van deze krantenartikelen.

Het beeld heeft zo’n volksoploop  veroorzaakt, dat de bereden politie er aan te pas moest komen. Ook waren er veel persfotografen. Men heeft van acht tot twaalf gekeken hoe het uit zijn atelier werd gehaald. Het muurtje was gauw gesloopt. Dat werd gedaan door een Haarlemse steenhouwer-sloper, die specialist was in transporten van beeldhouwwerk. Met een dommekracht en een paar ijzeren staven kreeg men het gevaarte in de richting van de gevel. Er was alleen nog een balk, die het hoofd van de ruiter belette de straat op te gaan. Daar zaagde men een stuk uit, terwijl de overgebleven balk gestut werd om zo het wat gammele atelier overeind gehouden. Langzaam en statig rolde het witte beeld in de richting van de smalle straat. Hangend in takels is het standbeeld de straat uitgebracht om aan het einde op een platte wagen te worden gezet. En samen met twee beelden van Pauline Eecen, die haar atelier naast dat van Koning had, is het wonderlijke transport, voorafgegaan door de verkeerspolitie, richting Lisse gereden. Er moest tevoren toestemming van de verkeersinspectie worden aangevraagd. Een en ander is in maart 1952 uitgevoerd. Er ging een licht gejuich op, toen het witte hoofd van het paard de straat in kwam steken. De kijkers waren aangegroeid tot een kleine menigte, waarbij vele collega-beeldhouwers.

In de Rapenburgerstraat bleef het atelier enigszins ontwricht zonder gevel achter.

Er was ook kritiek op het beeld. “Omdat het wit gemaakt is, komt dat de uitstraling niet ten goede. Over het geheel genomen is, wat hier tot stand kwam, evenwel zeer de moeite waard en we geloven, dat er een heilzame invloed op de bezoekers zal uitgaan. Als ze zelf tuinen hebben, zullen ze aan beelden gaan denken en dat is ook de bedoeling” aldus de vereniging Kunst en Gezin.

In 1995 verscheen het boek Paul Koning sculptuur en grafiek Eemnes met reproducties van zijn beelden en grafisch werk.

Foto: Het paard in volle glorie te zien door bezoekers met narsissenhoofdtooi.
Foto: Keukenhof. De foto is uit 1954.

Het paard wordt uit het atelier gereden

De molen van de 75 jarige Keukenhof

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)

25 juni 2024

door Nico Groen

 Op de landelijke lijst van Rijksmonumenten staan maar liefst 18 rijksmonumenten op Buitenplaats Keukenhof. Er staat er echter maar één op het tentoonstellingsterrein. Het betreft de molen. In 1957 kocht de Holland-Americalijn (HAL) een molen. Deze werd geschonken aan tentoonstelling Keukenhof. De molen is in 2008 gerestaureerd.

 Het is oorspronkelijk een achtkante Groninger watermolen uit 1892, gebouwd voor de Rozenburgerpolder bij Scharmer (bij Slochteren). Het was daar nog een grondzeiler, dus zonder stelling. Toen de molen daar na de invoer van elektrische bemaling geen toekomst meer had, is deze afgebroken en door de Holland-Amerikalijn beschikbaar gesteld aan de Keukenhof. Bij de bouw van de molen werden het houten achtkant, het kruiwerk en de kap gebruikt. De kleinzoon van de molenbouwer, die de molen in 1892 in Groningen gebouwd had, was in Lisse de molenbouwer. Pieter Hendrik Medendorp (1825-1916) uit Zuidlaren bouwde de molen in 1892. Zijn kleinzoon Dick Medendorp uit Zuidlaren bouwde de molen weer op in Lisse in 1957, waar hij op 4 april 1957 de molen in gebruik werd gesteld.

Stellingmolen

In Lisse werd de molen omgebouwd tot korenmolen (stellingmolen). De molen bestaat uit een gemetseld bakstenen onderachtkant met daarop een grenenhouten bovenachtkant met houten stelling en. Het bovenachtkant is bekleed met hout. Ook de kap is bekleed met hout met daarover een bedekking met dakleer. De kap kruit op een houten kruiwerk. De molen is voorzien van een gietijzeren bovenas en gelaste stalen roeden die zijn voorzien van het Oud-Hollandse wieksysteem. De molen heeft op het tentoonstellingterrein nooit een maalfunctie gekend en heeft alleen functie als sierobject. De molen is dan ook slechts voorzien van een molenspil met een bovenbonkelaar. Dat is het bovenste wiel aan de molenspil, het ontvangt zijn aandrijving van het bovenwiel aan de horizontale bovenas. Daardoor wordt de molenspil dus in draaiende beweging gebracht.

De molen heeft een vlucht van 17,9 m. De hoogte van de stelling is 6,1 m. Deze stelling is extra zwaar geconstrueerd omdat in het seizoen veel bezoekers de stelling beklimmen. Dit type molen is in Zuid Holland een uitzondering. In de molen zijn 2 gevelstenen ingemetseld. De oudste is meegekomen uit Groningen en dateert van 1892 en andere werd ingemetseld in 1957. De molen draait nog regelmatig, zeker als de Keukenhof geopend is.

De landschappelijke waarde is beperkt door de vele bomen op het Keukenhofterrein en is alleen van enige waarde uit noordelijke richtingen. Vooral voor buitenlanders is de molen aantrekkelijk vanwege het imago dat Nederland van oudsher heeft: klompen, tulpen en molens.

De Vereniging Oud Lisse heeft in 2010 een boek uitgegeven over monumentale gebouwen in Lisse. Het boek heet ‘Wandel- en fietsroutes Zuid en Noord: Monumenten’. Daarin wordt vermeld, dat Lisse 93 gemeentelijke monumenten en 35 rijksmonumenten rijk is. Dit boek is nog steeds verkrijgbaar bij de vereniging.

Foto: De molen werd in 2004 een rijksmonument
Foto: Uit 2010 door Wim Bosch

Hoogtepunten van 75 jarige Keukenhof.

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                             

11 juni 2024

door Nico Groen

 Het aantal bezoekers was bij de eerste tentoonstelling in 1950, geopend door minister Mansholt, begroot op 58.000 om uit de kosten te komen. Het werden er echter 230.000. Dat gaf een nettowinst van 50.000 gulden. Het grote nadeel was dat accommodaties als toiletten en parkeren volstrekt onvoldoende waren gebleken.

Er moesten pittige investeringen worden gedaan om dat te verbeteren, wat natuurlijk voor de nodige financiële problemen zorgde. Men besloot ook om een warme kas te bouwen vanwege het vroeg vallen van Pasen in 1951. Het werd een kas van 2025 m2 voor 48.000 tulpen in 750 variëteiten. Een jaar later werd er een koude kas bijgebouwd. De kassen werden regelmatig aangepast en vernieuwd. Het geheel heet nu Willem Alexander paviljoen.

In 1974 opende koningin Juliana een naar haar vernoemd paviljoen. Het Beatrix paviljoen werd eind 1984 gerealiseerd. In dat paviljoen werden in 1985 voor het eerst onder de naam Parades wisselende bloemententoonstellingen met iedere week andere bloemsoorten georganiseerd.

Het voorplein van het kasteel werd gebruikt door Jan Carel Elias graaf van Lynden voor het parkeren van touringcars. Ook waren daar kraampjes met souvenirs, eten en drinken. Vanwege het gevaar voor overstekende voetgangers werd in 1990 een voetgangerstunnel tussen dat parkeerterrein en de toenmalige ingang van de tentoonstelling geopend. Deze tunnel heeft fraaie tegels en een glasmozaïek, gemaakt door Paul de Nooijer. De tunnel bestaat nog steeds maar is sinds 2013 gesloten voor publiek.

In 1999 bestond de tentoonstelling 50 jaar. In dat jaar werd het tentoonstellingsterrein in de noordoosthoek belangrijk uitgebreid en werd het Oranje Nassau paviljoen geopend. Ingang Oost bleef echter nog jaren in de buurt van het Juliana paviljoen.

Tegenstellingen

De tentoonstelling met ongeveer 800.000 bezoekers per jaar draaide financieel goed. De Stichting Kasteel Keukenhof, die erfgenaam was na het overlijden van Jan Carel Elias graaf van Lynden in 2003, keek daar met jaloerse ogen naar. De Stichting zag vele kosten op zich afkomen en wilde onder andere veel meer huur van de tentoonstelling ontvangen dan contractueel was vastgelegd. De meningsverschillen liepen zo hoog op dat het vlak voor de opening van de tentoonstelling in 2015 dreigde te escaleren. Om vergaande schade van het voorjaarstoerisme te voorkomen bemiddelde de gemeente Lisse. Na langdurige onderhandelingen werden zowel de Stichting Kasteel Keukenhof als de Stichting Nationale Bloemententoonstelling Keukenhof opgeheven en werd een nieuwe stichting opgericht. Sinds 1 januari 2016 beheert Stichting Carel van Lynden het hele landgoed, inclusief de tentoonstelling.

In 2017 werd het nieuwe entreegebouw en het vergrote parkeerterrein aan de oostkant in gebruik genomen. Het gebouw functioneert als een toegangspoort. De entree tot Keukenhof is voorzien van alle gewenste bezoekersfaciliteiten. Het aantal bezoekers nam gestaag toe en in 2019 werden meer dan 1,5 miljoen bezoekers geteld.

Foto: De eerste poster in 1950
Foto: Keukenhof

 

Dirk Lefeber en Keukenhof in 1949

 Sporen van vroeger  (LisserNieuw)                                                           

28 mei 2024

Nico Groen

In de vorige column van Sporen van Vroeger werd vermeld dat burgemeester Lambooij onvermoeibaar streed voor het oprichten van een tentoonstelling in 1949 op het Keukenhofterrein. Maar zonder tulpenveredelaar D.W. (Dirk) Lefeber was de baron niet overgegaan tot het beschikbaar stellen van het terrein.

Bij de start van Keukenhof moesten er veel problemen en grote moeilijkheden overwonnen worden. Slechts een paar veredelaars en bloembollenkwekers waren optimistisch over het welslagen van een dergelijke tentoonstelling. De rest deed dus niet mee. Belangrijk is te vermelden dat ook de organisaties van het bloembollenvak geen financiële steun wilden geven. Een van de grootste problemen was, dat Jan Carel Elias graaf van Lynden een vast bedrag aan huur van 5000 gulden per jaar voor de duur van 10 jaar wilde hebben. Dat kon het comité, dat geen geld had, natuurlijk niet garanderen. De irritaties hierover liepen zo hoog op, dat de graaf op een gegeven moment alleen nog met Dirk Lefeber in gesprek wilde. De graaf was namelijk bevriend met de familie Lefeber. Toen heeft het plan aan een zijden draadje gehangen. De graaf hield vast aan zijn idee om 10 jaar lang een vast bedrag te ontvangen. Omdat Dirk goede mogelijkheden zag om zijn nieuw tulpen op een prachtige manier voor het voetlicht te brengen voor kwekers, handelaren en buitenlandse klanten, gaf hij persoonlijk een bankgarantie af aan de graaf van 10 jaar voor een bedrag van 40.000 gulden en betaalde 4000 gulden per jaar aan de graaf. Het risico lag dus helemaal bij Dirk Lefeber nog voordat een exposant zich had gemeld en voor er een spade in de grond was gezet. Gelukkig bleek Keukenhof een succes te zijn.

De graaf was een goede vriend van de familie Lefeber.

In 1943 kwam er een lanceerinrichting voor Duitse V-1 raketten in het Keukenhofbos. Alles ten westen hiervan werd ‘Sperrgebiet’. Zodoende moest de graaf ook het kasteel verlaten. De Duitsers hadden het huis van J.W. (Joseph Willem) Lefeber op Achterweg 5 gevorderd. Hij trok daarom bij zijn jongste zoon Paul aan de overkant in, De graaf moest van de Duitsers in het huis van J.W. Lefeber op Achterweg 5 gaan wonen. Zij werden dus ook buren. J.W. Lefeber had 7 zonen en 1 dochter, die bijna allemaal succesvol in de bollen waren, waaronder Dirk.  Het huis Achterweg 5 is in 1978 afgebroken voor uitbreiding van de huishoudschool, waar nu de nieuwe Josephschool gerealiseerd is.

Dirk Lefeber ( 1894-1979)

Over Dirk zijn in 2008 in de nieuwsbladen van de VOL een viertal artikelen van Arie in ’t Veld verschenen, die ook op de website OudLisse.nl zijn te raadplegen. In de loop der jaren zijn door Dirk talloze nieuwe tulpen ontwikkeld, waaronder Madame Lefeber en de rode Apeldoorn die heel lange tijd de meest geteelde tulpensoort was en in vele honderdduizenden huiskamers in de gehele wereld wel eens te gast is geweest. Apeldoorn bloeide voor het eerst in 1942 en tientallen jaren lang werd van dit product een aanzienlijk areaal geteeld.

Foto: Zonder D.W. (Dirk) Lefeber was de tentoonstelling in 1949 niet gestart.
Foto: OudLisse.nl

 

Keukenhof 75 jaar, maar de contouren bestaan al langer

Sporen van vroeger (LisserNieuws)                                                             

19 maart 2024

 Door Nico Groen

Op 1 maart 1949 was er een ‘peilingsvergadering’ onder bloembollentelers of er interesse was voor een buitententoonstelling. Op 13 augustus 1949 passeerde de officiële stichtingsacte van de ‘nationale bloemententoonstelling Keukenhof’ voor notaris Houtzagers in Sassenheim. Kort daarop konden de eerste werkzaamheden op ‘Zandvliet’ beginnen.

 In 1645 was sinjeur Jeronymus Coyman eigenaar van boerderij Sandvliet of Zandvliet, dat toen al lang bestond. Deze boerderij was waarschijnlijk vernoemd naar de Zandsloot er naast.

In 1665 is door hem een fraai buitenhuis gebouwd. De naam Zandvliet werd overgenomen door het buitenhuis. Het huis lag ongeveer op de plek waar nu het Driehuizenpark is. In de loop der tijd breidde buitenplaats Zandvliet zich steeds meer uit. Zandvliet was sinds 1760 in bezit gekomen van Jacob Adriaan baron Du Tour via een erfenis van zijn vrouw. Hij was een man met veel liefhebberijen en allure. Hij was voorzitter van de Staten Generaal in Den Haag en advocaat bij het Hof van Holland. Hij had een fraaie tuin en zijn verzameling planten en bomen, zijn dierenverzameling en zijn menagerie waren iets zeer bijzonders. In 1772, na gesteggel en ruiling van gronden met buitenplaats Keukenhof, heeft Du Tour alle grond ten noorden van de Stationsweg in bezit en kan hij aan zijn grote wens beginnen.

Engelse tuin in 1772

Nog datzelfde jaar begint Du Tour met de aanleg van een Engelse landschapstuin. Deze werd gerealiseerd in de ‘Wildernisse’. De tuin werd achter zijn Franse stijltuinen op het terrein van de latere tentoonstelling gerealiseerd. Slingerende lanen, hoogteverschillen, gebogen vijvers en losse boomgroepen waren de kenmerken van een Engelse Tuin. De belangrijkste contouren van het tentoonstellingsterrein zijn dus al in 1772 ontstaan en zijn nog steeds goed herkenbaar.

Toen baron Du Tour in 1780 overleed was zijn echtgenote Anna Catharina Rumph ontroostbaar en enig eigenaar geworden. Zij kwam oorspronkelijk uit Den Haag. Zij besloot weer naar den Haag te vertrekken. Zij verkocht de buitenplaats in diverse stukken. Zo werden bijvoorbeeld de boerderij en de weilanden ten oosten van de Heereweg aan de pachter van de boerderij verkocht. De latere eigenaar van Keukenhof Simon Petrus Joosten kocht de Engelse tuin in 1802. Het buitenhuis zelf werd ook verkocht en in 1809 gesloopt. De tuinen er omheen veranderden in bollenvelden.

Anna verhuisde in 1781 naar Den Haag, waar ze een buitenplaatsje kocht aan de Bezuidenhoutseweg, vlak bij de huidige Utrechtse Baan, met een tuin die mogelijk nog befaamder was dan de vermaarde tuin in Lisse. Hier was namelijk de beroemde Hortus Medicus gevestigd. Het was een kruidentuin met vele geneeskrachtige bloemen en planten. Het buitenplaatsje noemde zij ‘Klein Zandvliet’. Op deze plek is in 1925 een scholengemeenschap gesticht met de naam ‘Zandvliet’.

Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan het dikke boek ‘Keukenhof’ van AM Hulkenberg uit 1975 en het boek ’Van villa Zandvliet tot Zandvliet studiehuis’ uit 2000 van CJ van der Leer (Den Haag).

Foto: Een gedeelte van een schilderij van GJJ de Spinny uit 1762 voorstellende het gezin van baron du Tour.
Foto: Wikimedia Commons

 

Lisse 825 jaar in dahlia’s verbeeld

Nieuwsblad 22 nummer 3  2023

Nieuwsflits
Een groep van 70 vrijwilligers heeft een megaklus verricht door het maken van een prachtig mozaïek op het Vierkant ter ere van het 825 jaar bestaan van Lisse. 25 augustus werd het onthuld door Jeffrey Wassenaar. Vanaf 21 augustus werd hieraan heel hard gewerkt, vertelde Carla Kieft-Schrama in haar toelichting op het mozaïek. Het reuzenmozaïek was 30 meter breed en 3 meter hoog en vertoonde veel historische gebouwen. Het past wel in een traditie van eerder gemaakte grote mozaïeken met werken van Rembrandt en Escher, die echter in het voorjaar in het kader van het mozaïekenfestival gemaakt waren. Dat het mozaïek in dit jublieumjaar de geschiedenis van Lisse als onderwerp heeft, zal niemand verbazen. Allerlei highlights uit het verleden van Lisse waren terug te vinden op het paneel dat in 30 deelontwerpen was vervaardigd. Dit grote en unieke kunstwerk in dahlia’s was door John en Jeffrey Wassenaar ontworpen in de kleuren geel, donkerrood en oranje. De organisatie van de totstandkoming van dit mozaïek, bestaande uit de Stichting Bloemenmozaïek Lisse, Stichting Dahliamozaïeken Bollenstreek, Stichting Lisse 825 jaar en Simon van Dijk van Vereniging Oud Lisse, kan trots zijn op dit bereikte resultaat.

Lisse 825 jaar in dahlia’s verbeeld

Hartpagina: Tentoonstelling Keukenhof heeft de VOL een aantal foto’s beschikbaar gesteld voor publicatie.

Tentoonstelling Keukenhof heeft de VOL een aantal foto’s beschikbaar gesteld voor publicatie.

Redactie

Jaargang 20 nummer 2, 2021

Lisse kende meerdere heldere beken in het verleden, maar deze is ongekend mooi. Die “schöne blaue Donau” is lang niet zo “schön und blau” als deze blauwe rivier in de Keukenhof. Hopelijk kabbelen volgend jaar de blauwe druifjes weer langs narcissen, hyacinten en tulpen en mogen mensenogen daar weer volop van genieten. Net als dat andere veelkleurige lint van praalwagens dat door de Bollenstreek rijdt, langs mensen van allerlei kleur uit vele landen. De lente vieren, is toch een mooier feest als iedereen weer komt mee genieten! Stel je voor, je versiert je huis met slingers en je slaat van alles in om het gezellig te maken. Als het dan zover is mag je niemand ontvangen. Al je werk is voor niets geweest. Dan praat je over iets kleins maar hier zit zoveel arbeid in de grond, zoveel organisatie, het is haast niet te beschrijven en dat voor een tweede keer. Wij van VOL wensen de KEUKENHOF voor komend jaar een VOL Keukenhof toe. We hopen ook dat de mensen straks niet voor niets op het corso staan te wachten.

We wachten met z’n allen tot het corsoweer door de streek mag trekken.Jos van Driel beeldde dat zo mooi uit in één vanzijn reclameuitingen. Dat gevoel, het turen in de verte voorbij de mensenmassa of je alwat aan ziet komen. Flarden muziek van Canite Tuba hoorde je al maar je zag nog niets. Reclamevliegtuigjes waren al ver vooruit. Politie op de motor en te paard zorgde dat mensenachter de denkbeeldige lijn bleven. Het kon dan niet lang meer duren!”De spanning stijgt”

 

Galerie de Zwarte Tulp

Nieuwsflitsen

Jaargang 19 nummer 1, 2020

Op maandag 16 december 2019 werd door burgemeester Lies Spruit in het monumentale pand ‘De Zon’ (Kanaalstraat 33) officieel de Galerie de Zwarte Tulp geopend. Hierin worden 80 kleurrijke reuzentulpenbollen van 185 cm hoog gemaakt door diverse kunstenaars.

Opening tentoonstelling grote bollen. Foto Jan van Rooijen

In de hele Bollenstreek zullen de bollen geplaatst worden om zo toeristen langs de mooiste plekken in de streek te leiden. Dit initiatief werd genomen door de stichting Gildemeesters Bollenstreek opgericht in 2018, die zich inzet om de Bollenstreek jaarrond aantrekkelijk te maken. De eerste 10 bollen zijn inmiddels gereed en te bewonderen in de galerie. Vanaf nu worden de bollen door kunstenaars in het galerie-atelier tot kunstwerk veredeld. Ook de kunstenaars Iet Langeveld en Wout Ruigrok van De Oude School, hebben 4 reuzentulpenbollen prachtig beschilderd. Naast de reuzenbollen is er ook een breed aanbod van (bol-)bloemenkunst. Jan van Vliet, voorzitter van de Gildemeesters Bollenstreek bedankte in zijn openingswoorden de vele vrijwilligers die deze ruimte hebben omgetoverd tot deze galerie. De heer Harry van der Mark bedankte hij voor het beschikbaar stellen van de ruimte, zelfs de elektrarekening hoefde niet betaald te worden. Hij dankte ook de Gildemeesters die dit project financieel ondersteunen. Deze bollen zouden in 2020 in het bloemencorso meerijden, maar dat ging niet door, omdat het corso
door de corona crisis gecanceld is. Burgemeester Spruit was bereid gevonden de officiële opening te verrichten en was verheugd dat deze zwarte hoek er weer toonbaar uit komt te zien. Na de opening ontving de burgemeester uit handen de heer Van Vliet een glazen zwarte tulp. Onder de aanwezigen waren o.a. Herman Hollander voorzitter van Museum de Zwarte Tulp en ook secretaris van de Gildemeesters Bollenstreek, oud wethouder Adri de Roon. nu secretaris van Museum de Zwarte Tulp, Eric Prince, Ben Ragas, Truus en Frans van der Veld, de heer en mevrouw Van der Mark etc. De galerie zal regelmatig open zijn. De galerie zal worden gerund door vrijwilligers. De opbrengst komt ten goede aan de activiteiten van de gildemeesters en Museum de Zwarte Tulp.

Bollen bij de Zon’
Foto; Aad Wannet

Oudste archeologische vondst in Lisse.

Het oudst gevonden voorwerp in Lisse is een vuurstenen beitel, in bezit van Museum De Zwarte Tulp. Het komt uit de periode van 3500 -2500 jaar voor Christus.

Sporen van vroeger  (Lisser Nieuws)                                                          

24 september 2019

door Nico Groen

10.000 jaar voor Chr. ontstond het landschap met zijn strandwallen (de oude duinen) en  strandvlaktes. Wat is er allemaal aan archeologisch materiaal in Lisse gevonden? Dat staat in het boek ‘Het Verleden van de Velden’ over archeologische vondsten en opgravingen in de Duin- en Bollenstreek van archeoloog Jeroen van Zoolingen uit in Noordwijkerhout.

Het oudst gevonden voorwerp in Lisse is een vuurstenen beitel, in bezit van Museum De Zwarte Tulp. In het boek staat: “Zo’n 200 meter ten noordoosten van ’t Huys Dever, tussen de Vennesloot en de Eerste Poellaan, werd in 1960 een stenen beitel gevonden. Hoewel dit soort beitels zeker niet van lokale makelij was, komt het type vaker voor op vindplaatsen uit de Vlaardingencultuur. De mensen van de Vlaardingencultuur leefden van 3500 tot 2500 (de Nieuwe Steentijd) vóór het begin van onze jaartelling. Het waren eerst voornamelijk jagers en verzamelaars van eten, zoals bessen en dieren. Later gingen zij over op een primitieve vorm van landbouw, waarbij zij in nederzettingen woonden. De naam Vlaardingencultuur is ontleend aan de eerste vondsten in Nederland. Bij Vlaardingen werd een nederzetting met vele vondsten uit die tijd opgegraven. De vondst bij Dever is dan ook met enige zekerheid tot de Vlaardingencultuur te rekenen. De voorzichtigheid komt doordat er verder geen sporen of scherven in de nabijheid gevonden zijn. Wellicht zijn die niet herkend of simpelweg nog niet waargenomen, maar het is ook goed mogelijk dat het om een geïsoleerde beitel gaat, die bijvoorbeeld bewust als offer is achtergelaten door mensen, die heel ergens anders woonden”.

Tentoonstelling

In het Archeologisch Museum Haarlem op de Grote Markt is nu de tentoonstelling ‘Het Verleden van de Velden’ over de archeologie van de Duin- en Bollenstreek te zien. Deze tentoonstelling is nog tot 6 oktober 2019 te bezoeken. De openingstijden zijn van woensdag tot en met zondag en de toegang is gratis. De tentoonstelling is gebaseerd op het gelijknamige boek van archeoloog Jeroen van Zoolingen. De tentoonstelling neemt het ontstaan van de bloembollencultuur in Haarlem als startpunt en duikt verder in de archeologische geschiedenis van de Duin- en Bollenstreek. In de tentoonstelling zijn uit iedere periode bijzondere voorwerpen te zien, zoals werktuigen en sieraden uit de bronstijd uit Katwijk en Hillegom, sieraden en aardewerk uit Romeins Valkenburg en middeleeuws paardentuig uit Teylingen. Kom kijken en verwonder u over het rijke, archeologische verleden van de velden! Deze herfst komt de tentoonstelling ook naar Lisse. In het museum De Zwarte Tulp zijn dan ook alle ins en outs van deze expositie te zien.

Website  van de VOL

Deze column van Sporen van Vroeger en alle voorgaande columns staan op de website van de Vereniging Oud Lisse (www:oudlisse.nl) onder het hoofdstuk Publicaties. Door op het vergrootglas te klikken kan men een zoekterm intypen. Dan verschijnen alle artikelen waar die term in voorkomt. Op de website van Oud Lisse staan meer dan 500 artikelen over de cultuurhistorie van Lisse. De meer dan 100 columns van Sporen van Vroeger over Lisse zijn ook te vinden op de website van LisserNieuws.

Foto: Het boek ‘Het Verleden van de Velden’ van Jeroen van Zoolingen uit 2017

Hernieuwde focus op dahliateelt in de Bollenstreek

Nieuwsblad Jaargang 18 nummer 3, oktober 2019

Nieuwsflitsen

Dit jaar is het telen van dahlia’s weer sterk gepromoot door een dahliaexpositie bij CNB, een dahliatuin, mozaïeken, een corsowagen en een dahlia’s rondom kasteel Keukenhof.

Dit najaar is in de Bollenstreek het telen en kweken van dahlia’s weer sterk gepromoot. O.a. is er door de CNB van 19 t/m 23 augustus 2019 in hun showkas een vijfdaagse prachtige dahliaexpositie samengesteld (CNB Dahliadagen) met veel verschillende soorten en kleuren dahlia’s. Daarnaast werd op woensdag 21 augustus 2019 in de kasteeltuin op het Landgoed Keukenhof het Holland Dahlia Event geopend (21 t/m 23 augustus 2019), gevolgd door vele andere dahliamanifestaties in de regio, zoals mozaïeken in Hillegom en Lisse. Ook is er wekenlang een volle dahliashowtuin ingericht bij De Tulperij aan de Oude Herenweg 16b in Voorhout met 620 diverse dahliasoorten van 22 inzenders. De openingshandeling van het Holland Dahlia Event werd verricht door de twee kleindochters van René Schrama, voorzitter van het Holland Dahlia Event, waarbij een praalwagen van het Bloemencorso, “Rise of the Phoenix”, werd getoond, i.p.v. met bloembollen nu schitterend overdekt met dahlia’s. Dit was tevens de start van de Keukenhof Dahlia Dagen, waarbij veel prachtig aangelegde dahliatuinen werden geëxposeerd. René Schrama gaf bij de opening aan dat het doel van het Holland Dahlia Event is om de dahlia’s bij de consument te promoten en een platform te bieden voor kwekers en handel. Veel bollenkwekers in de Bollenstreek zijn dit najaar al begonnen met het kweken van dahlia’s in hun bollenvelden. Keukenhof-directeur Bart Siemerink gaf aan dat Keukenhof zich altijd heeft beziggehouden met bollen die in het voorjaar zorgen voor een kleurige tuin. Maar sinds het contact vorig jaar met Holland Dahlia Event en René Schrama ontsproot het idee om zich ook tot de consument te richten met dahlia’s, die juist in het najaar zo mooi bloeien. Dat leidde ertoe dat mensen op het Landgoed Keukenhof konden zien wat dahlia’s zijn en wat je ermee kunt doen. In de kasteeltuin konden 150 soorten dahlia’s worden bewonderd, alsmede een kleurrijke presentatie van snijdahlia’s bij de Hofboerderij.