VAN VER GEKOMEN: TSJECHISCHE TULP-VERTELLER
Helena Vink komt uit het Tsjechische Bohemen. Een verslag vanaf de Eerste Wereldoorlog is opgenomen. Verteld wordt hoe en waarom Helana in Lisse terecht is gekomen. Zij is nu vrijwilliger bij Museum De Zwarte Tulp.
door Liesbeth Brouwer
Jaargang 19 nummer 2020
Tegenwoordig is Helena Vink één van de gezichten bij Museum de Zwarte Tulp. De Bollenstreek promoot zij daar aan mensen uit allerlei landen. Heel soms komt er iemand uit haar geboorteland. Helena werd geboren in het Tsjechische Zuid-Bohemen. Het gebied ligt vlak bij de Oostenrijkse en Duitse grens en kent een bewogen geschiedenis.
Om iets van de geschiedenis van het land te begrijpen gaan we terug naar de 1e wereldoorlog. Nederland bleef toen neutraal, maar bijna heel Europa, de VS en Canada waren in oorlog. Bohemen hoorde eeuwenlang bij de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. De opa van Helena, een Tsjech dus, werd opgeroepen voor het leger van deze dubbelmonarchie en vocht in Servië en Albanië. Deze dubbelmonarchie was eigenlijk een samenraapsel van allerlei volkeren. In 1918 werd vrede gesloten, wat inhield dat de geallieerden aan de verliezers ook allerlei grenscorrecties oplegden en het voormalige, immense keizerrijk in diverse staten werd opgedeeld. Tsjechoslowakije ontstond.
Geen eenheid
De nieuwe staat was bepaald geen eenheid. In het land waren veel Duitstalige inwoners die hier vaak al generaties woonden. Waarschijnlijk voelden zij zich meer verwant met de Oostenrijkers en de bevolking van Beieren. De maatregelen die het Tsjechoslowaakse regime trof werkten de tegenstellingen tussen de Duitstaligen en Tsjechen alleen maar in de hand. Er ontstond een vijandige sfeer. Velen van de Duitstaligen werden aanhangers van Hitler. In 1938 gingen
Frankrijk en Engeland akkoord met aansluiting van “Sudetenland” bij Duitsland. Een heel groot grensgebied van het toenmalige Tsjechoslowakije viel onder deze regeling. De meeste Duitstalige Tsjechen juichten. Van de kleinere groep van Tsjechische en Joodse inwoners waren er velen die verhuisden naar achter de nieuwe grens. Helena stamt uit een Tsjechisch geslacht. Haar vaders naam was Fatka, een typisch Tsjechische naam. Vrouwen krijgen in het Tsjechisch een achtervoegsel achter hun naam, Helena’s achternaam was Fatkova. Haar moeders achternaam luidde Krebsova. Opa’s naam dus Krebs en dat is niet een echt Tsjechische achternaam. Ergens in de voorouderlijn zal dus wel een niet-Tsjech zijn geweest, wat in een land met zo’n etnische diversiteit niet verwonderlijk is. Ze spraken thuis Tsjechisch, maar de ouders van Helena (klemtoon op de eerste lettergreep, zoals dat voor alle woorden in het Tsjechisch geldt) hadden op school wel Duits geleerd. Ze woonden in het Bohemen van het oorspronkelijk Tsjechische deel, maar kwamen door de nieuwe indeling vlak bij de grens te wonen. De oude grens was wel 75 km. verder. Andere afsplitsingen van Tsjechoslowakije volgden en eind 1939 werd het restant van Tsjechië bezet door de nazi’s.
Na 1945
Na de overwinning van de geallieerden werden de oorspronkelijk grenzen hersteld. Er ontstond een democratische staat. De vader van Helena werd in het grensgebied gestationeerd als houtvester. Zij woonden in het voorste gedeelte van het boswachterijcomplex als enige Tsjechische inwoners van het dorp Fürstenhut met alleen Duitstalige bewoners in de omgeving. Het achterste gedeelte van het huis was in gebruik voor de grenswachters. Dat waren jonge jongens, uiteraard met een Tsjechoslowaakse achtergrond. In het algemeen zat de haat tegen de Sudeten-Duitsers er bij de Tsjechen diep in en die werd ook nog eens aangewakkerd door de uit Londen teruggekeerde regering. Dat leidde in sommige delen van het land tot een soort volksgerichten, pure wraakacties die heel wat slachtoffers maakten. Het is een periode die nog steeds heel gevoelig ligt. De gedwongen het land te verlaten en in 1946 werd daar een legaal tintje aan gegeven. Duitsers moesten de grens over. Om een idee te geven: in die eerste periode arriveerden 2400 personen per dag in de Amerikaanse bezettingszone van Duitsland. De bezittingen van de Duitstaligen werden geconfisqueerd. Het is moeilijk aantallen verdrevenen te noemen, maar de schattingen spreken toch van meer dan 2.5 miljoen uit Tsjechië verdreven Duitsers. Aan het probleem Sudeten-Duitsers, of breder nog, de etnische zuiveringen met gevolgen voor tientallen miljoenen mensen, de Heimatsvertriebene, zijn hele boeken gewijd. Maar dit verhaal gaat over Helena en haar familie. Zij waren komen wonen in een agrarisch gebied waar de Duitstaligen al generaties woonden en er hun bezittingen hadden. Ook deze Duitstaligen moesten weg. Helena’s vader heeft nog geholpen om ’s nachts koeien over de grens te werken voor de boeren. Kleine bedrijven hadden ze, van vader op zoon in de familie, ze moesten alles achterlaten. De paar koetjes meenemen was natuurlijk niet toegestaan. De norm was 20 kg. meenemen, de rest werd verbeurd verklaard.
1945-1948
Dit was de periode van de naoorlogse coalitie. Voor de familie van Helena was dit, ondanks de tragiek van de gedwongen verhuizing van de Duitstaligen, een gelukkige periode. Helena werd in die periode geboren. Ze woonden prachtig, bij de bossen, maar ook dicht bij de Moldau. Misschien wat eenzaam, maar de aanwezigheid van de grenswachters in het achterhuis bracht veel gezelligheid met zich mee. De tuin, met groente en fruit voor eigen gebruik, het varken en de ene koe moesten natuurlijk verzorgd worden. Ze konden een heel eind in eigen behoeften voorzien. Helena’s moeder, oorspronkelijk een stadsmeisje, heeft nooit kunnen wennen aan het twee maal daags terugkerende melken van de koe. De overheid trachtte de lege huizen van de uitgewezen Duitstaligen aan andere gezinnen toe te wijzen. Dat was geen succes, de mensen waren toch bang dat de Duitsers hun gebied weer op zouden eisen. Degenen die er kwamen wonen waren toch een beetje mensen van de randen van de samenleving. Het gevolg was dat veel van de bezittingen verwaarloosd werden.
Communistische machtsovername
In 1946 waren er verkiezingen en de invloed van de communistische partij groeide en daarmee ook de invloed van de Sovjet-Unie. Het aanbod voor Marshall-hulp werd afgeslagen. In 1948 grepen de communisten de macht en kwam een einde aan de periode van democratie. Tsjechoslowakije kwam daarmee totaal onder de vleugels van de Sovjet-Unie. En weer kwam er een vluchtelingenstroom op gang. Dit keer vooral van de intelligentsia en vermogende Tsjechen. Want bezit en communisme past niet bij elkaar. Dus vluchten naar het Westen. Ook nu weer het probleem, wat kun je meenemen. Het mag niet opvallen dat je van plan bent het land te verlaten. De moeder van Helena heeft vrouwen met vluchtplannen wel geholpen met het maken van geheime opbergplekken in hun kleding. Geld en juwelen in een extra zoom verstoppen bijvoorbeeld. En wie vluchtten er ook direct? De grenswachters die in het achterste gedeelte van het boswachterijcomplex woonden. De communistische dictatuur zagen ze niet zitten en het vrije Westen lokte. Al hun spullen konden ze niet meenemen, dus werd een en ander bij de ouders van Helena gestald. Dat het zo lang zou duren voordat er weer normaler tijden zouden aanbreken konden ze niet voorzien. De onderdrukking van het communistische regime werd echter steeds meer voelbaar en nam tot de dood van Stalin in 1953 alleen maar toe.
Na de communistische overname
De communistische coup zette de verhoudingen tussen het Oosten en het Westen op scherp. Voor de familie Fatka had dat directe gevolgen. Het gebied rond Fürstenhut werd ontruimd en werd spergebied. Alleen dus gebruikt voor militaire doeleinden. De familie moest huis en haard verlaten en vader werd overgeplaatst naar een houtvesterij vlak bij het stadje Netolice, een heel charmante stad met een deels middeleeuws karakter waar veel aandacht was voor cultuur. Vooral voor Helena’s moeder, afkomstig van een stad, was het heerlijk daar naar het theater te gaan. Helena heeft er ook heel wat cultuur opgesnoven en bezoekt nog steeds bijna jaarlijks dit stadje. Ze woonden wel een heel eind buiten het stadje. Vader Fatka was geen partijlid. Bovendien was hij gelovig. Dat paste niet in het communistische plaatje en had waarschijnlijk consequenties voor zijn werk. Hij werd maar liefst drie keer plotseling overgeplaatst. Steeds wel in de omgeving van Netolice, maar ze moesten steeds verhuizen. Helena herinnert zich ’s morgens vanuit het ene huis naar school te lopen en ’s middags naar het nieuwe huis te moeten. Dat waren geen kleine eindjes. Meer dan een half uur lopen, soms de berg op. Door weer en wind liep ze dan met haar oudere zus. Daar hebben we nu onze goede conditie aan te danken, zeggen ze. De Koude Oorlog was voelbaar. Helena herinnert zich dat haar vader de radiozenders af zocht om Westerse zenders te kunnen luisteren, maar die werden allemaal verstoord. Het Westen liet zich ook niet onbetuigd in acties tegen het communistische blok. Zo hoorden ze vliegtuigen overkomen die parachuutjes uitwierpen. Met propagandapamfletten natuurlijk. De bevolking zal naast de informatie ook wel geïnteresseerd zijn geweest in de parachutestof. Helena, haar oudere zus en haar jongere broer gingen dus in Netolice naar school. Ondanks de verhuizingen bleven ze wel op dezelfde school. Het onderwijs was in het Tsjechisch met vanaf 10 jaar als vreemde taal het Russisch. Het onderwijs kreeg natuurlijk een pro-Russisch tintje. Het volgende verhaal leerden schoolkinderen in Pilzen over de bevrijding van Pilzen. De stad was bevrijd door Russische militairen in Amerikaanse uniformen. Dat de Amerikanen een groot deel van West-Bohemen bevrijdden kon niet waar zijn. Fake nieuws zeggen we nu. Privé leerden ze nog een beetje Duits. In 1961 rondde Helena haar schooltijd in Netolice af.
Praag en Pilzen
Helena ging verder met haar studie, ze koos voor een opleiding voedingsleer, in Praag. Ze woonde er op een soort campus. Prachtig vond ze het in Praag. In Netolice woonden ze zo afgelegen dat vriendinnen alleen op school gezien werden. Hier ontstonden vriendschappen waarvan er enkele nog steeds bestaan. Praag is een stad van cultuur en iedere week werd wel een bezoek gebracht aan de schouwburg. Thuis was ver weg, 3 uur met de trein. Op zaterdag was er nog school. Dus een weekend naar huis begon zaterdagmiddag met de treinreis en zondag weer terug. Eenmaal per maand werd die reis ondernomen. De was werd opgestuurd naar moeder en de post bracht het schone goed weer terug, altijd met wat lekkers erbij. Na afronding van de studie, in 1966, ging Helena werken in het ziekenhuis in Pilzen. Ze zat daar op kamers. Pilzen is een leuke, levendige stad, waar ook de Skodafabrieken gevestigd zijn. Weer genoeg vriendinnen, veel cultuur, kortom ze heeft haar leventje aardig op de rit en de druk van het communisme leek ook wat af te nemen.
Noordwijk
In Noordwijk is Wim Vink ook klaar met zijn studie aan de kweekschool (later PABO). Hij gaat werken in IJmuiden. Wim heeft een vriend die Slavistiek studeert bij de destijds bekende essayist professor Karel van het Reve. Karel en zijn broer schrijver Gerard van het Reve kwamen uit een communistisch gezin, maar ontwikkelden zich beiden tot felle tegenstanders van het totalitaire Sovjetsysteem. Tsjechisch is een West-Slavische taal dus een reis naar Tsjechoslowakije was een soort studiereis. In 1968 wilde Wims vriend, net als het jaar ervoor, weer naar dat land afreizen en aangezien Wim toch vakantie had kon hij wel mee. Door de verbeterde verhoudingen was reizen naar Tsjechoslowakije goed mogelijk. De vriend was in 1967 al een periode in Praag geweest. Hij had toen een lift gegeven aan een meisje uit Pilzen en had haar adres onthouden. Dus togen ze eerst naar Pilzen, boekten een hotel en belden aan bij het adres van het meisje. Ze bleek thuis, schrok zich rot want wat moet je nu ineens met twee Hollandse jongens. Helena woonde om de hoek, dus die moest maar helpen. Maar daar had Helena geen zin in, zij had andere plannen, ze wilde gaan zwemmen. Dat deed ze ook, maar de vriendin zag er geen been in om haar daar toch op te zoeken met in haar kielzog de twee Nederlanders. De vonk sprong blijkbaar meteen over, want de rest van de week trokken Helena en Wim hele dagen met elkaar op. De vriend moest door naar Praag dus dat kwam goed uit. Je begrijpt elkaar prima met gebrekkig Duits, met handen en voeten. Dit speelde in mei. Wim vertrok met de belofte elkaar te schrijven en in de zomer
terug te komen. Er zijn nog brieven bewaard en het is heel komisch om dat steenkolen Duits te herlezen.
Zomer 1968
1968 was de tijd van de Praagse Lente. Alexander Dubček was aan de macht gekomen en streefde naar een socialisme met een menselijk gezicht. Er heerste een zeer ontspannen sfeer. De bewoners konden zelfs weer naar het westen reizen. In die sfeer kwam Wim weer naar Tsjechië. Dit keer zonder vriend en hij maakte ook kennis met de familie van Helena. Het was dik aan en er werden plannen gemaakt dat Helena een keer naar Nederland zou komen om kennis te maken met de familie van Wim. Maar helaas, aan de Praagse Lente maakten tanks op 20 aug. een einde. Helena was bij haar ouders en werd rond 4 uur door haar vader wakker gemaakt.
Tranen in de ogen.
Formaties vliegtuigen vlogen over. Het was duidelijk dat de Russen de Tsjechen met geweld weer in hun machtsblok zouden brengen. De eenheid in het Oostblok was hiermee weer hersteld. Men had het over “tijd voor normalisatie”. Wim kwam nog steeds alle vakanties naar Tsjechië, maar voor Helena was het niet meer mogelijk om het land te verlaten.
Huwelijk
Het werd er niet makkelijker op. Enige oplossing was om te trouwen. Dat deden ze in mei 1970. Veel Nederlanders vonden het inmiddels wel link om naar een land achter het IJzeren Gordijn te gaan en het gaf ook een boel rompslomp met visa e.d.. Dat was de reden dat van de familie Vink alleen Wims vader het huwelijk bijwoonde. Uiteraard was er het burgerlijk huwelijk. Met een tolk er bij. In Tsjechië, onder het communistisch regime, was een kerkelijk huwelijk ongebruikelijk, maar ze trouwden toch ook in de kerk. Wims vader had een heel lief cadeau voor Helena, een kruisje. Voor de ouders was het de eerste kennismaking met de Nederlandse schoonfamilie maar dat klikte goed. Wim en Helena gingen op huwelijksreis naar Slowakije terwijl Wims vader nog een week bij de ouders van Helena logeerde. Achteraf lijkt het er op dat Helena’s huwelijk met een Nederlander ook gevolgen had voor Helena’s vader. Hij werd al heel vlot hierna met vervroegd pensioen gestuurd.
Lisse
Wim had inmiddels een baan aan de St. Josephschool in Lisse gekregen. Daar hoorde ook woonruimte bij, een flat in de Poelpolder. Inburgeren is natuurlijk lastig wanneer je de taal niet spreekt, geen baan hebt, een beetje opgesloten zit in een flat en er geen cursussen zijn. Het is een enorme overgang van een land uit Midden-Europa naar ons kikkerlandje aan de zee. Er zijn ook zoveel andere gewoontes. Voor haar is het vreemd dat jongens en meisjes niet bij elkaar in de klas zitten en Wim werkt op een jongensschool. Ze kreeg wel al vlot een Nederlands paspoort, werd goed opgevangen door de familie Vink en ontmoette al snel leuke mensen. Ze houdt van lezen. In die eerste periode in Lisse zijn de Tsjechische boeken een mooie tijdvulling. Dan probeert ze Nederlandse kranten te lezen. De plaatselijke sufferdjes worden gespeld en warempel, het gaat steeds beter, ze is toe aan een eerste boek in het Nederlands. Boeken van Jan Wolkers worden verslonden. Volgende stap is om over je gêne om fouten te maken heen te komen. Wanneer de Nederlandse woordenschat groeit gaat inburgeren ook beter. Na de geboorte van de kinderen Peter en Mirka ging het inburgeren weer makkelijker en toen ze in 1976 verhuisden naar de Govert Flinckstraat werd het alleen maar leuker. Daar woonden veel mensen van Estec. Er woonden zelfs 13 nationaliteiten in die straat. Met elkaar maakten ze een bloemenmozaïek waarin ze de landen uitbeeldden. Naar Tsjechië gingen ze wel tweemaal per jaar. Zoon Peter hield op school een keer een spreekbeurt over het IJzeren Gordijn. Hij vertelde dat hij het al heel vaak gepasseerd was, maar het nog nooit had gezien. Ook de Tsjechische familie kwam naar Nederland. De zee maakte diepe indruk. Voor haar ouders had het vervroegde pensioen een groot voordeel. Gepensioneerden mochten vrij naar het buitenland. Wilde haar zus komen, dan waren daar wel restricties aan verbonden. Wanneer zus en zwager samen wilden komen dan moest een kind in Tsjechië blijven. Ook kwamen zus en broer wel samen, maar moesten de echtgenoten thuis blijven.
Werken
Ingeburgerd was Helena inmiddels wel. Het was de tijd van het feminisme en ook dat maakte dat Helena weer andere contacten opdeed. En ze ging werken. In 1985 begon ze in de zorg, in de Weeligenberg in Hillegom. Heel dankbaar werk waar ze ook nog wat aan haar studie voedingsleer had. Aan de Koude Oorlog kwam gelukkig een eind. In 1990 waren er de eerste vrije verkiezingen. Helena’s vader had nog graag het houtvestershuis teruggezien, maar hij overleed in 1988 en toen was het grensgebied nog spergebied. De familie is later nog wel terug geweest, maar het huis is verdwenen. Natuurlijk trekt Tsjechië nog steeds, maar Nederland is nu ook haar vaderland en met de Bollenstreek is ze zo vergroeid dat ze in Museum de Zwarte Tulp al weer jaren een waardig gastvrouw en pleitbezorger van onze nationale trots, de tulp, is. ■