Berichten

Van bondsgebouw en horeca naar Commissionair

Nieuwsflits

Nieuwsblad 23 nummer 1 2024

In 1914 werd in de Schoolstraat een bondsgebouw opgericht voor de katholieke arbeiders. Het gebouw had een markante gevel met in de balustrade ingemetseld twee gevelstenen: ANNO en 1914. Het gebouw kreeg later een horecafunctie. Generaties Lissers kennen het als De Gewoonste Zaak. Maar na ruim 100 jaar kwam er een eind aan het gebouw. Plannen voor een appartementencomplex werden gesmeed en worden nu gerealiseerd. In De Gewoonste Zaak werd in december een start-bouwevenement gehouden voor toekomstige bewoners. De naam De Commissionair. werd in 2021 door de uitbaters van De Gewoonste zaak voor het appartementencomplex gekozen. Een commissionair is in de Bollenstreek geen onbekend beroep. In die functie ben je gemachtigd namens anderen, die anoniem zijn, overeenkomsten te sluiten. Inmiddels zijn De Gewoonste Zaak en de naastliggende woningen afgebroken. De gevelstenen mocht Chris Balkenende in ontvangst nemen voor de VOL. Hierna rest nog een archeologisch onderzoek. Daartoe worden sleuven gegraven waarin onderzoek wordt gedaan door archeologen van IDDS uit Noordwijk. Die maken een rapportage en wanneer geen aanvullend onderzoek nodig is wordt de bouwplaats vrijgegeven. Vervolgens volgt een traject om de bouwplaats bouwrijp te maken. Daarna volgt, de verwachting is medio april, het moment dat de eerste paal de grond ingaat. Niet geslagen maar geschroefd, want de palen gaan trillingsvrij en geluidsarm de grond in.

Frits Treffers penning voor bewoners Kanaalstraat 160

Sporen van vroeger (LisserNieuws) 

6 februari 2024

Door Nico Groen

 De Frits Treffers penning wordt ieder jaar uitgereikt door de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” aan bewoners van een woning die mooi gerestaureerd of goed onderhouden is. Deze erepenning en de bijbehorende oorkonde werden in 2023 uitgereikt aan Paul en Monique Kleine, bewoners van Kanaalstraat 160. Het huis bestond in 2023 100 jaar.

In 2023 waren de “burgerwoonhuizen” aan de beurt, een mooie uitdrukking die terug te vinden was in het bestek van Albert Moolenaar uit 1923. De gebroeders Albert en Bram Moolenaar waren eind 19e en begin 20e eeuw actief in de woningbouw te Lisse. Zij hadden een aannemersbedrijf aan de Kanaalstraat ter hoogte van de huidige Molenstraat. Het was een goed lopend bedrijf dat dan ook haar sporen nagelaten heeft in het Lisse van rond 1900. In de Kanaalstraat werd het pand van Tissing, “de Zon”, in 1911 door hen gebouwd. Ook een rijtje van 10 ter hoogte van Van Stijn werd in 1926 gerealiseerd. Deze huisjes zonder bovenverdieping met zolder en een gezamenlijk pannendak zijn inmiddels verbouwd of afgebroken. En in de net aangelegde Veldhorststraat werden vanaf 1922 veel huizen en de kerk gebouwd door aannemersbedrijf Moolenaar.

3 panden aan de Kanaalstraat

Kanaalstraat 160 is de middelste van drie panden, die in 1923 in opdracht van de gebroeders Moolenaar zijn gebouwd. Dit pand is één van hun vele pareltjes en wordt bewoond door Paul en Monique Kleine. Zij hebben in de afgelopen jaren dit pand en de tuin in goede staat weten te houden. De werkgroep van de VOL vond dat de familie Kleine rekening heeft gehouden met de oorspronkelijke stijl van dit burgerwoonhuis. Zij hebben dit met aandacht en liefde voor details gedaan.

Kanaalstraat 160 heeft mooie karakteristieke elementen behouden: raamkozijnen met roedeverdeling, origineel metselwerk, muurankers en in de voortuin beeldbepalende bomen. Het dak is bedekt met Tuile du Nord dakpannen. Deze zijn rond 1880 ontwikkeld in Frankrijk. Het is een goed sluitende, vlakke, rode en glanzende dakpan. Het rechte gedeelte van deze dakpan is voorzien van een ronde wel, om over de vorige pan te leggen. Daken gedekt met Tuile du Nord dakpannen hebben een tijdloze, evenwichtige en rustige uitstraling. Ook binnen is er veel aandacht voor een inrichting die recht doet aan de woning.

Kortom dit alles was een mooie reden voor de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” om de Frits Treffers Penning 2023 door voorzitter Eric Prince aan Paul en Monique Kleine te laten uitreiken op 7 september 2023. Deze penning is een ontwerp van Frans en Truus van der Veld. Ook kreeg de familie Kleine de bijbehorende oorkonde en één jaar gratis lidmaatschap van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”.

Frits Treffers (1932-2019), een van de oprichters van de vereniging, zette zich op een bevlogen en enthousiasmerende manier in voor behoud en bescherming van waardevolle panden. De werkgroep van de Frits Treffers penning vond het pand heel goed onderhouden met behoud van details.

Foto: De voorzijde van Kanaalstraat 160. Let op de raampartijen en de dakpannen.
Foto: Nico Groen

SCHRAMA, GROSSIER IN LEVENSMIDDELEN HEEREWEG 191

Ooit was Heereweg 191 een aantrekkelijk huis. Nu is het erg vervallen. Het zou gebouwd zijn tussen 1622 en 1626. De bewoners worden besproken. Antonius Schrama is in 1876 naar Lisse gekomen. In 1919 koopt zijn zoon Cornelis de woning op Heereweg 191. Hij begint daar een grossierderij in levensmiddelen.

door Laura Bemelman

NIEUWSBLAD Jaargang 13 nummer 2, april 2014

Ooit was dit een mooi en aantrekkelijk huis in het hart van het dorp, maar jammer genoeg is het tot een bouwval verworden, dichtgetimmerd, wit gekalkt, rotte kozijnen en een gebladderde gevel. Alle allure voorgoed verdwenen. Er is van alles geprobeerd om het huis voor sloop te behoeden, maar helaas heeft het nu plaats moeten maken voor nieuwbouw. (zie afb. omslag) Er wordt gezegd en geschreven dat dit wellicht het oudste huis van Lisse is geweest. Het zou gebouwd zijn tussen 1622 en 1626. Onderzoek aan het huis en de oudste onderdelen ervan, door de heren Pex en Plantenberg vanuit de Vereniging Oud Lisse, ondersteunen deze datering. Rond 1635 zou er een bakker gewoond en gewerkt hebben en rond de Franse Tijd zijn er enkele generaties zadelmakers in het huis geweest, maar hiervan zijn bij het onderzoek geen sporen meer gevonden. Oorspronkelijk zou het huis slechts een enkele woonlaag hoog geweest zijn. De tweede bouwlaag is veel later aangebracht, mogelijk al rond 1830 maar misschien pas kort voor de Eerste Wereldoorlog. Toen zou ook de bepleistering aan de voorzijde van de woning zijn aangebracht. De oudste foto’s van het huis tonen in elk geval steeds een witgepleisterde woning met twee woonlagen. Het pand is door de werkgroep Bouwkundige Zaken van de Vereniging Oud Lisse beschreven in het boek ‘Registratie Waardevolle Panden in Lisse. Deze werkgroep heeft ‘deze mooie woning’ in 1995 gewaardeerd als gemeentelijk monument, c.q. ‘karakteristiek om zijn unieke beeld in de straat’.

Bij de presentatie in 2008, van zijn tiende en laatste kalender met aquarellen van oude panden en monumenten in Lisse en omgeving, overhandigt Carl Daudeij een originele aquarel van het oudste pand van Lisse, Heereweg 191(zie omslag), aan de voorzitter van de Vereniging Oud Lisse, die zich sterk gemaakt heeft om het voormalig gemeentelijk monument van de slopershamer te redden. Maar helaas is dan de sloopvergunning al een maand eerder afgegeven, in afwachting van de daadwerkelijke sloop. Het was toen nog niet duidelijk dat het nog zó lang zou aanlopen. In januari 2014 is het oude huis echt gesloopt en verdwenen.

Hannes van Berkel en ‘doctor’ Thomas Nieuwenhuizen

Vóór de oprichting van het Kadaster bestaat het huis Heereweg 191 al. Op een heel oude minuutplan is het perceel met huis ingetekend en in de lijst van oorspronkelijke tenaamstellingen voor de invoering van de grondbelasting in 1832 staat Johannes van Berkel, bouwman in Lisse, genoteerd. In het Bevolkingsregister van 1830-1840 staat deze man geregistreerd als Hannes van Berkel, geboren in Hazerswoude en vierenzestig jaar oud. Hij woont aan de ‘Heereweg in ’t dorp’, op nummer 171, samen met zijn vrouw Antonia de Vries. Schuin aan de overkant woont het gezin van geneesheer Van Hasselaar. Het gezin bestaat uit de arts zelf, zijn vrouw en zeven kinderen. Het oudste kind is de dan zeventienjarige dochter Maria. Verder wonen daar nog een dienstbode en de nog jonge en ongehuwde ‘doctor’ Thomas Nieuwenhuizen. De oude geneesheer overlijdt in 1838 en zijn weduwe vertrekt met de kinderen naar Leiden. Alleen Maria blijft in Lisse achter, zij trouwt met de jonge dokter. Hannes van Berkel woont nog steeds op nummer 171 als zijn vrouw komt te overlijden. Dokter Nieuwenhuizen en zijn vrouw Maria wonen dan naast hem, op nummer 172, in het huis waar later Jan van der Geest zijn winkel ‘in galanterieën’ begonnen is. Als Hannes zelf in augustus 1852 overlijdt, wordt zijn woning verkocht aan dokter Thomas Nieuwenhuizen en zijn vrouw. Het jonge doktersgezin verhuist naar het huis naast hen, naar Dorpsstraat 171.

Antonius Schrama, van boerenknecht tot vrachtrijder

In 1876 komt Antonius Schrama als boerenknecht vanuit de Haarlemmermeer naar de boerderij van zijn oom op de Achterweg. Oom Carolus overlijdt in hetzelfde jaar en Antonius verhuist naar een adres op het Oosteinde in Lisse, het noordelijk deel van de huidige Heereweg. Hij is getrouwd met de Lissese Cornelia van der Reep. In 1878 wordt hun zoon Cornelis geboren. Het gezin vertrekt naar de Dorpsstraat en gaat wonen in het rechterdeel van de grote dubbele woning, net voorbij de hoek met Het Vierkant. Naast hen woont Clara Schrama, de nicht van Antonius, die met koperslager Antonie van Engelen getrouwd is. Antonius is nu vrachtrijder en woont met zijn gezin in huis nummer 311, nicht Clara woont met haar man op 312 en enkele huizen verder woont nog steeds het doktersgezin Nieuwenhuizen, in het oude witte huis dat nu adres Dorpsstraat 318 draagt. Er worden uiteindelijk vijftien kinderen in het gezin van Antonius Schrama en Cornelia van der Reep geboren, maar de meeste ervan worden niet volwassen. Twee dochters worden levenloos geboren, tweemaal wordt een tweeling geboren maar deze kinderen overlijden kort na hun geboorte. En nog eens vier andere kinderen sterven tussen twee en tien maanden. Van de jongens zet alleen de oudste zoon, de eerder genoemde Cornelis, het geslacht voort. Antonius Schrama overlijdt in 1917.

Cornelis Schrama van vrachtrijder tot grossier

Cornelis is de oudste zoon van Antonius Schrama. Hij trouwt in 1906 met Petronella Brouwer uit Hillegom. Cornelis is vrachtrijder, net als zijn vader. De bevolking van Lisse groeit, er zijn meer woningen nodig en een school. Op een groot stuk weiland achter het Vierkant wordt de christelijke lagere school gebouwd en een huis voor de hoofdonderwijzer. Dat wordt de Schoolstraat. Ook Cornelis koopt daar grond en bouwt er een huis op, schuin tegenover de nieuwe school. Daar gaat hij met zijn gezin wonen en daar worden de meeste van de kinderen uit het gezin geboren. Het zesde kind in het gezin is dochter Johanna, ze wordt Jo genoemd. In 1919 wordt het huis aan de Schoolstraat verkocht. Op de Heereweg overlijdt dokter Thomas Nieuwenhuizen en anderhalf jaar later ook zijn vrouw. Hun zoon en zijn inwonende tante vertrekken uit Lisse en het huis wordt verkocht. Veehouder Theodorus van Leeuwen en zijn vrouw zijn de nieuwe bewoners. Dan overlijdt ook veehouder Van Leeuwen en het huis wordt verkocht aan Jan Hendrik Elisa de Brero, een nog jonge kapelaan die in de pastorie bij de Sint Agathakerk woont. Hij heeft het huis aan zijn Lissese collegakapelaan Van den Berg verhuurd, voor diens vereniging die zich inzet voor de bevordering van het Katholieke Geloof. Maar als de jonge kapelaan De Brero in 1919 alweer naar Haarlem vertrekt, verkoopt hij het huis op de Heereweg aan Cornelis Schrama. Cornelis verhuist met zijn gezin van de Schoolstraat naar de Heereweg. Daar worden nog twee zoons geboren, de op één na jongste zoon wordt slechts drie maanden oud. Cornelis wordt grossier in levensmiddelen. De zaken gaan goed en het bedrijf breidt zich in de loop der jaren verder uit, er wordt een pakhuis gebouwd en een garage.

Grossierderij Schrama op Heereweg 191

De vijf zoons zetten het bedrijf voort als oprichter en vader Cornelis Schrama in 1932 overlijdt. De oudste zoon Piet wordt directeur. De grossierderij ligt dan nog steeds achter het woonhuis en is zowel via een heel smalle poort vanuit de Heereweg als via een bredere poort vanuit de Kanaalstraat te bereiken. Door het steeds groter en breder worden van de vrachtwagens, blijkt de poort toch echt te smal. Op de muren aan beide zijden van de poort ontstaan slijtsporen. Het wordt tijd voor meer geschikte huisvesting van het bedrijf en iin 1964 wordt een nieuw bedrijfspand aan de Eerste Poellaan betrokken. Als Piet Schrama in 1982 overlijdt, is hij vijftig jaar directeur van het grossiersbedrijf geweest. Jo(hanna) Schrama, de zus van de broers van de grossierderij, blijft ongehuwd en is de laatste Schrama die in het huis op de Heereweg gewoond heeft. Als haar jongste broer Jan kort na de Tweede Wereldoorlog trouwt, wordt de woning in twee wooneenheden gesplitst en verhuist Johanna met haar moeder naar Heereweg 191a, bereikbaar via de smalle poort links naast het huis aan de weg. Volgens een adresboekje van Lisse uit 1994 woont Jo Schrama dan nog op 191a, terwijl op nummer 191 Jan de Kooker als bewoner staat genoteerd. Johanna Schrama is enkele jaren voor haar dood naar een aanleunwoning bij Berkhout gegaan. In 2007 is zij in Sassenheim overleden. Jan de Kooker is de allerlaatste bewoner geweest van het oudste huis aan de Heereweg.

Bronnen

o.a.: Onderzoeksresultaten R. Pex en E.J. Plantenberg; Informatie Arie in’t Veld; Registratie Waardevolle Panden, Vereniging Oud Lisse; MIP-rapport; Minuutplan Lisse 1811-1832; OAT 1832; Lisse in oude ansichten en plattegronden, Eric Vergunst; Bevolkingsregisters 1830 – 1920 Lisse; Wassergeest, R.J. Pex; De Aagtenkerk van Lisse, A.M. Hulkenberg; Stamboom en website Schrama-Gravenmade-Bollenstreek; Informatie Gerard Schrama; GenealogieOnline v. Breevaart – v. Nierop; Adresboekjes Lisse.

Vervolg

Laura Bemelman tekende n.a.v. een gesprek met mevrouw Walenkamp-Schrama over ‘Wie Weet Raad’ (april 2014) het volgende op: Mevrouw is geboren in Lisse, in 1942, als dochter van Cornelis (Kees) Schrama, een van de zoons van de grossier Cornelis Schrama waarover ik in het 2e kwartaalblad van dit jaar schreef. Zij is vernoemd naar zijn vrouw, en haar oma, Petronella Maria Schrama-Brouwer. Haar peettante, Cornelia Adriana Helena (Corrie) Hulsebosch, is de vrouw van de oudste zoon en opvolgend directeur van de grossierderij Petrus (Piet) Schrama. Haar vader was samen met zijn broers eigenaar van de grossierderij. En heel erg toevallig, is ze ook nog geboren in het huis, afgebeeld in de rubriek “Wie weet raad?”. Op de foto staat het huis, tegenwoordig adres Heereweg 90 in Lisse. In dat huis is zij in 1942 geboren, dus ze weet precies waarover ze het heeft, ze heeft er lange tijd met haar ouders gewoond.

De op de foto witte aanbouw is volgens mevrouw al voor haar geboorte gesloopt ten behoeve van de bouw van het huis op nummer 92. Om de lelijk geworden muur na deze sloop te verbergen, is de muur gestuct en de deur naar het balkon is vervangen door een raam. De mooie teakhouten dubbele voordeur aan de Heereweg, van het merk Norhtgo, is er nog steeds en een blijvende herinnering aan de fabriek van de broers van haar moeder. Deze gelijknamige fabriek Norhtgo, middeleeuws voor de oorspronkelijke vestigingsplaats, stond toen nog in Noordwijk. Een andere bijzondere herinnering, vertelt ze, is dat als je indertijd bij haar thuis op je tenen op een keukenstoel ging staan en naar het westen keek, je in het voorjaar de bezoekers door de Keukenhof kon zien lopen. Via de achtertuin was daar nog vrij uitzicht op. Volkomen onvoorstelbaar, nu met de hele wijk De Blinkerd ertussen en de Westelijke Randweg.

Heereweg 86, 88 en 90

Het perceel waarop nu de nummers 86,88 en 90 staan, is indertijd in 1898 gekocht door Jacobus Matthijs van Til. De twee oude huizen die op het perceel stonden zijn gesloopt en hij liet het blok van de huidige drie huizen nieuw bouwen. In 1906 komen alle drie de woningen in eigendom van Jacob Groet, die ze in de loop der tijd weer verkoopt.

Heereweg 90

Voordat de familie Schrama in de woning van de foto kwam wonen hebben daar volgens het Bevolkingsregister eerst Jacob Louis Veldhuizen van Zanten gewoond, daarna Hendrikus en Gerrit Blokhuis en vervolgens nog Jacob Groet. Deze laatste verhuisde naar het nieuw te bouwen huis op nr 92.

Heereweg 92

Hier heeft aanvankelijk naast de bollenschuur het huis van Jan Jacob Guldemond gestaan. In 1943 zou dat huis gesloopt zijn en uiteindelijk vervangen door het huidige pand. Jacob Groet is in 1951 overleden, zijn zoon Hendrik, woonde volgens de telefoonlijst van 1950 toen in dit huis. Hier was lange tijd het Arbeidsbureau gevestigd en later het Algemeen Maatschappelijk Werk.

Heereweg 94

Links naast het huis op nummer 92 heeft een klein huis, vlak aan de straat, gestaan. Het komt tot 1921 niet voor in de bevolkingsregisters of het belastingkohier van Lisse. Maar mevrouw herinnert zich dat hier de familie Tromp woonde, een gezin met zes kinderen, vijf dochters en een zoon. Ze kwam daar met haar zusje regelmatig thuis. Het gezin verhuisde later naar de Von Bönninghausenlaan. Dit adres komt niet voor in de telefoonlijst van 1950 maar dat bewijst alleen dat de bewoner geen telefoonaansluiting had in die periode. Vóór 1972/1973 is het mogelijk gesloopt of in elk geval niet bewoond, want het komt dan niet (meer) in die adreslij st voor. Op een oude foto is nog wel het huisnummer ’94’ te lezen. In dit huis moet na het vertrek van de familie Tromp het kantoor van Joh. Roozen gevestigd geweest zijn. Naast het huis stond de bollenschuur van de firma Roozen. Nu is daar de kleinschalige wijk ‘De Rozentuin’.

OokR.C.J. Boot ontrafelde het raadsel van het huis op de Heereweg/
Hij stuurde deze foto mee.

 

Berkhout en Eikenhorst 50 jaar

In mei 1973 werd Berkhout officieel geopend. December 1972 verhuisden de bewoners van Huize Pius naar het nieuwe bejaardenhuis Berkhout. Ook Eikenhorst werd toen gebouwd.

Nieuwsflits

Nieuwsblad 22 nummer 2 2023

December 1972 verhuisden de bewoners van Huize Pius naar het nieuwe bejaardenhuis Berkhout. Van Huize Pius was toen al lang bekend dat de accommodatie totaal verouderd was, maar nieuwbouwplannen zijn nogal eens weerbarstig. In mei 1973 werd Berkhout officieel geopend. Veranderingen en verbouwingen waren talrijk in de jaren die volgden. De zorg veranderde en het bejaardenhuis werd een woonzorglocatie. Dit jaar waren er voor bewoners, (oud)medewerkers en vrijwilligers diverse feestelijke gebeurtenissen om het 50-jarig bestaan te vieren. Naast plannen voor het bouwen van het bejaardenhuis waren er indertijd ook al lang plannen om woningen te bouwen voor bejaarde echtparen en alleenstaanden. Aanvankelijk was dit initiatief genomen door vertegenwoordigers van de vier kerken, later werd dit breder getrokken en werden ook organisaties als de bejaardenbonden, de kruisverenigingen en dergelijke bij de plannen betrokken. De stichtingen “Huisvesting Bejaarden” en “Dienstverlening bejaarden” werkten
nauw samen zodat in juni 1973 de eerste 67 bejaarden de sleutel van hun huis in ontvangst konden nemen. Volgens het krantenbericht uit die tijd trokken de eersten diezelfde dag al in hun woning. De nood moet wel hoog geweest zijn. Er werd nog volop gebouwd zodat er een jaar later 165 woningen gerealiseerd waren. Ook voor de bewoners van Eikenhorst waren er afgelopen periode diverse feestelijkheden. Zowel Berkhout als Eikenhorst gingen met de tijd mee. Zo centraal in het dorp vormen zij samen een mooie cluster van huisvesting voor ouderen.

Huize Pius werd in 1973 gesloopt.

 

Frits Treffers penning 2022 voor villa ‘In de Bocht’

Sporen van vroeger  (LisserNieuws)                                                             

3 januari 2023

 door Nico Groen

Tijdens de jaarvergadering van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” op 20 december werd de Frits Treffers penning uitgereikt door de kinderen van Frits Treffers. Deze erepenning werd toegekend aan de bewoners Henriëtte en Rob Sloos van de villa ´In de Bocht’. De penning, gemaakt door het kunstenaars echtpaar Frans en Truus van der Veld, wordt jaarlijks uitgereikt door de VOL als blijk van waardering voor bewoners, die zich op een bijzondere manier hebben ingespannen om hun pand op een goede en verantwoorde manier te behouden.

Al wandelend of fietsend door het dorp Lisse kom je veel fraaie panden tegen die ontworpen zijn door architect Leen Tol senior: Rijks Middelbare Tuinbouwschool (1910), kosterij van de Grote Kerk (1912), Somalo (1914), Rutsbo (1925), villa ‘Wassergeest’ (1925) en villa ‘In de Bocht’ (1923) om er maar een paar te noemen. En over dit laatst genoemde pand gaat het. Dit pand aan de Von Bönninghausenlaan 1 is ontworpen door Leen Tol sr. en gebouwd door Hein Marseille. In die tijd bestond de Von Bönninghausenlaan nog niet en stond het huis inderdaad in de bocht. Het huisadres was toen Veldhorststraat 1. De eerste bewoner was B.J.C. van der Nat, werkzaam bij bollenbedrijf H. de Graaff & Zn.

Burgemeesterswoning van 1937 tot 1979

Daarna is het de ambtswoning geweest van de volgende burgemeesters: jonkheer mr. Frans J.C.M. van Rijckevorsel (1937-1947), mr. Willem Herman J.M. Lambooy (1947- 1950), mr. Theodorus M.J. de Graaf (1950-1968), en hier heeft de huidige vicepresident van de Raad van State van Nederland, Thom de Graaf, zijn jeugdjaren doorgebracht. De laatste burgemeester die hier woonde was drs. Antonius J. Berends (1968-1979). In 1979 is het pand verkocht aan familie B.P.L. Ragas, ook niet onbekend. Die heeft het pand in 1997 doorverkocht aan de familie Sloos. Henriëtte en Rob Sloos hebben in de afgelopen jaren het pand en de tuin, rekening houdend met de oorspronkelijke neo-empirestijl en met aandacht en liefde voor de details, in goede staat weten te houden. De voorgevel heeft een asymmetrische verschijningsvorm door de aanwezigheid van een gebogen erker. Boven de ingang is in een spaarveld een festoen ( gebeeldhouwde guirlande als slinger) in het pleisterwerk aangebracht. Verder zijn eenvoudige ornamenten in het pleisterwerk aangebracht, de gevels zijn wit gepleisterd. De raamindelingen zijn origineel gebleven met behoud van het glas-in-lood. Het pand heeft een rechthoekige plattegrond en heeft één bouwlaag hoog onder een zadeldak bedekt met leien. De omliggende tuin is mooi met oorspronkelijke oude bomen o.a. de zwarte den. Samen met de mooie tuin is de villa heel bepalend voor de omgeving. Bij het passeren blijft het, in de bocht, een mooi geheel pand! De villa staat op de gemeentelijke monumentenlijst.

De werkgroep van de Frits Treffers penning vond het pand heel goed onderhouden met behoud van details. Frits Treffers (1932-2019), een van de oprichters van de vereniging, zette zich op een bevlogen en enthousiasmerende manier in voor behoud en bescherming van waardevolle panden.

Foto: Precies 100 jaar geleden is ‘In de Bocht’ gebouwd . Foto: Oud Lisse

 

 

voor meer info en foto’s klik hier

Frits Treffers Penning voor Heereweg 357

Sporen van vroeger                                               

Erepenning

1 februari 2022

door Nico Groen

 

Het Nieuwsblad van de Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse” is, met 32 pagina’s in fullcolour op A4 formaat, de moeite waard. Voor leden is dit blad gratis. Het kwartaalblad staat iedere keer vol interessante informatie en mooie foto’s. Zo stond er een artikel met mooie foto’s in het laatste nummer van 2021 over de uitreiking van de Frits Treffers Penning 2021.

Deze jaarlijkse toe te kennen penning is voor een gebouw, dat goed en grondig gerestaureerd is. In 2020 is deze voor de eerste keer uitgereikt. Daarvoor heette deze prijs De Erepenning. In 2021 is de Frits Trefferscommissie van de VOL uitgekomen op de woning Heereweg 357, net ten zuiden van de Staalsloot. De bewoners, Ard Otte en Dagna Hoogkamer, waren, bij de uitreiking in november, verguld met de penning en de bijbehorende oorkonde. De penning is gemaakt door Frans en Truus van der Veld.  Ard: “Wij wonen hier vanaf 2010 en hebben het huis alleen maar in deze staat gelaten. De eer komt toe aan de vorige bewoners, Marco en Ilona Gort, die de woning in 1999 kochten en grondig gerestaureerd hebben”. Dat waardeerde de VOL in 2002 ook al.

Woning met een inpandige stellingschuur

De oorspronkelijke woning met inpandige stellingschuur om bloembollen te drogen werd gebouwd in 1881 voor Henk van Ruiten. Hij was bollenkweker en veehouder. In 1922 werd hij opgevolgd door zijn zoon Matheus. Deze werd in 1957 weer opgevolgd door zijn zoon Arie, die geen kinderen had. Daarna kochten Marco en Ilona het huis om het te restaureren.

 Restauratie in 1999

Bij de restauratie is de bollenschuur bij de woning getrokken. Het pand is vakkundig opgeknapt met de nodige aandacht voor de historische elementen, zoals de opkamer met een bedstee en de kelder met de oude vloertegels. Ook in oude stijl gebleven zijn de trap met een bovenluik en deuren met houten krukken. De balken van de verdiepingsvloer zijn in het zicht gelaten.

De buitenkant werd ook met historisch besef opgeknapt. Het woonhuis met een brede voorgevel bestaat uit één woonlaag met daarboven een zolderverdieping. Aan de linker voorkant zijn 4 ramen met ieder een houten 4-ruits schuifvenster met een bovenlicht. Aan de rechterkant is een 6-ruits raam tot de grond gemaakt in dezelfde stijl. Hier was  vroeger de bollenschuur. Waar nu het raam is, zat vroeger een ventilatiedeur om de bollen te drogen. Dat is ook aan de achterkant het geval. In de rechter gevel waren ook 2 van zulke ventilatiedeuren. Een daarvan is nu nog de deur en de andere is nu een 6-ruits raam tot op de grond.

Het huis heeft een zogenaamd zadeldak met de nok evenwijdig aan de straat en met 2 dakkapellen aan de voorkant en 4 aan de achterkant. Deze dakkapellen hebben een 6-ruits venster in dezelfde stijl als de benedenramen. Wat verder opvalt zijn de vensters in de beide zijgevels van de zolderverdieping. Deze zijn vanaf de verdiepingsvloer opgetrokken. Hier waren vroeger de houten deuren om bollen of hooi naar de zolder te brengen.

 

Foto: De linker kant van het pand op Heereweg 357.
Foto: Nico Groen

foto uit het Nieuwsblad

Achterkant
Foto uit het Nieuwsblad

Frits Treffers penning 2021 voor Heereweg 357

De penning met bijbehorende oorkonde werd op 26 november uitgereikt aan de bewoners. In het artikel wordt ingegaan op de bewoningsgeschiedenis. Van Ruiten was de eerste bewoner vanaf de bouw in 1881.

door Jos van Boergondiën

Jaargang 20 nummer 4, 2021

ONOPVALLEND……………..OPVALLEND “Wijk C nommer 18”

Foto: De linker kant van het pand op Heereweg 357.
Foto: Nico Groen

Langs de Heereweg al fietsend van Sassenheim naar Lisse kom je vlak voor de Staalbrug een onopvallend en toch weer opvallend pand tegen, ingeklemd tussen twee andere panden. In 1594, toen  de zandvaart (1)  gegraven werd, was de brug nog van hout. Deze voormalige woning met inpandige stellingschuur voor de bloembollen stamt uit 1881. (2)
Wel zijn later de deuren van de bollenschuur vervangen. de eerste bewoners van dit pand waren Henricus van Ruiten (bloemkweker) en Catharina Helena Lommerse. Huwelijk op 12-08-1880 te Hillegom. Zij kregen 9 kinderen, die moesten met z’n allen toch een plek krijgen in deze beperkte ruimte: Cornelia, Helena, Maria Helena, Wilhelmina, Jacobus, Wilhelmus, Geertruida, Mattheus Johannes en Petrus. (3) Bij het huis hoorde nog ruim 2 hectare
grond. Bij de geboorte van Mattheus Johannes staat vader Henricus ook te boek als veehouder. De volgende bewoners zijn Mattheus Johannes van Ruiten (bloembollenkweker) en Quirina Hubertha Pennings, huwelijk op 21-11-1929 te Noordwijkerhout. Zij kregen 4 kinderen, Catharina Maria, Adrianus Henricus, Petrus Henricus en Geertruida Cornelia. (4)

Adrianus Henricus (Arie) blijft ongetrouwd en is de laatste Van Ruiten die dit pand bewoont. Als leuk detail hangt er in de hal een grote lijst met foto van een van de vroegste bewoners: Quirina Pennings (getrouwd met Mattheus Johannes van Ruiten). Op de geboorteakte van Mattheus Johannes stond nog het volgende adres vermeld: Wijk C, nommer 18, het huidige Heereweg 357. Na drie generaties Van Ruiten wordt het pand in 1999 verkocht.
Marco Gort en Ilona v.d. Berg restaureren en verbouwen het pand en maken er één woonhuis van met veel liefde voor oorspronkelijke historische details:
– een keldertje met de originele vloertegels.
– een houten wand, vanuit de keuken naar het keldertje en de opkamer, met de oorspronkelijk opgeklampte deuren met houten deurkrukken.
– een opkamer met een bedstee.
– de houten trap naar de opkamer is voorzien van een luik om het trapgat af te sluiten.
– de balken van de verdiepingsvloer zijn op de begane grond in het zicht gelaten.
– in de woonkamer zitten schuifluiken voor de ramen die wegvallen in de spouw, typerend voor de 18e en 19e eeuw. (5) – kapotte of verdwenen stenen in de buitenmuren werden vervangen door op zoek te gaan naar de originele soort stenen.

De huidige bewoners Dagna Hoogkamer en Ard Otte (2010) hebben diverse oorspronkelijke details keurig bewaard of een nieuwe functie gegeven, zo blijft een mooi stuk cultureel erfgoed bewaard voor de toekomst. Genoeg redenen voor de werkgroep om hun de Frits Treffers Penning 2021 toe te kennen, die op 26 november is uitgereikt. (6) Zij waren hier natuurlijk zeer verguld mee. Voor geïnteresseerden in de genealogie van de familie Van Ruiten is in de bibliotheek een exemplaar van hun familiegeschiedenis aanwezig ter inzage. (7)

Bronnen

1 Voor de afzanding van een duingebied tussen de Heereweg en de Achterweg.
2 Zie de afbeelding uit het Kadaster.
3 Bron CBG.
4 Bron CBG en `Van Ruiten`.
5 Bron Ignus Maes
6 In `Sporen van vroeger ´zal hier ook aandacht aan besteed worden.
7 ´Van Ruiten, De vestiging van een arbeidersfamilie in Zuid/ Holland´, Richard van Ruiten.
Fotografie binnen Helmi Beijsens en Simon van Dijk – fotografie buiten en bewerking Deen Boogerd.

 

Heereweg 357 met een beuk. Foto Nico Groen

 

Frits Treffers Penning voor woning Wagendwarsstraat 20

Sporen van vroeger   (LisserNieuws)

door Nico Groen

19 januari 2021

De uitreiking van de Frits Treffers Penning 2020 was op 9 december 2020. Een VOL-werkgroep heeft het pand van Sander en Jip Verheijen aan de  Wagendwarsstraat 20, op de hoek met de Wagenstraat, aan het bestuur voorgedragen. De voorkant van de woning is zorgvuldig gerestaureerd en onderhouden. Het pand is geen gemeentelijk monument, maar zou er nu wel voor in aanmerking kunnen komen.

Als blijk van hulde aan onze, inmiddels overleden oud-voorzitter en oprichter van de VOL, Frits Treffers, is de penning naar hem vernoemd. Ter bevordering van het behoud van het erfgoed geeft de VOL dit jaar positieve aandacht aan bewoners of eigenaren van panden van 75 jaar en ouder, die deze met zorg onderhouden of gerestaureerd hebben. Deze inspanning wordt gewaardeerd met de penning en de bijbehorende oorkonde. Deze heette tot nu toe de Erepenning van de VOL.

De uitreiking zou eerder dit jaar tijdens de jaarvergadering van de VOL in de Vergulde Zwaan hebben plaatsgevonden als er geen sprake was geweest van corona. Met de familie was een afspraak gemaakt om op 9 december 2020 de Frits Treffers Penning met bijbehorende oorkonde bij hen buiten uit te reiken. De voorzitter van de VOL, Eric Prince gaf een toelichting. De Frits Treffers Penning behoort bij het betreffende pand te blijven, de oorkonde is voor de huidige eigenaren. De penning is een mooi ontwerp van Frans en Truus van der Veld.

De werkgroep Frits Treffers Penning bestaande uit: Chris Balkenende, Helmi Beijsens, Jos van Bourgondiën, Peter Schoonens en Huub Slobbe presenteren met trots de uitslag van 2020!

De werkgroep heeft na een grondig vooronderzoek het pand van Sander en Jip Verheijen aan de Wagendwarsstraat 20 aan het bestuur voorgedragen. Wat als eerste opvalt, is dat deze voormalige woning van kapper Degger, met zoveel liefde is onderhouden. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw was ook kapsalon Corrie er gevestigd. Eric Prince: “Wat betreft de bouwkundige elementen valt het metselwerk in ‘kruisverband’ op door de drie kleuren steen en de bijzondere balustrade met drie pilasters op de dakrand. Ook de balkonafscheiding en de veelkleurige geglazuurde siermetselwerken zijn opvallend”.

Beschrijving van Wagendwarsstraat 20.

De voorkant van de woning is uitgevoerd in drie kleuren steen. Het metselwerk heet ‘kruisverband’.  Boven de zes raam- en deurkozijnen is bij ieder kozijn een ‘dubbele gebogen kop-rollaag’ in twee kleuren steen te zien. De versiering naast de onder- en bovenkant van de kozijnen bestaat uit drie lagen metselwerk in twee kleuren; zwart en rood. Deze waren oorspronkelijk geglazuurd, maar nu helemaal afgesleten. De bovenkant van de gevel is van siermetselwerk in een mooie uitvoering met drie pilasters. De balkonafscheiding heeft dezelfde uitvoering.

De onderkant van de gevel bestaat uit acht lagen metselwerk van een harde steensoort. Dit is gedaan tegen optrekkend vocht. De zijgevel van het woonhuis is in ‘kruisverband’ aangelegd, maar de aanbouw in ‘halfsteensverband’.

Het pand Wagendwarsstraat 20 uit ca. 1910 kreeg de Frits Treffers Penning 2020. Foto: Jos van Bourgondiën

 

 

 

 

Uitreiking van de “Frits Treffers Penning” 2020 voor Wagendwarsstraat 20

Rechts de familie Verheijen, links voorzitter van de VOL, Eric Prince

De uitreiking van de “Frits Treffers Penning” 2020  was op 9 december 2020. De werkgroep Frits Treffers Penning  heeft na een grondig vooronderzoek, het pand van Sander en Jip Verheijen aan de Wagendwarsstraat 20 aan het bestuur voorgedragen voor de “Frits Treffers Penning” 2020.

De werkgroep  Frits Treffers Penning  bestaande uit: Chris Balkenende, Helmi Beijsens, Jos van Bourgondiën, Peter Schoonens en Huub Slobbe presenteren met trots de uitslag   van de penning in 2020! Deze heette tot nu toe ‘De Erepenning van de VOL’.

 

 

Eric Prince overhandigt de FT erepenning aan Sander Verheijen

Ter bevordering van het behoud van het erfgoed geeft Cultuur-Historische Vereniging  “Oud Lisse” positieve aandacht aan bewoners of eigenaren van panden van 75 jaar en ouder, die deze met zorg onderhouden of rest en; deze inspanning wordt gewaardeerd met de Frits Treffers Penning en bijbehorende  oorkonde.

Dit jaar voor het eerst in de nieuwe vorm zoals hier beschreven: daar panden verschillen in bewoning, vorm en gebruik, maken we gebruik van de volgende categorieën:

1)         Kleine beeldbepalende woonhuizen.

2)         Markante gebouwen. Denk o.a. aan bedrijfs- of gemeentelijke en kerkelijke gebouwen.

3)         Grote woonhuizen zoals bollenvilla’s, herenhuizen en villa’s.

Links Chris Balkenende , in het midden de familie Verheijen, rechts voorzitter van de VOL, Eric Prince

De werkgroep Frits Treffers Penning  heeft na een grondig vooronderzoek, het pand van Sander en Jip Verheijen aan de Wagendwarsstraat 20 aan het bestuur voorgedragen. Het betreft een pand uit categorie 1, de categorie die dit jaar 2020 aan de beurt is.

Wat ons dan ook nu weer als eerste opviel is dat deze voormalige woning van kapper Degger, met zoveel liefde goed is onderhouden. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw was in de Wagendwarsstraat 20 kapsalon Corrie gevestigd.

Wat betreft de bouwkundige elementen valt op het metselverband “Kruisverband“ in drie kleuren steen, de balustrade op het dakniveau, de balkonafscheiding met drie pilasters en de veelkleurige geglazuurde siermetselwerken.

 

Eigenlijk met de jaarvergadering

Chris Balkenende overhandigt de oorkonde aan de Jip Verheijen

 

De uitreiking zou eerder dit jaar in de Vergulde Zwaan hebben plaatsgevonden als er geen sprake was geweest van corona. Met de familie is een afspraak gemaakt om op 9 december 2020 buiten de Frits Treffers Penning met bijbehorende oorkonde uit te reiken, middels een toelichting door de voorzitter van de Cultuur-Historische Vereniging  “Oud Lisse” , Eric Prince, in het bijzijn van 3 leden van de werkgroep,  Chris Balkenende, Helmi Beijsens en Jos van Bourgondiën.

 

 

Chris Balkenende vertelt hoe mooi de dakrand is

De Frits Treffers Penning behoort bij het betreffende pand te blijven, de oorkonde is voor

de huidige eigenaren. Het is een mooi ontwerp van Frans en Truus van der Veld.

 

 

De oorkonde FTP 2020

Beschrijving en Detailfoto’s van het pand Wagendwarsstraat 20

De woning is uitgevoerd in drie kleuren steen in metselwerk dat ‘Kruisverband’ heet. Boven de 6 raam- en deurkozijnen een ‘Dubbele gebogen Koprollaag’ in twee kleuren steen. De onderkant van de gevel bestaat uit 8 lagen metselwerk van een harde steen Dit is gedaan tegen optrekkend vocht. De bovenkant van de gevel is van siermetselwerk in een mooie uitvoering met drie pilasters. De versiering ook naast de onderkant en bovenkant van de kozijnen bestaat uit drie lagen metselwerk in twee kleuren, zwart en rood. Deze waren oorspronkelijk geglazuurd en nu helemaal afgesleten. In de zijgevel bevinden zich twee kleine kozijnen met er boven ook een ‘Dubbele gebogen Koprollaag’. De zijgevel van het woonhuis is in ‘Kruisverband’ aangelegd, maar de aanbouw in ‘Halfsteensverband’.

Wagendwarsstraat 20

 

 

VEREDELING VAN BOLLEN EN BELLEN

Herman de Graaff, een nazaat van Herman de Graaff van de firma H. De Graaff en zonen vertelt over zijn familie en het bedrijf. Ook over zijn hobby, het veredelen van Fuchsia, vertelt hij graag.

door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad 18-nummer-3-oktober-2019

In het vorige Nieuwsblad vertelde Arie in ’t Veld het verhaal over de firma H. de Graaff en zonen. Daarin lazen we al dat Herman de Graaff in 1908 uit het bedrijf stapte. Dit verhaal gaat over deze Herman tot aan de tijd van zijn kleinzoon Herman Jan. Een verhaal van veredeling van bolgewassen tot veredeling van fuchsia’s (bellenplanten).

Dit is huize Kweeklust, destijds Heereweg 93. Na afbraak
was hier een perk met daarachter het kantoorpand en
bedrijfsgebouw van H. de Graaff en Zonen. Sophie de
Ridder, de vrouw van Herman de Graaff, maakte dit olieverfschilderij. Zij trouwden in 1895. Sophie was een zeer verdienstelijk schilderes

Herman de Graaff (geb.1860) werd als oudste zoon na de dood van zijn vader Adrianus in 1886 verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de firma H. De Graaff en zonen. Zijn jongere broer Simon (geb. 1861), al sinds 1883 bestuursambtenaar in Nederlands-Indië, stond aan het begin van zijn succesvolle carrière en werd in 1919 minister van Koloniën. Adrianus liet ook vrouw en dochter na. Zijn
weduwe Gerharda van Dingstee was de tweede vrouw van Adrianus. Hij trouwde met haar na het overlijden van zijn eerste vrouw Wilhelmina, de moeder van Herman en Simon. Wilhelmina en Gerharda waren zussen. Op villa Kweeklust woonden in 1886 dus moeder/tante Gerharda, (stief)zoon Herman en dochter/halfzus Wilhelmina Maria (geb.1864). Als roepnaam gebruikte zij haar tweede voornaam. Maria was pianolerares. Zo snappen we hoe de familie in elkaar zat.

Herman trouwt
Op Kweeklust was Herman druk met het op orde houden van de kwekerij die hij na de dood van zijn vader in goede banen moest zien te houden. Het bedrijf gedijt goed, de aanspreektitel voor hem was in die tijd patroon De Graaff. Hij bekleedt net als zijn voorvaders talrijke bestuursfuncties. In 1895 trouwt hij in Den Haag met kunstenares Sophie de Ridder (geb. 1863). Zij is een verdienstelijk schilderes van bloemen en bloemstillevens. (In 1897 exposeert zij in Den Haag ). Zij komt ook op Kweeklust wonen en het wordt er druk want al gauw worden er kinderen geboren. Voor stiefmoeder Gerharda en haar dochter Maria is het tijd om een ander huis te betrekken. Zij gaan op Heereweg 270 wonen, samen met een oudere zus van Gerharda, Lucina. Villa Gerharda wordt gebouwd In 1902 krijgen de dames De Graaff een villa aan de Heereweg aan de zuidkant van Lisse. Het zal niet altijd koek en ei geweest zijn tussen het jonge gezin van Herman en Sophie en de dames De Graaff. Dat illustreert het verhaal over de bezoeken van Simon uit Indië. Eens in de zes jaar had een bestuursambtenaar recht op een half jaar verlof in Nederland. Mogelijk kwam Simon vanwege zijn functie ook wel vaker. Hij verbleef dan afwisselend vele weken bij de beide families. Bij aankomst op station Lisse was het dan een merkwaardige vertoning. De families meden elkaar, stonden ver van elkaar. Degene waar Simon het eerst kwam logeren hield zich afzijdig wanneer de trein arriveerde. De andere familie kon dan Simon begroeten. Wanneer deze familie weer vertrokken was kon de andere familie Simon begroeten en meenemen voor de logeerpartij. Ja, zo krijg je praatjes in de wereld.

Drama op Kweeklust
In 1897 wordt zoon Adriaan Frederik geboren en in 1900 zoon Johan Gerard. In de archieven van Oud Lisse is te vinden dat er zelfs zes kinderen geboren zijn. De kindersterfte was in die periode nog hoog maar het gezin werd wel heel erg getroffen. Het zusje Hubertine Simonette blijft in leven maar in 1904 slaat het noodlot helemaal toe. Op 1 oktober bevalt Sophie van een levenloos kind. Vijf dagen later bezwijkt zij zelf. Herman is ten einde raad, trekt zich terug uit allerlei functies en besluit dat hij ook de zaak niet meer wil en kan leiden. Hij kan niet meer wonen en werken op Kweeklust.

Leiden Witte Singel
Herman en de 3 kinderen wonen waarschijnlijk tijdelijk nog op Heereweg 115 en 82. Herman verkoopt de zaak in 1908 en gaat met zijn zoons in Leiden aan de Witte Singel wonen. Zoon Adriaan heeft dan zijn lagereschooltijd aan de openbare school in Lisse er net opzitten. Hij gaat in Leiden naar de HBS, gaat daarna in Delft studeren en rondt zijn studie in recordtempo af. Hij is 21 jaar oud wanneer hij zich civiel ingenieur mag noemen. Broer Johan krijgt zijn opleiding ook in Leiden. De tijd haalt ook bij Herman de Graaff de scherpe kantjes van het verdriet af. Hij heeft dan wel afscheid genomen van de zaak, maar het kwekersbloed begint na verloop van tijd toch weer te kriebelen. De ontwikkelingen op het gebied van de bloembollenteelt worden gevolgd en hij raakt bevriend met de latere hoogleraar Van Slogteren. Deze doet sinds 1917 onderzoek in Lisse in dienst van het Instituut voor Phytopathologie te Wageningen. Samen met Van Slogteren investeert Herman in een partij narcissen, waarschijnlijk de trompetnarcis King Alfred, uit Engeland. Daar wordt mee verder gekweekt. Herman is weer toe aan een eigen bollenbedrijf.

De Graaff Gerharda
Intussen zijn er in Lisse ook wat veranderingen geweest. Halfzus Maria had Villa Gerharda al ingeruild voor Amsterdam en komt daar in 1919 te overlijden. Haar tante Lucina overleed in 1906. In 1922 overleed tante/stiefmoeder Gerharda. Herman de Graaff besluit naar Lisse terug te gaan en gaat met zijn zoons Adriaan en Johan wonen in villa Gerharda. Begonnen met een eerste partij narcissen, misschien niet eens zo zeer om een nieuw bedrijf op te zetten, is inmiddels een nieuwe firma ontstaan, De Graaff Gerharda, een kweek- en exportbedrijf van bolgewassen waarbij de nadruk toch wel op de narcissen lag. Zoon Adriaan was dan wel zeer succesvol afgestudeerd als civiel ingenieur, maar daarmee ckwam hij zo net na de Eerste Wereldoorlog nogcniet aan een baan in zijn vak. Het bedrijf van zijn vader had bepaald niet zijn belangstelling, maar zicht om iets in zijn vakgebied te bereiken was er niet, dus min of meer noodgedwongen gaat hij in 1925 toch maar aan het werk bij firma De Graaff Gerharda. Ook broer Johan gaat in de zaak. De gezondheid van vader Herman gaat achteruit en in 1927 komt hij te overlijden. Adriaan en Johan zijn nu samen firmant van De Graaff Gerharda. Tot de Tweede Wereldoorlog is het bedrijf redelijk succesvol. Er werd actief veredeld met narcissen. Dat leidde in 1934 tot een fraaie dubbelbloemige narcis, White Lion, die ook nu nog veel aangeplant wordt. Dubbele narcissen waren in die tijd nog vrij zeldzaam. Soms had je wel eens een verloping (mutant) die dubbelbloemig was. Het veredelen was in die tijd overigens ook nog weinig wetenschappelijk. Mendels Wetten van Erfelijkheid waren bekend, maar wat moest men er mee. Het veredelen was veeleer gebaseerd op de intuïtie van de kweker. Wat die dubbele narcissen betreft was de intuïtie prima. De nakomelingen van gekookte (ter voorkoming van ziektes) dubbele narcissen en enkele narcissen leverden verhoudingsgewijs veel dubbelbloemige cultivars op. De meeste bedrijven hadden toentertijd wel een stuk land in gebruik voor hun zaailingen, maar het veredelen was toch min of meer liefhebberij. Export is er vooral naar Engeland. Voor de teelt werd grond gehuurd aan de Achterweg en in de Rooversbroekpolder. Eigen grond hadden ze aan de Broekweg. Die grond wordt in de oorlog onteigend omdat er voor dat gebied plannen waren voor een haven. Een plan dat nooit gerealiseerd is. In de oorlog viel natuurlijk ook de export stil.

Adriaan de Graaff
Adriaan trouwt in 1927 met Jannetje van Wingen en samen wonen ze in Villa Gerharda. Johan woont er ook. In 1934 wordt een zoon geboren die naar grootvader Herman wordt vernoemd. In tegenstelling tot zijn broer Johan wordt Adriaan nooit een echte bollenman. Wel nam hij, net als zijn voorvaderen, zitting in allerlei besturen. Eigenlijk ligt Adriaan’s belangstelling meer bij archeologie en de geschiedenis, met name van buitenplaatsen. In enkele Leidse jaarboekjes vind je artikelen van zijn hand. In 1963 schreef hij “Rosendaal en zijn bewoners (1641 – 1962)” n.a.v. de afbraak van het huis Roosendaal. Met zijn vriend Jaap Renaud was hij dikwijls te vinden bij de ruïne van Dever. Deze Jaap Renaud was de eerste bijzonder hoogleraar kastelenkunde. Het belang en behoud van Dever was voor hen duidelijk en beiden waren zij als een van de eersten actief voor het behoud van de donjon. In 1973 overlijdt Adriaan de Graaff, zijn broer Johan is al in 1967 overleden.

De jonge Herman
Waar vader Adriaan en zijn broer Johan deels in een stadse omgeving opgroeiden werd Herman groot in het dorp Lisse dat in die tijd nog een echte bollengemeente was. Hij ging dan wel naar de HBS in Leiden, maar als scholier en later als student hielp hij wel mee op het land. Ze hadden een goede baasknecht die hem meteen de handige kneepjes van het vak leerde. Hij volgde zelfs een cursus bollenteelt bij de heer Gehrels van de PD (plantenziektekundigedienst). Het zal wel niet met het idee geweest zijn om ooit de zaak over te nemen, maar belangstelling was er zeker. Zijn studiekeuze lag ook wel in die sfeer: biologie.
En dan, ook weer niet zo verwonderlijk in een familie van veredelaars, met een specialisatie genetica. Hij wordt in 1961 leraar op de meisjes HBS in Den Haag. Later werd dat een veel grotere Dalton scholengemeenschap. In 1960 trouwt Herman met Louise van Eerde (Loeky) en vanaf die tijd wonen ze in Villa Gerharda. Feitelijk trekken ze in bij vader Adriaan en oom Johan. Inwonen was vrij normaal in die tijd, het huis was groot genoeg en ze kregen de eerste etage tot hun beschikking.

Een hobby wordt geboren
In het begin van hun huwelijk zullen bolbloemen wel de boventoon gevoerd hebben in Villa Gerharda. Maar die krijgen al snel concurrentie van de fuchsia. In die tijd was de bellenplant, zoals ze toen nog vaak genoemd werd, zeker nog geen algemene plant. Je had in tuinen wel de winterharde tuinfuchsia’s, maar het fenomeen kuipplanten kende men nauwelijks. Dat was iets voor landgoederen en de tijd van de landgoederen met hun fraaie tuinen was in de Bollenstreek, maar eigenlijk in heel Nederland, al wel heel erg lang verleden tijd. Toch waren er een aantal hobbyisten die zo gecharmeerd waren van fuchsia’s dat ze ook in Nederland een vereniging van fuchsialiefhebbers wilden opzetten. Het duurde niet lang of ook Loeky en Herman de Graaff vielen als een blok voor deze charmante plant met zijn vele verschijningsvormen. Dat laatste gegeven was natuurlijk een kolfje naar de hand van de in genetica opgeleide Herman.

klik hier voor het volgende deel

Dit is huize “Villa Gerharda”, aan de Heereweg 315, later ook wel het Fuchsiahuis genoemd, want fuchsia’s groeiden en hingen overal.

Huize Gerharda