DE WILDE FLORA VAN DE BOLLENSTREEK: De els
Dit keer in deze flora-reeks aandacht voor de in deze streek veel voorkomende els, een inheemse boom.
door Liesbeth Brouwer
Jaargang 20 nummer 4, 2021
In het winterseizoen heerst stilte in de natuur. Uitbundige kleuren zijn verdwenen. De meeste bomen hebben hun blad verloren. In de omschrijving van de hofstede aan de Veenderlaan (Berkhout), in Oud Nieuws van dit Nieuwsblad, worden verschillende bomen genoemd. Dit keer in deze flora-reeks aandacht voor de in deze streek veel voorkomende els, een inheemse boom.
Hagen en hakhoutbossen
Uit het verhaal over de hofstede aan de Veenderlaan weten we dat daar elzenhagen waren. Elzen vormen prima windsingels. De els kan goed getopt worden waardoor de haag fraai op hoogte gehouden kan worden. In onze streek had je van oudsher ook hakhoutbossen. Die vind je op de strandvlaktes, de lager gelegen en ook nattere gedeeltes tussen de strandwallen. Elzen houden wel van vocht. Bij de landgoederen Keukenhof en Wassergeest waren hakhoutbossen. Wanneer de bomen in deze bossen een zekere dikte bereikten werden ze vlak bij de grond afgezaagd. Het hout werd vaak gebruikt voor afrasteringen. Dat was nog in de tijd dat onze streek meer weilanden had dan bollengronden. De vraag naar hakhout nam af en de hakhoutbossen werden min of meer aan hun lot overgelaten. In deze vroegere, nu vaak wat verwaarloosde, hakhout bossen zijn veel zwarte elzen te vinden. Overigens is bij landgoed Keukenhof de traditie van hakhoutbosweer terug. Omwille van de cultuurhistorische waarde wordt zo’n 7 ha. essenhakhoutbos weer in ere hersteld wat regelmatig terugzetten (laag bij de grond snoeien) van de bomen betekent. Dat gebeurt in de winter dus misschien zijn er op dit moment wel stobben te zien van pas gekapte essen en elzen.
Elzenhout
Het hout van de els is vrij zacht. Daarom is het heel geschikt om houten beelden uit te snijden. In een vochtige omgeving blijft elzenhout heel lang goed. Vroeger werden heipalen, molenraderen, sluisdeuren en waterleidingen
wel van elzenhout gemaakt. Aannemelijk is dat het herstel van de pilaren aan de poort bij Berkhout (genoemd in het stuk over de hofstede uit het vorige Nieuwsblad) met elzenhout is gedaan. In de getuigenissen wordt gemeld dat ze ‘een geheel nieuw fundament hadden gemaakt met twee leggende balken van omtrent vijftien voeten ieder lang…..daarop gewrogt vier kespen, daar ’t metselwerk op geschoeijt, ende gefundeert’.
De els had niet altijd een goede naam.
Het boomsap van de els is roodachtig en daarom werd de els wel als een duivelse boom beschouwd. We herkennen dat nog in het gezegde “Rood haar en elzenknoppen, daar kan de duivel zijn kousen mee stoppen..”. Gelukkig worden roodharigen en elzen tegenwoordig beter gewaardeerd. En het was ook niet alleen maar kommer en kwel met de els: thee, gezet van gedroogde elzenknoppen zou tegen reuma helpen. Kortom, je kunt veel kanten op met deze boom.
Verzamelen
De opsomming door de getuigen van al die verschillende lanten op het latere landgoed Berkhout lijkt wel een verzameling. Dat verzamelen was vanouds voorbehouden aan kloosters en de adel, maar werd ook mode onder de gefortuneerde Nederlanders. De meest wonderlijke dingen uit de natuur werden verzameld. Voor wetenschappelijk onderzoek zijn verzamelingen heel belangrijk. In Leiden werd in 1590 de Hortus opgericht waar allerlei planten werden verzameld, denk maar aan de tulpen van Clusius. Planten werden ook gedroogd en dan op papier geplakt met daarbij diverse aanteeningen. Zo ontstonden herbaria. Deze herbaria, aangevuld met botanische tekeningen, zijn onmisbaar bij het onderzoek in de plantkunde.
Hout
Maar hoe moest dat onderzoek nu naar bomen en struik en.Het verzamelen van verschillende bomen heeft ook al een lange geschiedenis. De eerste arboreta (verzamelingen vanbomen in een park) werden door vorsten en rijke particulieren aangelegd. De eigenaren hadden geen wetenschappelijke bedoeling, maar wilden meer opscheppen over hun welstand. Later werd onderzoek vaak wel het doel. Botanische tekeningen van bomen en struiken waren daarbij belangrijke hulpmiddelen. Nu kunnen we de prachtigste foto’s van de meest exotische bomen en struiken, met de kleinste details, op onze computer laten zien. Maar gaan we ruim een eeuw terug dan gaf een botanische tekening het meest complete beeld, ook nog eens het hele jaar rond. Toch was het wel een beetje behelpen met alleen iets op papier.
Xylotheek
In een herbarium zag je delen van de planten met daarbij vermeld allerlei detailinformatie. Voor houtachtige gewassen was het ook wenselijk om verzamelingen te hebben van houtsoorten met daarbij allerlei aanvullende informatie over het gewas. Die verzamelingen ontstonden ook en worden xylotheken genoemd. Xylon is het Griekse woordvoor hout en thèke heeft de betekenis (bewaar)plaats.
Er ontstonden dus verzamelingen met houtmonsters van verschillende houtsoorten. Aanvankelijk vooral voor medicinale doelen. Je kunt natuurlijk eenvoudigweg stukjes van houtsoorten verzamelen en daar gegevens bij bewaren, maar er ontstonden verzamelingen die veel fraaier waren dan simpele stukjes hout. Men maakte een soort kistjes met een specifieke inhoud die paste bij een bepaald houtgewas. Zette je die kistjes rechtop dan leken het net boeken van hout, want op de rug van het “boek” was een stuk van de schors van de betreffende boom geplakt. Deze kistjes worden ook wel houtboeken genoemd. In het kistje zat dan meestal aan de ene kant een omschrijving van de boom in kwestie en in het andere deel van het kistje zaten bijvoorbeeld een takje, een blad, zaad of een zaailing om een zo compleet mogelijk beeld van het gewas te geven. In Duitsland waren dit soort boombibliotheken (‘Holz-Cabinet’) heel populair, vooral in de periode rond 1780 tot omstreeks 1815. Een beroemd atelier dat dit soort boomboeken leverde was dat van Von Schlümbach uit Neurenberg.
In Nederland
Ook hier ontstond een zeer grote belangstelling voor deze vorm van verzamelen. Het opzetten van zo’n verzameling
is bijzonder kostbaar, maar het zal duidelijk zijn hoe waardevol dit soort verzamelingen voor onderzoekers is. Universiteitsstad Franeker kreeg in 1809 een uitgebreide xylotheek geschonken door koning Lodewijk Napoleon. Ook de universiteiten van Harderwijk en Leiden kregen van Lodewijk Napoleon een xylotheek, maar die zijn minder uitgebreid. Lodewijk Napoleon bestelde de boomboeken uit het atelier van Von Schlümbach in Duitsland. Maar in 1810 was Lodewijk Napoleon al weer koning af. De bestelling was toen nog niet compleet afgeleverd. Mogelijk zijn de bestelde boomboeken daarom niet allemaal op de plaats van bestemming gekomen. In Franeker is de xyotheek deels nog te bezichtigen, in Kasteel Groeneveld in Baarn, onderdeel van Staatsbosbeheer, is de xylotheek die voor Leiden was besteld te zien. Dit zijn antieke xylotheken, maar Delft kreeg een moderne xylotheek die tussen 1991 en 2006 is gemaakt door meubelmaker Ben Lemmers, verbonden aan TU Delft. Deze xylotheek, die uit 50 boomboeken bestaat, is in bruikleen gegeven aan Kasteel Groenenveld. Er zijn natuurlijk nog meer houtverzamelingen, maar voor dit artikel voert het te ver om daar verder op in te gaan. Waarbij nog wel het bestaan van de Nederlandse Vereniging van Houtsoortenverzamelaars (NEHOSOC) moet worden genoemd.
Toekomstmuziek?
Onze VOL-vrijwilligers spitten allerlei oude documenten door. Zouden ze ooit een vermelding van een boomboek in
die documenten zijn tegengekomen? Lisse had door de vele buitens welvarende inwoners. Maar in de tijd van de populariteit van de xylotheken was de welvaart hier al tanende. De kans dat ze een boomboek tegen zullen komen is dus niet zo groot. Maar misschien is dit verhaal wel inspiratie voor een nieuwe hobby van een lezer. Het maken van een boomboek is natuurlijk een hele klus. Al die objecten verzamelen (en ook nog in verschillende seizoenen!). Maar dat het kan is wel bewezen door de Delftse xylotheek. Laten we eens kijken hoe dat toegepast moet worden voor onze els. Een kistje voor onze zwarte els zou gemaakt zijn van elzenhout, op de rug moet de schors van deze els te zien zijn. Er hoort een omschrijving bij waarin ongetwijfeld staat dat de els graag in een vochtige omgeving groeit, waar het hout voor gebruikt kan worden, de bloeiwijze. Dan zit er vast een blad van een els in, een elzenkatje, elzenproppen, misschien zelfs stuifmeel in een doosje, waarschijnlijk een stukje houtskool, misschien zelfs wel een elzenhaantje om aan te geven welk insect een bedreiging voor elzen vormt. Er moet ook verteld worden over de elzentaksterfte. Een bedreiging door een schimmel die uit Azië afkomstig is. Een blad dat aangetast is door deze schimmel hoort er ook bij natuurlijk. Misschien moet er ook een wortelknol in. In zo’n wortelknol leeft een bacterie die stikstof uit de lucht kan binden, de els profiteert daar weer van. Die laatste toevoegingen staan natuurlijk niet in de antieke uitgaven want toen was de wetenschap nog niet zo ver. Ach, je kunt het zo uitgebreid maken als je wilt. Wie gaat de uitdaging aan.
Opmerking redactie
Elzentaksterfte bestaat niet. Er is een ziekte die de es aantast. Dat is essentaksterfte.