De wilde flora van de Bollenstreek: hop
Hop wordt besproken vanwege het artikel over de brouwers van Haarlem. Voor het maken van bier is hop nodig.
Liesbeth Brouwer
Nieuwsblad 22 nummer 1 2023
Het verhaal van Oud Nieuws van Dirk Floorijp gaat dit keer over Haarlemse bierbrouwers. Dat vraagt om aandacht voor hop, want hop
en bier zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Hop is inheems
Hop (Humulus lupulus) is een plant uit de hennepfamilie (Cannabaceae) en is een inheemse plant. Je komt hem ook in Lisse veel tegen. Doe ’s zomers maar eens het laarzenpad bij Keukenhof en je ziet de slingerende planten met de fraaie hopbellen hoog opgaan. Niet in de winter, want dan zijn de bovengrondse delen afgestorven. Ieder voorjaar is er een nieuwe start en groeit de plant tot wel 10 cm. per dag. Overigens zitten die fraaie bellen aan de vrouwelijke plant, de bloei van de mannelijke planten is minder opvallend. Hop werd al heel vroeg in cultuur gebracht. Een van de oudste vermeldingen over de hopteelt is te vinden in een testament van Pepijn III (714 – 768), de vader van Karel de Grote, die een hoptuin naliet.
Bier
Je zou bijna denken dat hop altijd een bestanddeel was van bier, maar dat is niet zo. In de middeleeuwen was het normaal om ongehopt bier te drinken. Het bier werd op smaak gebracht door kruiden (gruit). Maar ongehopt bier blijft minder lang goed en zo werd het gruitbier langzamerhand verdrongen door gehopt bier. Overigens is er tegenwoordig ook weer gruitbier op de markt. In de late middeleeuwen werd het gebruikelijk om hop aan het bier toe te voegen. De hop gaf een droge, bittere smaak en de hop in dat bier droeg ook bij aan de houdbaarheid, waardoor de volksdrank nog gezonder werd. Een volksdrank, dat was het. 1 liter bier per dag was vrij normaal en ook kinderen dronken licht bier. Dat was betrekkelijk gezond want in veel gebieden was het water veel ongezonder.
De hopcultuur
Lupulinekorreltjes uit de hopbellen bestaan uit bitterstoffen, hopoliën en looistoffen. De lupuline wordt aan het bier toegevoegd. Lupuline van verschillende hopcultivars (inmiddels honderden soorten) geven aan het bier steeds andere smaken. De hopbellen bestaan bij de oogst wel uit 80% water. Brouwen met natte hop kan alleen maar vlak na de oogst van de hopbellen want die natte hop is niet houdbaar. Dus moeten de hopbellen direct gedroogd worden om het gehalte aan water terug te brengen. Tegenwoordig vastgesteld op maximaal 10%. Het drogen wordt gedaan in eesthuizen. Alleen de vrouwelijke planten zijn dus van belang. Mannelijke planten worden Hoptuinen Hop werd oorspronkelijk verbouwd in de buurt van brouwerijen. De teelt was kleinschalig. Er werd geteeld in hopkuilen. Dat waren bemeste kuilen waar een paar hopplanten rond een metershoge paal (hopstaak) stonden. Wanneer de hop rijp was werd de hopstaak omhooggehaald en werden de hopbellen met de hand geoogst in lange zakken. Een hopveld had wel tientallen hopkuilen. Bepaalde dorpen ontwikkelden zich tot centra van de hopteelt. Er zijn nog wel een aantal plaatsen waar iets van die oorspronkelijke teelt is terug te vinden. Peize in Drenthe bijvoorbeeld. Daar vind je een hopbel terug in wapen en vlag, dus dat hop daar belangrijk was mag duidelijk zijn. Er is zelfs nog een hoptuin.
Net als in Peize vind je in het Brabantse Schijndel nog veel terug van de eens welvarende hopcultuur. Straatnamen bijvoorbeeld. In Schijndel is zelfs weer een nieuw hopveld aangelegd, beheerd door hobbybrouwers van de vereniging ’t Hopbelleke. De teelt in hopkuilen is verleden tijd. Later ontwikkelde men in Duitsland andere teeltmethoden waarbij de hop groeit langs leidraden. Je herkent die tuinen aan de hoge constructies (zo’n 4 m.) waarlangs de planten omhoog groeien. In Engeland was er oorspronkelijk veel weerstand tegen het gebruik van hop in het bier. Het werd zelfs een tijdje verboden. Maar vanaf de 16e eeuw keerde het tij. Het waren Nederlandse (Vlaamse) hopboeren die begin 1500 de eerste hoptuinen aanplantten in Kent. Er wordt zelfs een verband gezien met de reformatie: “Hops, reformation, bays and beer
Came to England all in one year” (uitdrukking uit de 16e eeuw.) In het Limburgse Reijmerstok wordt medio september hop geoogst voor de Gulpener bierbrouwer. Compleet met feestelijkheden en het kiezen van een hopkoningin. Na corona zou Limburg en waaiden de planten om. Met man en macht werd gewerkt om te oogst te redden en kon het evenement doorgaan. Hopelijk verloopt 2023 minder onstuimig.
Haarlemse brouwers
Dirk Floorijp vertelde over de vele brouwerijen die Haarlem bezat. Zouden er in deze omgeving ook hoptuinen geweest zijn? Rond de tijd dat de Vlamingen de hoptuinen introduceerden in Engeland hadden de Haarlemse bierbrouwers moeilijkheden met een ander Engels fenomeen. Oorspronkelijk stookten de brouwers hun ketels met turf. Maar rond die tijd werden de ketels gestookt met Engelse en Schotse kolen. Dat veroorzaakte ernstige vervuiling. Zo zelfs dat er in 1608 een verbod kwam om te stoken met kolen. Zou bierbrouwer Cornelis Claesz daarom zo op de penning zijn geweest?
*Titel ontleend aan het in 2018 verschenen gelijknamige boek van de auteurs Jelle van Dijk en Hans van Stijn.