De wilde flora van de Bollenstreek: Vlas

Vlas is een van de eerste cultuurgewassen. De oudste textielvondst van wilde vlas is gedaan in een grot in Georgië. Het gevonden stuk textiel, gesponnen, geverfd en geknoopt, dateert uit het paleolithicum (de oude steentijd). Het werd zo’n 30.000 jaar oud geschat.

door Liesbeth Brouwer

Nieuwsblad jaargang 21 nummer 2, 2022

Toen koningin Wilhelmina in 1923 een bezoek bracht aan de landbouwtentoonstelling in Ridderkerk mocht een ’s-Gravendeelse vlasser zijn versie op een Vlaams raadsel voordragen.

Raadsel
Toen ik was jong en schoon
Droeg ik een blauwen kroon.
Toen ik werd oud en stijf
Kreeg ik een band om ’t lijf.
Ze hebben me laten zinken
Beladen, tot ik ging stinken.
Toen werd ik met vereende kracht
Van den last ontdaan, door elkeen veracht.
Ik werd op ’t land gezet, verfrischt door de natuur
Geborgen in de schuur.
Hier werd ik gestooten, geknepen, geslagen
En eindlijk door Keizers en Koningen gedragen.

Vlas van bloem tot kapel

Moeilijk om te raden is het niet: vlas. In die tijd was de vlasserij in ’s Gravendeel nog een bloeiende bedrijfstak. In Lisse was die bloeitijd al weer eeuwen achter de rug. Maar in de 17e eeuw speelde vlas er een hoofdrol zoals we zagen in het verhaal over de vlasserij Seevenhoff. Arie de Koning schetste met het verhaal “Vlas en Lisse: een mooi koppel”, (op de site van Oud Lisse in te zien), een mooi beeld van het verwerken van vlas, wat in bovenstaand raadsel heel plastisch wordt weergegeven.

Vlas (Linum usitatissimum)
Vlas is een van de eerste cultuurgewassen. De oudste textielvondst van wilde vlas is gedaan in een grot in Georgië. Het gevonden stuk textiel, gesponnen, geverfd en geknoopt, dateert uit het paleolithicum (de oude steentijd).

Vlas van bloem tot kapel

Het werd zo’n 30.000 jaar oud geschat. De mensen leefden toen als jager/verzamelaar. In de latere periodes van de steentijd (het mesolithicum en het neolithicum) werd de manier van leven
anders. De jager/verzamelaar werd meer landbouwer. Vlas teelde men voor gebruik. We zien dat het eerst in het MiddenOosten. Denk maar aan de stroken linnen – van vlasvezels gemaakt – waarmee Egyptenaren hun mummies inpakten. Bekend is dat in Syrië zo’n 9.000 jaar geleden olievlas werd verbouwd. 4.000 jaar later kwam het gewas ook naar MiddenEuropa (Zwitserland en Duitsland).

Rassen

Vlas van bloem tot kapel

In de prehistorie is er geen verschil tussen vlasplanten die linnen leveren en planten die gekweekt worden voor de zaden waar olie uit geperst wordt. Sinds die tijd heeft er heel wat veredeling plaatsgevonden. Tegenwoordig kennen we olievlasplanten en vezel(linnen)vlasplanten. De vezelvlasplanten zijn tussen de 80 en 120 cm lang. De olievlasplanten zijn korter en meer vertakt. Ook de klimatologische omstandigheden waarbij ze het best gedijen zijn verschillend. Het olievlas vraagt meer warmte en licht, terwijl de vochtigheid niet zo’n grote rol speelt. Olievlas is vooral te vinden in de (semi-)droge klimaten, zoals in Noord-Afrika. Vezelvlas doet het goed in vochtige en koele klimaten en is bijna uitsluitend op het noordelijk halfrond te vinden. De diverse rassen verschillen ook uiterlijk van elkaar: ze kunnen blauwe of witte bloemen hebben en gele of bruine zaden. Voor de siertuin zijn diverse cultivars ontstaan, zelfs met rode bloemen.

Textiel

Vlas van bloem tot kapel

Bij de beschreven vlasserij Seevenhoff ging het om vlas bestemd voor de linnenindustrie. Die tak van nijverheid was er vooral in Leiden en Haarlem. Nederland was oorspronkelijk meer gericht op het produceren van wollen stoffen. Leiden was eeuwenlang marktleider. Het Leids laken, gemaakt van wol, is wereldberoemd. Eind 16e eeuw leek het fout te gaan in deze industrie, men kon de concurrentie niet aan. Maar de 80-jarige oorlog met de strijd tussen de godsdiensten had indirect een positief gevolg voor de textielnijverheid. Na de inname van Antwerpen in 1585 door de Spanjaarden vluchtten duizenden rijke ondernemers en geschoolde arbeiders om economische en geloofsredenen vanuit Vlaanderen naar het noorden. De Vlamingen namen hun kennis van textielbewerking mee naar het noorden en zorgden daar voor de nodige innovatie. In Leiden vonden veel vluchtelingen werk in de lakenindustrie, maar ook in de vlasnijverheid.

Van vlas tot vezel

Leiden was in de 17e eeuw zelfs het belangrijkste textielcentrum van de wereld. Veel vluchtelingen vestigden zich ook in Haarlem en brachten daar de linnen-, zijde- en damastindustrie tot ongekende bloei. Het verval kwam in de 18e eeuw. De opkomst van katoen was een van de oorzaken.

Veelzijdig
De vlasplant is een veelzijdige plant. Bij de oogst wordt eerst de zaadbol verwijderd. De beste kwaliteit zaad wordt als zaaigoed gebruikt. Het overige zaad wordt verwerkt tot lijnolie of dient als grondstof voor bijvoorbeeld verf, drukinkt, zeep, voedings- en geneesmiddelen. Van de zaadoverblijfselen worden lijnzaadkoeken geperst voor veevoer. De vezels in de stengel zijn de grondstof voor linnen. De houtige delen van de stengels worden gebruikt voor bouwplaten, papier of biomassa.

In paardenstallen wordt het als bodembedekking gebruikt. Het neemt relatief veel vocht op en is vezel- en stofvrij. Daardoor geeft het geen irritaties aan de luchtwegen of ogen van het paard. Tegenwoordig is de auto-industrie een grote afnemer van vlasproducten.

Toekomst
In deze tijd hebben we het vaak over biodiversiteit. Nu, dan ben je bij vlas aan het goede adres. In de Heemtuin heeft men een stukje gereserveerd om akkerflora te laten zien. Hier worden jaarlijks nutsgewassen zoals vlas of rogge ingezaaid om bijbehorende akkerflora als klaproos, korenbloem en bijvoorbeeld bolderik te laten zien. Een klein voorbeeld van biodiversiteit. Maar er is meer. Al decennia wordt vlaszaad gebruikt in nieuwe wegbermen en langs de randen van akkers. Ook hier in de buurt kom je het tegen. Vrolijk die blauwe, frêle bloemetjes en een lekkernij voor vogels, vlinders en bijen. We moeten duurzamer gaan leven. Ook hier biedt vlas mooie kansen. Vlas heeft een beperkte ecologische voetafdruk en kan op meerdere terreinen producten vervangen die veel vervuilender zijn. Vroeger hadden we een stinkende, stoffige vlasindustrie, waar kinderarbeid normaal was. Het raadseltje waar dit stukje mee begint heeft het over “stinken” en “door elkeen veracht”. Dat krijgt wel een mooi vervolg. Een oud spreekwoord luidt: Van vlas gaat niks verloren!
Zo is het maar net! Vlas is met recht een voorbeeld voor de circulaire economie waar we tegenwoordig op vlassen.