’t Roemwaard Lisse: Grotenhof (19)

Door Alfons Hulkenberg

Overgenomen uit het boek ” ’t Roemwaard Lisse” uit 1998, 2e druk, Grimbergen boeken – Lisse

De boerenhofstede Grotenhof is juist onlangs gesloopt en opnieuw opgebouwd. Raaphorst vertelt in 1922, hoe 25 jaar eerder bij het diepdelven tussen deze woning en de Achterweg de fundamenten wer­den gevonden van een ander huis, alsmede de overblijfselen van een vijver. Dit nu was de buitenplaats Grotenhof. In 1666 bezat de Amster­damse Pieter Six hier een aanzienlijk huis met vijf stookplaatsen en bovendien nog twee kleinere woningen waar als pachters Corn. en Peter Huybertsz en Jan Jacobs woonden.2 In dit bezit werd hij opgevolgd door zijn zoon Pieter Six Pzn Sr (1655-1703), advocaat “In de Vergulde Wolf1 in de Nieuwe Doelenstraat.3  Zijn tweede zoon, de ongehuwde Mr. Willem Six (1662-1733) verbleef ’s zomers meestal op de ridderhof-stad Dever.4 Pieter Six Pzn had een zoon, Mr. Pieter Six Pzn J r (1686-1755), raad, schepen en burgemeester van Amsterdam, enz. enz. Op 5 juli 1716 was Six te Alkmaar getrouwd met Geertruid van der Lijn (1694-1763), dochter van Cornelis van der Lijn, gouverneur-generaal van Oost-Indië en daarna burgemeester van Alkmaar. Het echtpaar woonde op de Heerengracht bij de Vijzelstraat.3 Pieter Six Pzn Jr stierf in 1755 en zijn echtgenote op 24 december 1763. Het echtpaar had geen kinderen en zo vererfde Grotenhof — een enkele maal ook Knappenhof genoemd – op een neef, Cornelis Jacob van der Lijn, geboren te Alkmaar in 1730 en in 1799 te Straatsburg overleden. Hij was gehuwd met de zeer welgestelde Johanna van Marselis uit Amsterdam (1730-1773). Het duin van Grotenhof lag tussen dat van Akervoorde (blz. 64) en Keukenhof. Langs de Trijnelaan, thans Essenlaan, staat nog de oude stenen grenspaal met het opschrift: “Van der Lijn” en “Sijpesteyn” (Akervoorde). Een tweede staat langs de voormalige Spekkelaan, n.l buiten de noordwestelijke hoek van de begraafplaats. In 1737 had timmerman Warbout Vreeburg onder toezicht van schout en schepenen, die de situatie “exactelijk hadden geëxamineerd”, aldaar houten palen gesteld, nadat de oude uit 1662 met het opschrift XIX (Vreeburg noteert in de marge: “N.B. is Six”) waren weggenomen.5 Hier dreigen we in moeilijkheden te geraken. Liever luisteren we naar onze zangerige Jan de Graaf f:

‘k Wil Grotenhof bezien in volle leden

Daar de nettigheid en vruchtbaarheid meteen

Steeds huisvest en zeer visrijk ongemeen,

En leit bij ’t duin, om met een zoet vernoegen

De haas of de konijn de brakken toe te voegen.

O loof prieel, dat zelfs het godendom

Bekoren zoud, dewijl dat gij alom

Van ’t welig vee en vette klaverweiden

Omsingeld zijt en doet mij henen leiden

In ooggeneugt tot op het eind van uw gebied,

Alwaar men ’t hoog gebergteduin beziet.

Dus keer ik mij tot aan de steile kanten

Der bergen, die aan hare blauwe randen

Gesierd zijn aan haar nederzakkend deel

Met boomgewas, waarvan de trotse abeel

Het meest beslaat, wiens wortels men ziet schieten

Ten kruinwaarts heen en weer tot in de vlieten.

 

Dan wendt hij zich tot Overduin in de Lageveense Polder:7

 

Doch ik verlaat deez’ bergen hoog en schuin

En wend mij naar ’t rustig Overduin,

Daar Ceres op haar hoog verheven trone

Gezeten is en wil het mensdom tonen

Het nut van het gebruik der korenaar.

Haar krakend kleed van goud, de borsten zwaar

van melk. O grote schoot vol vruchtbaarheden

En voedsteres van de onverwindb ‘re steden;

Gij plant uw kunst voort tot op ’t woeste duin

En laat de zorg op Triptolemos’ kruin*

Berusten.

De boerderij Duinhof aan de Spekkelaan was aan het echtpaar Corn. A. van den Steen — Anna M. van der Lijn gekomen. De erfgenamen verkochten hem in 1784 voor ƒ 5.000 aan de pachter, Huijg van Bourgonje, waarbij bepaald werd dat “de bloembollen in de grond van dit verkochte leggende tot den aanstaande opneemtijd ofwel den Ie augus­tus a.s. zullen mogen blijven leggen”.9 In 1821 kwam Duinhof aan Wassergeest. Nu groeien er op Grotenhof en Duinhof alleen nog maar bloembollen.

1    A.R. Hzn, Gids voor een wandeling langs de bloemenvelden in Lisse.

2    Gemeentearch. nr. 221, Haardsteegeld.

3    De Vroedschap, blz. 904/5.

4    Huis Dever blz. 193.

5    Arch. Van Lynden/Keukenhof voorl. nr. 17.

6    Jachthonden.

7    Schr.   hoopt  binnen afzienbare tijd een studie over Overduin te publiceren.

8    Triptolemos, zoon van koning Keleos, die de mensen in de akker­bouw onderrichtte.

9    Arch. Van Lynden/Keukenhof, perk. ongen.

19 Grotenhof. Ets van Abraham Rademaker (1675-1753). Uit Rhynlands fraaiste Gezichten 1732.