’t Roemwaard Lisse: Halfway House (19)
Door Alfons Hulkenberg
Overgenomen uit het boek ” ’t Roemwaard Lisse” uit 1998, 2e druk, Grimbergen boeken – Lisse
Het is met het huis Halfwegen eigenaardig gesteld. In een Engels boek dat in 1796 te Londen verscheen bevindt zich nevenstaande plaat. Het huis lijkt niets op het ontwerp van de vorige bladzijde. Er kan in de loop van de jaren wel een en ander aan verbouwd zijn. Bovendien heeft de tekenaar waarschijnlijk tijdens het oponthoud een schetsje gemaakt en dit later uitgewerkt. Ook daardoor zijn er afwijkingen mogelijk. Er is trouwens nog meer vreemd aan de prent. Aan deze zijde van de vaart ligt tot op heden nog wel een pad, maar de eigenlijke rijweg moet zich bevinden aan de overzijde. En bovendien: waar is de herberg? Omstreeks 1730 bevond zich reeds ten noorden van de Delfweg aan de Trekvaart een herberg, die pas enige jaren geleden is gesloopt.1 In 1733 was deze met het daarbij behorende “bouwhuis” in het bezit van Cornelia Huybertse Heemskerk, weduwe van Hendrik Jansze Koster. Negen jaar later woonde hier Jacobus Cornelis de Graaf, getrouwd met Niesje Hardeman, als herbergier, die drie “dienstboden” (personeelsleden) had, een paard-en-sjees en nog een aantal trekpaarden.2 In 1768 verkocht hij een aantal “schone schuitepaarden die het veer hebben bediend van Haarlem op Leiden.” Ze brachten 16 tot 53 gulden op. Aan de noordzijde stond tegen de herberg aangebouwd de stal, dan was er nog een stukje “herbergsgrond”, vervolgens de “scheisloot” en dan kwam men aan de hofstede Voorburg, bezongen door Jan de Graaff. Ze behoorde aanvankelijk aan een zekere Henrick de Meyer, maar deze ging het niet goed. Op 7 juni 1735 vond “bij uiterlijke executie en subhastatie” de publieke verkoop plaats van “de vermaarde hofstede en buitenplaats Voorburg aan de Trekweg bij Halfwegen met een aanzienlijk speelhuis en koepel met lood gedekt, een nieuwe paardestal voor zes paarden. Een nieuw hooihuis, achter in den boomgaard een prieel, alsook een vruchtdragende boomgaard ende moestuin, een visvijver, alsmede modieuze behangen kamers, ook een pomp en regenbak, twee stenen pilaren met ijzer hek, alles commode en nieuw”.4 Met de bijbehorende landerijen.
Hierna was Voorburg het buiten van de Amsterdamse vrijgezel Mr. Nicolaas Witsen (1709-1780), kapitein der burgerij. Hij woonde op ’t Singel, had een sjees met twee paarden en een jaarlijks inkomen van ƒ 5 a 6.000.5 In deze jaren heeft Jan de Graaff Halfweg en Voorburg bezocht.
Ik ga bezien het lieflijk Halfwegen, Daar het kanaal bij heen stroomt en gelegen Voor de reizenaar die elders henen wil Zeer dienstig, wijl ’t vaartuig nooit is stil, Daar de hofstee Voorburg nu is bij gelegen, Daar ’t vruchtrijk hof omsingeld allerwegen Is vol van vreugd met stroom en bron en plas, Niet misgedeeld, omheind met klavergras. Beminnelijk oord, wiens fraaiheid niet te melden Is…
Na de dood van Witsen op 26 maart 1780 hebben de erfgenamen Voorburg voor ƒ 8100 verkocht aan een andere Amsterdamse vrijgezel, Egbert Bosch, wonende aan de Keizersgracht. Toen deze in 1788 stierf werd Voorburg geschat op ƒ 4000 en de bijbehorende landerijen in de Hoge Mossevenen of Nieuwe Zilker Polder op ƒ 1000.6 Koper werd… Geerlof de Waal, geboortig uit Woerden, echtgenoot van Geertruy de Graaf, die zijn zwager als herbergier was opgevolgd.7 Dit betekende het einde. Vóór 30 oktober 1788 was Voorburg reeds gesloopt; toen Ireland deze tekening maakte was het dus reeds verdwenen. Niet aldus de herberg! De zoon van Geer lof, Cornelis de Waal, was tot zijn dood in 1839 toe “tapper en landbouwer op Halfweg”.8 Cornelis was twee maal getrouwd geweest, eerst met Suzanna van Os en daarna met Geertruij van Beek. Uit het eerste huwelijk waren Geerlof, Geertruida en Dirk geboren, uit het tweede Pieter. Terwijl de weduwe “tapperij en landbouw uitoefenende” het bedrijf voortzette, werden de percelen in de Lageveense Polder verkocht.8 Koper was… de eigenaar van Keukenhof. De notaris stuurde “per ochtenddiligence” dadelijk bericht. Het derde “perceeltje is te duur, maar aangezien de tuinman mij tot twee maal toe is komen zeggen, dat ik op enige guldens niet zien moest,heb ik het maar genomen.” Keukenhof was weer groter geworden…
Honderd jaar geleden werden er aan de Trekvaart ook al hyacinten gekweekt en gesneden of gestript, “’t Is den kweker alleen om de bol te doen”; de bloemen gaan naar de mesthoop. “De hyacinten die langs de Trekvaart hebben gebloeid worden een weinig meer geëerbiedigd. De schippers nemen ze mede en in onze steden maken zij er menig vrouw en kind blijde mee. Men kan in dezen tijd van het jaar de schuiten die van dien kant komen als belegerd zien door de bewoners der achterbuurten, begerig om een handvol van die frisse, welriekende nagel-takken te ruilen voor een paar soms zuurverdiende centen.”
1 Gem.arch. Hillegom, inv.nr. 121 pak 22.
2 Gem.arch. Lisse, inv.nr. 219 nr. 66 en nr. 225 id.
3 ARA, Recht. arch. Lisse nr. 78.
4 Gem.arch. nr. 13, gedrukte affiche.
5 Elias, De Vroedschap II blz. 808.
6 Gem.arch. Amsterdam, Collaterale successie. Met dank aan Mejuffrouw Dr. I.H. van Eeghen.
7 ARA, Recht.arch. Lisse, nr. 25 fol. 75 verso etc.
8 Arch. Van Lynden/Keukenhof. Bevolkingsreg. Lisse 1830/40. Ansichten blz. 43.
Naschrift redactie:
Naderhand is gebleken dat met deze tekening niet van Halfweg is, maar van een brug in Heemstede.